DIERENBESCHERMING
Meer zekerheid nodig over dodingsmethode drachtige koeien
Twijfel over dodingsmethode van ongeboren kalveren: Dierenbescherming vraagt onderzoek naar diervriendelijke methode
Den Haag, 11 mei 2001
Is de methode van doden die nu gebruikt wordt bij het doden van
hoogdrachtige koeien en hun ongeboren kalf wel diervriendelijk? Mede
op basis van signalen hierover van dierenartsen betwijfelt de
Dierenbescherming of dit zo is. De organisatie is van mening dat er
direct onderzoek moet komen. In afwijking van de normale praktijk,
waarbij alle inspanningen erop gericht zijn het kalf te behouden,
dwingt de ruimingsactie 54.000 runderen ook tot vernietiging van
gezonde, ongeboren kalveren. Over wat het ongeboren kalf voelt en
meemaakt van het doden van de moeder is weinig bekend. De
Dierenbescherming is van mening dat het Ministerie van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij en de Koninklijke Maatschappij voor
Diergeneeskunde de gangbare slachtmethode opnieuw dienen te
beoordelen. Tot die tijd zouden slachthuizen geen aanvoer moeten
krijgen van hoogdrachtige koeien.
Het doden van hoogdrachtige koeien in een slachthuis is geen
dagelijkse praktijk. Het moederdier wordt met het schietmasker
hersendood gemaakt, waarna het openen van de halsslagader tot
verbloeding en daarmee de dood van het dier leidt. De toevoer van
zuurstof naar het kalf in de baarmoeder neemt af en na enige tijd
sterft ook het kalf.
Ervaringen vanuit de dierenartspraktijk over het doodgaan van bijna
voldragen dieren in de baarmoeder zijn tegenstrijdig (van kalveren die
zeer snel sterven tot dieren die zo heftig reageren op het
zuurstofgebrek dat ze hun rug breken). Omdat het doden van
hoogdrachtige koeien door de mond- en klauwzeer op veel grotere schaal
plaatsheeft dan normaal, vindt de Dierenbescherming dat er zo spoedig
mogelijk meer duidelijkheid moet komen over de optimale manier van
doden van de ongeboren kalveren.
(einde bericht)