Rijksuniversiteit Groningen

24 apr 2001

Persinformatie-logo

Nummer 50 24 april 2001

Periode 3 t/m 9 mei
Voorschrijven en gebruik van inhalator kan optimaler ONDERZOEK
Ziekenhuizen kiezen naar eigen inzicht uit geneesmiddelen-aanbod Proces van poeder tot pellet exact beschreven
Voorschrijven en gebruik van inhalator kan optimaler PET-scanner helpt uitzaaiingen op te sporen
AGENDA

Plant socialer dan gedacht

Promotie

PET-scanner helpt uitzaaiingen op te sporen

Ook bij patiënten met longkanker is het van belang om vast te stellen hoe ver de kanker zich heeft verspreid. Kleine uitzaaiingen kunnen echter makkelijk over het hoofd worden gezien. De PET-scanner is een nauwkeurige methode om kankercellen in de rest van het lichaam op te sporen. John van Putten ontdekte dat de PET-scan nog nauwkeuriger wordt door het gebruik van radioactief suiker (FDG). Deze nieuwe methode is met name geschikt voor patiënten met het niet-kleincellig type longkanker. De radioactieve stof wordt na inspuiting in de bloedbaan vooral opgenomen door kwaadaardige cellen. Hierna zendt deze stof enige tijd een signaal uit dat met de PET-camera kan worden opgevangen. Een nadeel is dat er niet alleen in kwaadaardig weefsel activiteit te zien is, maar ook in klieren die ontstoken zijn. Hoewel onderzoek met een FDG-PET scan duur is, kan het onnodige longoperaties voorkomen, omdat het geen zin heeft om de tumor te verwijderen als er uitzaaiingen achterblijven.

Wanneer de tumor vastgegroeid is en niet operatief kan worden verwijderd, krijgt de patiënt momenteel radiotherapie om de kanker te doden. Van Putten ontdekte dat de toevoeging van het chemotherapeuticum gemcitabine het kankerdodende effect van de bestraling kan versterken. Hij bepaalde bij patiënten de maximale hoeveelheid gemcitabine die aan de bestralingstherapie kan worden toegevoegd, zonder dat het gezonde longweefsel schade oploopt. Daarnaast bracht hij in kaart hoe de stof dit stralingsversterkende effect bereikt. Voor de behandeling van longkanker is het belangrijk om onderscheid te maken tussen het kleincellig en niet-kleincellig type longkanker. Het kleincellig type is een zeer agressieve vorm, waarbij op het moment van constateren eigenlijk altijd uitzaaiingen aanwezig zijn. Hoewel chemotherapie goed werkt, komt de ziekte meestal terug en dan is de prognose slecht. Van Putten onderzocht de effectiviteit van nieuwe combinaties van chemotherapie bij deze patiënten met het kleincellig type longkanker. /ImK

Van Putten (Zwolle, 1964) studeerde geneeskunde aan de RUU en RUG. Vanaf 1997 is hij als longarts werkzaam bij de afdeling Longziekten van het Academisch Ziekenhuis Groningen, waar hij ook na zijn promotie blijft werken.

Datum en tijd

woensdag 9 mei 2001, 16.00 uur

Promovendus

J.W.G. van Putten, tel. (050)361 23 57, fax (050)361 93 20, e-mail: j.w.g.van.putten@int.azg.nl

Proefschrift

New approches to staging and treatment of lung cancer

Promotores

prof.dr. D.Th. Sleyfer en prof.dr. G.H. Koëter

Faculteit

medische wetenschappen

Plaats

Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen