Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=414845



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Bureau Secretaris-Generaal Postbus 20061 2500 EB Den Haag

Datum 11 mei 2001 Auteur J.P. van Rijswijk

Kenmerk BSG-267/01 Telefoon 070 - 348 5019

Blad /2 Fax 070 - 348 4465

Bijlage(n) 1

Betreft Beantwoording vragen van het lid Blaauw over de door Artsen zonder Grenzen gepubliceerde documenten inzake Srebrenica

Zeer geachte Voorzitter,

Onder verwijzing naar de brief van de Griffier Uwer Kamer d.d. 1 mei 2001, kenmerk 2000110130, waarbij gevoegd waren de door het lid Blaauw overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer bij U ingediende vragen, heb ik de eer U, mede namens de minister van Defensie, als bijlage dezes het antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer De Grave, Minister van Defensie, op vragen van het lid Blaauw.

Vraag 1:

Heeft u kennisgenomen van de documenten die Artsen zonder Grenzen heeft gepubliceerd inzake Srebrenica?

Antwoord:

Ja.

Vraag 2:

Wat is uw oordeel over de inhoud van deze documenten?

Vraag 3:

Deelt u de conclusie van Artsen zonder Grenzen dat deze documenten de visie onderschrijven die onder anderen generaal Nicolai en de commandant van de blauwhelmen in Srebrenica, kolonel Karremans, naar voren hebben gebracht tijdens de verhoren van de Franse parlementaire onderzoekscommissie inzake Srebrenica?

Antwoord:

Over enkele maanden zal het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) zijn rapport, resultaat van zijn historisch-wetenschappelijk onderzoek naar de gebeurtenissen voor, tijdens en na de val van Srebrenica, presenteren. Het NIOD zal daarmede voldoen aan de hem door de regering op 29 november 1996 verleende onderzoeksopdracht terzake. De regering zal na publicatie van het rapport in overleg treden met de Tweede Kamer over de totaliteit van het rapport. Mitsdien achten wij het thans niet opportuun in te gaan op een deelaspect, dat, naar wij verwachten, van het onderzoeksrapport deel zal uitmaken.

===