Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 III dd. 11-05-2001 12:30 uur

11 mei 2001

Toelichting

Algemeen
Deze regeling strekt tot vervanging van de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II. Uit oogpunt van duidelijkheid en kenbaarheid is ervoor gekozen een nieuwe, integrale tekst van de regeling vast te stellen: de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 III. In deze regeling wordt een gewijzigde systematiek gehanteerd ten aanzien van de opdeling van Nederland in compartimenten. De nadruk wordt gelegd op de stickering van de vervoermiddelen voor evenhoevigen, mest van evenhoevigen, rauwe melk, diervoeders en gespecificeerd hoog-risico-materiaal (SRM). Daarnaast gelden inhoudelijke eisen ten aanzien van het vervoer van voornoemde dieren en producten. Hieronder zal achtereenvolgens uiteengezet worden wat de systematiek is van de nieuwe regeling, de achtergrond van de versoepeling van de compartimentering zelf en vervolgens zal per onderwerp (dieren en producten) ingegaan worden op de inhoud van de bepalingen ten aanzien van onder meer het vervoer.

Systematiek
Ten algemene is in artikel 2.1, eerste lid, bepaald dat vervoermiddelen voor mest van evenhoevigen, diervoeders, rauwe melk en SRM voorzien moeten zijn van een kenteken (sticker). De stickering van de vervoermiddelen voor evenhoevigen is geregeld in artikel 2.2, eerste lid. De verplichting geldt uitsluitend voor vervoermiddelen en vervoerseenheden die op grond van de Wegenverkeerswet 1994 voorzien zijn van een kenteken. Ongekentekende vervoermiddelen (bijvoorbeeld landbouwtrekkers) mogen niet tussen de compartimenten Noord 1, Noord 2 en Noord 3 enerzijds en Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 anderzijds vervoerd worden. Deze vervoermiddelen mogen met andere woorden niet vanuit de zuidelijke compartimenten naar de noordelijke en vise versa gereden worden. Bij ieder afzonderlijk compartiment (Noord 1, Noord 2, Noord 3, Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3) hoort een kleurensticker en deze stickers zijn opgenomen in bijlage II bij de regeling. Alle vervoerseenheden van een vervoermiddel moeten in beginsel voorzien zijn van de kleurensticker die hoort bij het compartiment waarbinnen het vervoermiddelen op plaatsen wordt gebracht waar evenhoevigen worden gehouden. Ter illustratie: de vervoerseenheden van een melkwagen die binnen het compartiment Noord 1 melk ophaalt van bedrijven (en derhalve plaatsen bezoekt waar evenhoevigen verblijven) zijn voorzien van rode stickers. De stickers worden na legitimatie door middel van een rijbewijs, kentekenbewijs en/of registratiebewijs afgegeven door de Dienst Wegverkeer. Per vervoermiddel wordt één set kleurenstickers afgegeven. Het is niet mogelijk om voor één vervoermiddel in kleur verschillende stickers te ontvangen. De kern van de systematiek wordt gevormd door de artikelen 2.1, tweede lid, en 2.2, tweede lid. Voor de producten mest, diervoeders, rauwe melk en SRM geldt dat de gestickerde vervoermiddelen niet in een ander compartiment op plaatsen waar evenhoevigen worden gehouden gebracht mogen worden. Concreet betekent dit dat het is toegestaan binnen één compartiment bijvoorbeeld mest op te halen van een bedrijf en de mest naar een ander compartiment te brengen, mits op de plaats van bestemming (bijvoorbeeld een mestsilo of een akkerbouwbedrijf) geen evenhoevigen worden gehouden. Voor rauwe melk verandert er ten opzichte van de Regeling compartimentering Nederland MKZ 2001 II niets: De melk mag uitsluitend binnen één compartiment worden opgehaald van verschillende bedrijven, waarna vervoer mag plaatsvinden naar een melkfabriek in een ander compartiment. Diervoeders (waaronder ruwvoer) mogen compartimentsgrensoverschrijdend worden vervoerd mits het vervoer niet plaatsvindt tussen plaatsen waar evenhoevigen verblijven. In deze regeling is nieuw dat binnen één compartiment vervoer van diervoeders (waaronder ruwvoer) mag plaatsvinden tussen plaatsen waar evenhoevigen worden gehouden. Ten aanzien van het ophalen van destructiemateriaal is een versoepeling aangebracht: Alleen het vervoer van SRM wordt in deze regeling gereguleerd. Het vervoer van laag-risico-materiaal is - met inachtneming van de reguliere voorschriften terzake - vrij. Deze categorie vormt een laag risico op het verspreiden van het mond- en klauwzeervirus. SRM ontstaat onder meer op bedrijven waar evenhoevigen worden gehouden. Mede om die reden is het noodzakelijk om de regel dat SRM uitsluitend binnen één compartiment mag worden opgehaald in stand te houden. Vervoer mag vervolgens plaatsvinden naar één van de destructoren, aangezien daar geen evenhoevigen gehouden worden. Van belang is om te melden dat de compartimenten Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 als één compartiment worden beschouwd. De achtergrond hiervan zal verderop in de toelichting uiteengezet worden. Voor het vervoer van levende evenhoevigen geldt ten algemene dat het verboden is om vervoermiddelen, die in één compartiment evenhoevigen ophalen, te brengen naar een ander compartiment. Deze bepaling (artikel 2.2, tweede lid) is qua uitgangspunt dus stringenter dan de bepaling die ziet op het vervoer van de bovengenoemde producten (artikel 2.1, tweede lid)! Ook hier gelden de compartimenten Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 als één compartiment en voor het vervoer van runderen en varkens gelden de compartimenten Noord 1, Noord 2 en Noord 3 eveneens als één compartiment. Concreet betekent dit dat het vervoer van varkens en runderen mag plaatsvinden binnen de zuidelijke compartimenten en binnen de noordelijke compartimenten. Er geldt hier een fysieke grens vanaf de Noordzee tot aan de grens met Duitsland (ter hoogte van de Waal). Het vervoer van schapen is aan meer beperkingen onderhevig. Ten aanzien van het vervoer van paardachtigen en pluimvee treedt ten opzichte van het regime van de Regeling compartimentering Nederland MKZ 2001 II geen verandering op. Wel worden de gebieden Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 als één compartiment beschouwd. In artikel 2.3 is de mogelijkheid opgenomen om vervoermiddelen te laten omstickeren, zodat de vervoermiddelen in verschillende compartimenten kunnen worden ingezet. Deze mogelijkheid treedt in werking met ingang van 14 mei 2001. Voor dit omstickeren gelden strenge voorwaarden. Zo dienen de vervoermiddelen gereinigd en ontsmet te worden en dient dit aangetoond te worden aan de Dienst Wegverkeer. Het vervoermiddel al dan niet met bijbehorende vervoerseenheden dienen tenminste 72 uur voor aanvraag van een nieuwe stickerset niet op bedrijven waar evenhoevigen verblijven geweest te zijn. De 'oude' stickerset dient te worden geretourneerd.

Compartimentsgrenzen
De Europese Commissie heeft op 10 mei 2001 Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland (PbEG L 82) aangepast in die zin dat de bestaande toezichtsgebieden rond Oene, Kootwijkerbroek en Ee worden beschouwd als Annex I-gebied, waarop beperkingen voor het handelsverkeer van evenhoevigen en producten van evenhoevigen van toepassing zijn. Verder is het overig gedeelte van Nederland (dus uitgezonderd de toezichtsgebieden) - kortgezegd - boven de Waal verklaard tot Annex II-gebied, waarvoor geen restricties gelden ten aanzien van de export van producten van evenhoevigen. Voor het gedeelte van Nederland onder de Waal (de huidige compartimenten Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3) zal vanaf 15 mei 2001 een soepeler regime van kracht worden. Op het verbod op het vervoer van levende evenhoevigen zal een uitzondering gelden: Het vervoer van levende varkens naar een buitenlands slachthuis zal zijn toegestaan onder de voorwaarde dat de lidstaat van bestemming hiervoor zijn toestemming heeft gegeven. Gelet op bovenstaande aanpassing van de beschikking door de Europese Commissie ligt het in de rede om de compartimenten Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 te beschouwen als één compartiment voorzover het het vervoer van levende evenhoevigen, mest van evenhoevigen, rauwe melk, diervoeders en SRM betreft. Dit laat onverlet dat de voorschriften voor de stickering onverkort gelden. Met andere woorden, vervoermiddelen die reeds voorzien zijn van een kleurensticker, behorende bij één van de zuidelijke compartimenten, dienen de sticker op de vervoermiddelen te behouden. Voor nog niet gestickerde vervoermiddelen zal door de vervoerder een keuze moeten maken voor een bepaalde kleurensticker. De opdeling van Nederland in zes compartimenten en de bijbehorende vervoersregimes vormt een afdoende kader om acuut te reageren op eventuele, onvoorziene veterinaire omstandigheden.

Vervoersbeperkingen
Naast de hierboven beschreven systematiek ten aanzien van de stickering en de verplaatsingen van vervoermiddelen gelden nog steeds een aantal strenge bepalingen voor het vervoer van levende evenhoevigen en bepaalde producten. Hieronder zal per onderdeel uiteengezet worden welke bepalingen nog steeds van kracht zijn. Volledigheidshalve zij erop gewezen dat voorzover er beperkingen voortvloeien uit beschikking 2001/223/EG deze laatstgenoemde beperkingen prevaleren.
* Varkens

* Voor het vervoer van varkens is de Regeling varkensleveringen van toepassing. Wel gelden er daarnaast nog extra voorschriften. Zo is vervoer van varkens vanuit de noordelijke compartimenten naar de zuidelijke compartimenten en andersom verboden. De leveringen en de contacten dienen dus plaats te vinden binnen de compartimenten Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3, die tezamen als één compartiment worden beschouwd, enerzijds en de compartimenten Noord 1, Noord 2 en Noord 3, die eveneens tezamen als één compartiment worden beschouwd, anderzijds. Daarnaast geldt de verplichting voor de varkenshouder om aan- en afvoer van varkens niet op één en dezelfde dag te doen plaatsvinden.
* Runderen

* Ook voor runderen geldt dat de noordelijke compartimenten enerzijds en de zuidelijke compartimenten anderzijds ieder als één compartiment worden beschouwd. Binnen - kortgezegd - Noord-Nederland en Zuid-Nederland mogen runderen onder voorwaarden afgevoerd worden naar de slacht. Aan het regime verandert ten opzicht van de Regeling compartimentering Nederland MKZ 2001 II verder niets. Voor de kalveren wordt een uitzondering opgenomen in de opdeling van Nederland in Noord en Zuid: het vervoer van kalveren uit de zuidelijke compartimenten naar het compartiment Noord 1 is toegestaan. Dit houdt verband met de slachtcapaciteit voor de kalversector.
* Schapen, geiten en overige evenhoevigen

* Voor het vervoer van schapen, geiten en andere evenhoevigen dan bovengenoemde (bijv. herten) geldt dat de zuidelijke compartimenten als één compartiment worden beschouwd. Voor de noordelijke compartimenten blijft de systematiek ongewijzigd; men dient zich te houden aan de afzonderlijke compartimenten Noord 1, Noord 2 en Noord 3. Ook voor het vervoer van schapen, geiten en andere evenhoevigen dan bovengenoemde verandert er qua vervoersregime niets ten opzichte van de Regeling compartimentering Nederland MKZ 2001 II.
* Mest

* Het vervoer van mest van evenhoevigen is in geheel Nederland vrij. Het vervoer van mest van een plaats waar evenhoevigen verblijven naar een andere plaats waar evenhoevigen verblijven is verboden. Voor rundermest geldt een extra restrictie: het vervoer van de zuidelijke compartimenten naar de noordelijke compartimenten en andersom is verboden. De voorschriften voor het uitrijden van mest (ook van paardachtigen en pluimvee) blijven ongewijzigd ten opzichte van de Regeling compartimentering Nederland MKZ 2001 II.
* Rauwe melk

* De voorschriften voor het vervoer van rauwe melk blijven ongewijzigd ten opzichte van de Regeling compartimentering Nederland MKZ 2001 II.
* Diervoeders

* Het vervoer van diervoeders wordt enigszins versoepeld. Was het tot op heden verboden om diervoeders te vervoeren van plaatsen waar evenhoevigen worden gehouden naar andere plaatsen waar evenhoevigen worden gehouden, vanaf inwerkingtreding van deze regeling is dergelijk vervoer weer toegestaan, mits het plaatsvindt binnen hetzelfde compartiment. Hiervoor wordt geen onderscheid gemaakt tussen mengvoeders en ruwvoer. Voor het overige blijft het regime ongewijzigd.
* Gespecificeerd hoog-risico-materiaal

* Het regime ten aanzien van het vervoer van destructiemateriaal wordt versoepeld in die zin dat uitsluitend het vervoer van gespecificeerd hoog-risico-materiaal wordt geregeld. Deze vervoersbewegingen leveren een groot veterinair risico op, aangezien het hier voor een groot deel de afvoer van kadavers van boerderijen betreft. Het vervoer van laag-risico-materiaal is niet langer aan restricties op grond van de compartimenteringsregelgeving onderhevig. Voor het vervoer van SRM gelden dezelfde voorschriften als neergelegd in de Regeling compartimentering Nederland MKZ 2001 II; het ophalen van SRM geschiedt binnen één compartiment waarna afvoer mag plaatsvinden naar een destructor al dan niet met gebruikmaking van overlaadstations.
* Bezoekersbepaling

* De bezoekersbepaling (artikel 3.1) wordt ten opzichte van de Regeling compartimentering Nederland MKZ 2001 II iets aangepast. Het is naast de inseminatoren van rundersperma ook mogelijk om inseminatoren voor ander sperma in contact te laten brengen met evenhoevigen.
* Reiniging en ontsmetting

* In artikel 4.1 is de algemene reiniging en ontsmettingsplicht opgenomen voor vervoermiddelen die op bedrijven gebracht worden waar evenhoevigen verblijven alsmede voor bezoekers aan bedrijfsgebouwen waar evenhoevigen verblijven. Overige bepalingen
Voor het overige zijn de Tijdelijke regeling verzamelverbod mond- en klauwzeer 2001 en de Tijdelijke regeling evenementenverbod vee en pluimvee mond- en klauwzeer 2001 in de onderhavige regeling opgenomen. Om die reden kunnen voornoemde regelingen vervallen.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

Gelet op Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland (PbEG L 82) en op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224); Gelet op de artikelen 17, 18, eerste lid, 30, eerste en vierde lid, en 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

BESLUIT:

Paragraaf 1: Begripsomschrijvingen

Artikel 1.1

In deze regeling wordt verstaan onder:

* gebied: een van de al dan niet met name genoemde gebieden als bedoeld in bijlage I bij deze regeling;
* bijlage II: bijlage II bij deze regeling;
* Minister: Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
* vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers;
* vervoerseenheid: voertuig dat danwel aanhangwagen, oplegger of container die deel uitmaakt van een combinatie als bedoeld in onderdeel d;
* toezichthouder: op grond van artikel 114, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aangewezen ambtenaar;
* UBN: aan een vestiging krachtens het Besluit identificatie en registratie van dieren door of namens de Voorzitter van het Productschap Vee en Vlees afgegeven Uniek Bedrijfsnummer;
* gespecificeerd hoog- risico-materiaal: op grond van artikel 2, zevende lid, van de Destructiewet door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen gespecificeerd hoog-risico-materiaal;
* verwerkingsbedrijf: verwerkingsbedrijf voor gespecificeerd hoog- risico-materiaal als bedoeld in artikel 5 van de Destructiewet. Paragraaf 2: Stickering

Artikel 2.1

* Vervoerseenheden die worden gebruikt voor het vervoer van mest van evenhoevigen, diervoeders, rauwe melk of gespecificeerd hoog-risico-materiaal en gebracht worden op plaatsen waar evenhoevigen worden gehouden, zijn voorzien van een kenteken als bedoeld in bijlage II, dat overeenkomt met het gebied waarbinnen voornoemde plaatsen bezocht worden.
* Het is verboden vervoerseenheden die overeenkomstig het eerste lid voorzien zijn van een kenteken in een ander gebied te brengen op plaatsen waar evenhoevigen worden gehouden, met dien verstande dat de gebieden Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 als een gebied worden aangemerkt.
* Het kenteken, bedoeld in het eerste lid, wordt afgegeven door de Dienst Wegverkeer op aanvraag van de belanghebbende en na legitimatie van de bestuurder door middel van het rijbewijs en na overlegging van het kentekenbewijs of registratiebewijs van het betreffende vervoermiddel, met dien verstande dat per vervoerseenheid ten hoogste een kenteken wordt afgegeven.
* Het eerste, tweede en derde lid, zijn uitsluitend van toepassing op vervoermiddelen ten aanzien waarvan op grond van artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 een kentekenbewijs, dan wel een registratiebewijs is afgegeven, en op vervoermiddelen waarvan in het land van herkomst, indien dat niet Nederland is, een gelijkwaardig kentekenbewijs of registratiebewijs is afgegeven. Artikel 2.2

* Vervoerseenheden die worden gebruikt voor het vervoer van evenhoevigen en gebracht worden op plaatsen waar evenhoevigen worden gehouden, teneinde evenhoevigen op te halen of af te leveren, zijn voorzien van een kenteken als bedoeld in bijlage II, dat overeenkomt met het gebied waarbinnen voornoemde plaatsen bezocht worden.
* Het is verboden vervoerseenheden die overeenkomstig het eerste lid voorzien zijn van een kenteken in een ander gebied te brengen, met dien verstande dat de gebieden Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 als een gebied worden aangemerkt en voor het vervoer van varkens en runderen de gebieden Noord 1, Noord 2 en Noord 3 evenzeer als een gebied worden aangemerkt.
* Het kenteken, bedoeld in het eerste lid, wordt afgegeven door de Dienst Wegverkeer op aanvraag van de belanghebbende en na legitimatie van de bestuurder door middel van het rijbewijs en na overlegging van het kentekenbewijs of registratiebewijs van het betreffende vervoermiddel, met dien verstande dat per vervoerseenheid ten hoogste een kenteken wordt afgegeven.
* Het eerste, tweede en derde lid zijn uitsluitend van toepassing op vervoermiddelen ten aanzien waarvan op grond van artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 een kentekenbewijs, dan wel een registratiebewijs is afgegeven, en op vervoermiddelen waarvan in het land van herkomst, indien dat niet Nederland is, een gelijkwaardig kentekenbewijs of registratiebewijs is afgegeven. Artikel 2.3

In afwijking van artikel 2.1, derde lid, onderscheidenlijk artikel 2.2, derde lid, kan ten aanzien van een vervoerseenheid waarvoor reeds een kenteken is afgeven, aan de belanghebbende op aanvraag door de Dienst Wegverkeer een ander kenteken worden afgegeven indien:
* de vervoerseenheden zijn gereinigd en ontsmet op een door de Minister geregistreerde wasplaats overeenkomstig een door de Minister goedgekeurd hygiëneprotocol en van deze reiniging en ontsmetting een verklaring wordt afgegeven;
* het overeenkomstig artikel 2.1, derde lid, of artikel 2.2, derde lid, afgegeven kenteken aan de Dienst Wegverkeer wordt geretourneerd, en
* ten genoegen van de Dienst Wegverkeer is aangetoond dat de vervoerseenheid in de 72 uur voorafgaand aan de aanvraag geen bedrijf met evenhoevigen heeft bezocht. Artikel 2.4

* Het buiten een gebied brengen van vervoermiddelen, die worden gebruikt voor het vervoer van evenhoevigen, mest van evenhoevigen, diervoeders, rauwe melk of gespecificeerd hoog-risico-materiaal en die niet zijn voorzien van een krachtens artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 afgegeven kentekenbewijs, dan wel registratiebewijs is verboden.
* Het buiten een gebied brengen van vervoermiddelen die worden gebruikt voor het vervoer van evenhoevigen, mest van evenhoevigen, diervoeders, rauwe melk of gespecificeerd hoog-risico-materiaal en afkomstig zijn uit een land, niet zijnde Nederland, ten aanzien waarvan in het land van herkomst geen kentekenbewijs of registratiebewijs is afgegeven, is verboden.
* Voor de toepassing van het eerste lid worden de gebieden Noord 1, Noord 2, en Noord 3 onderscheidenlijk de gebieden Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 telkens aangemerkt als een gebied. Paragraaf 3: Bedrijfsbezoek

Artikel 3.1

* De houder van evenhoevigen is verplicht maatregelen te nemen zodat elk contact tussen bezoekers en evenhoevigen is uitgesloten en al het noodzakelijke te doen, dan wel na te laten om te voorkomen dat besmetting met of verspreiding van mond- en klauwzeer zich voordoet. Onder al het noodzakelijke wordt tenminste verstaan het aanbrengen van fysieke afscheidingen.
* Het is de houder, bedoeld in het eerste lid, toegestaan:
* personen die in het kader van de uitoefening van hun beroep of bedrijf evenhoevigen ophalen of afleveren;
* politie, huisartsen, alsmede ambulance en brandweer en soortgelijke noodhulpdiensten;
* monteurs of loonwerkers, indien er een acuut gevaar voor de gezondheid van evenhoevigen aanwezig is en werkzaamheden van de monteur of loonwerker noodzakelijk zijn om deze situatie op te heffen;
* dierenartsen, waaronder inbegrepen zij, die zijn aangewezen krachtens de Regeling inzet studenten bij mond- en klauwzeer 2001, alsmede veeverloskundigen, voorzover zij, behoudens spoedgevallen, in de voorafgaande 72 uur geen bedrijf in een ander gebied hebben bezocht waar evenhoevigen worden gehouden;
* toezichthouders;

* personen die belast zijn met het opstellen van een bedrijfsrapport als bedoeld in de artikelen 2, onderdeel l, en 4, onderdeel b, van de Regeling varkensleveringen;
* degenen die in het kader van de minimaal noodzakelijke dierverzorging op het bedrijf aanwezig zijn, en
* inseminatoren van sperma, voorzover zij in de voorafgaande 72 uur geen bedrijf in een ander gebied hebben bezocht waar evenhoevigen worden gehouden, in contact te laten treden met evenhoevigen.


* Voor de toepassing van het tweede lid, onderdelen d en h, worden de gebieden Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 als een gebied aangemerkt. Paragraaf 4: Reiniging, ontsmetting en administratieve verplichtingen

Artikel 4.1

* De bestuurder van het vervoermiddel dat een erf van een bedrijf betreedt waarop evenhoevigen verblijven is verplicht:
* ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek het vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig bijlage II van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000, en
* een inzichtelijke registratie bij te houden en tenminste 24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna te bewaren, waarin tenminste de volgende gegevens worden opgenomen:
* adres, plaats en UBN van de bezochte bedrijven;
* indien het vervoer van of naar een weiland betreft, het kadastrale nummer van het betreffende weiland;
* de hoeveelheid en soort vervoerde goederen;
* indien het vervoer evenhoevigen betreft, de krachten het Besluit identificatie en registratie van dieren vastgestelde identificatienummers van de vervoerde evenhoevigen;
* de gereden route, en

* datum en tijdstip van het vervoer.
* Het vervoermiddel waarin varkens zijn vervoerd wordt voorts, in zoverre in afwijking van artikel 10, vierde lid, van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000, na elke lossing op een bedrijf waar evenhoevigen verblijven, gereinigd en ontsmet op een op grond van artikel 23, eerste lid, van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000, geregistreerde reinigings- en ontsmettingsplaats.
* Het vervoermiddel waarin runderen, schapen of geiten zijn vervoerd wordt in zoverre in afwijking van artikel 13, tweede lid, van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000 na elke lossing op een bedrijf waar evenhoevigen verblijven, gereinigd en ontsmet op een op grond van artikel 23a, eerste lid, van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000, geregistreerde reinigings- en ontsmettingsplaats. Artikel 4.2

* Een bezoeker die met inachtneming van artikel 3.1 een bedrijfsgebouw betreedt, waarbinnen evenhoevigen verblijven:
* ondergaat een afdoende reinigings- en ontsmettingsbehandeling overeenkomstig een door de Minister goedgekeurd hygiëneprotocol voordat hij een bedrijfsgebouw betreedt, alsmede voordat hij het bezochte bedrijf, waar evenhoevigen gehouden worden, verlaat, en
* gebruikt, indien noodzakelijk, zoveel mogelijk de reeds op het bedrijf aanwezige gereedschappen. Indien de benodigde gereedschappen niet op het bedrijf aanwezig zijn, draagt de bezoeker zorg voor een afdoende reiniging en ontsmetting van de gebruikte gereedschappen, overeenkomstig een door de Minister goedgekeurd hygiëneprotocol.
* Indien een bezoeker als bedoeld in het eerste lid bij het afleveren of ophalen gebruik maakt van een vervoermiddel is hij verplicht:
* ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf, waar evenhoevigen worden gehouden, de wielkasten van dat vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de Minister goedgekeurd hygiëneprotocol, en
* een inzichtelijke registratie bij te houden en tenminste 24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader order te bewaren, waarin tenminste de volgende gegevens worden opgenomen:
* adres en plaats van de bezochte bedrijven;
* de hoeveelheid vervoerde opgehaalde of afgeleverde goederen;
* de gereden route, en

* datum en tijdstip van het vervoer.
* De houder van evenhoevigen houdt een register bij van alle bezoeken, waarin tenminste wordt opgenomen:
* naam, adres en woonplaats van de bezoeker;
* reden van het bezoek;

* voorzover het bezoek plaatsvindt met een vervoermiddel: aard en kenteken van het vervoermiddel, en
* tijdstip van aankomst en vertrek van de bezoeker.
Paragraaf 5: Levende dieren

Artikel 5.1

* Het is verboden evenhoevigen, niet zijnde varkens, afkomstig van verschillende plaatsen, voor een kortere periode dan 30 dagen, bijeen te brengen op één plaats.
* Het is verboden paardachtigen die in de zeven dagen voorafgaand aan het vervoer in contact zijn geweest met evenhoevigen, dan wel afkomstig zijn van bedrijven waar evenhoevigen verblijven of gedurende de laatste zeven dagen hebben verbleven, bijeen te brengen op een plaats.
* Het is verboden varkens, afkomstig van verschillende plaatsen, voor een kortere periode dan 30 dagen, bijeen te brengen op een verzamelcentrum als bedoeld in artikel 1, onderdeel m, van de Regeling varkensleveringen.
* De markten, verkopingen, veilingen, shows en andere evenementen, waarop vee en pluimvee afkomstig van verschillende plaatsen, worden verzameld op een plaats, worden geschorst.
* Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voorzover de evenhoevigen bijeen worden gebracht in een slachthuis.
* Het derde lid is niet van toepassing op evenementen met het oog waarop paardachtigen afkomstig van een bedrijf waar geen evenhoevigen worden gehouden, worden verzameld.
* De vervoerder van paardachtigen toont desgevraagd aan de toezichthouder een naar waarheid opgestelde schriftelijke verklaring waaruit blijkt dat is voldaan aan het in het tweede lid bepaalde. Artikel 5.2

* Het vervoer van varkens tussen enerzijds de gebieden Noord 1, Noord 2 en Noord 3 en anderzijds de gebieden Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 is verboden.
* Het is een bedrijf waarop varkens worden gehouden verboden om op dezelfde dag varkens aan te voeren en af te voeren. Artikel 5.3

Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, van evenhoevigen, niet zijnde varkens, is verboden.

Artikel 5.4

* Het verbod, bedoeld in artikel 5.3, is niet van toepassing op het vervoer van runderen indien het vervoer rechtstreeks via snelwegen en hoofdwegen geschiedt van een bedrijf naar een slachthuis, en
* het bedrijf en het slachthuis beide zijn gelegen in hetzelfde gebied, met dien verstande dat de gebieden Zuid 1, Zuid 2, en Zuid 3, en de gebieden Noord 1, Noord 2, en Noord 3 telkens worden aangemerkt als een gebied, of
* indien het runderen jonger dan 12 maanden betreft, vanuit de gebieden Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 naar gebied Noord 1.
* Het vervoer vanuit een bedrijf als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, vindt ten hoogste eenmaal per twee weken plaats, met dien verstande dat de afvoer van runderen, jonger dan 12 maanden, van een bedrijf, op twee opeenvolgende dagen mag plaatsvinden. Artikel 5.5

* Het verbod, bedoeld in artikel 5.3, is niet van toepassing op het vervoer van runderen jonger dan 12 maanden, indien het vervoer in ten hoogste twee opeenvolgende dagen rechtstreeks geschiedt naar een binnen het desbetreffende gebied gelegen lege stal.
* Voor de toepassing van het eerste lid worden de gebieden Noord 1, Noord 2, en Noord 3 onderscheidenlijk de gebieden Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 telkens aangemerkt als een gebied. Artikel 5.6

* Het verbod, bedoeld in artikel 5.3, is niet van toepassing op het vervoer van schapen en geiten binnen de afzonderlijke gebieden, indien het vervoer rechtstreeks geschiedt van een bedrijf naar een slachthuis.
* Het vervoer, bedoeld in het eerste lid, vindt ten hoogste eenmaal per twee weken plaats.
* Voor de toepassing van het eerste lid worden de gebieden Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 aangemerkt als een gebied. Artikel 5.7

* Het verbod, bedoeld in artikel 5.3, is niet van toepassing op het vervoer van andere evenhoevigen dan varkens, runderen, schapen en geiten binnen de afzonderlijke gebieden, indien het vervoer rechtstreeks geschiedt van een bedrijf naar een slachthuis.
* Het vervoer, bedoeld in het eerste lid, vindt ten hoogste eenmaal per twee weken plaats.
* Voor de toepassing van het eerste lid worden de gebieden Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 aangemerkt als een gebied. Artikel 5.8

* Het verbod, bedoeld in artikel 5.3, is niet van toepassing op het eenmalige vervoer van hoogdrachtige ooien die moeten lammeren, ooien die net gelammerd hebben en hun pasgeboren lammeren, hoogdrachtige runderen die moeten kalveren, alsmede koeien die net gekalfd hebben en hun pasgeboren kalveren binnen de afzonderlijke gebieden mits achtereenvolgens:
* voor het vervoer een urgentieverklaring wordt verstrekt door een dierenarts;
* het vervoer en de urgentieverklaring, bedoeld in onderdeel a, vooraf schriftelijk wordt gemeld aan de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, met dien verstande dat de melding, indien het runderen betreft, een dag voor het vervoer geschiedt;
* het vervoer vergezeld gaat van de urgentieverklaring, bedoeld in onderdeel a, en de melding, bedoeld in onderdeel b, waarna
* indien het schapen betreft, het vervoer rechtstreeks plaatsvindt naar een eigen stal, of
* indien het runderen betreft, het vervoer rechtstreeks plaatsvindt naar een vestiging, die op grond van de Verordening identificatie en registratie runderen 1998 is geregistreerd onder een UBN.
* Indien het vervoer, bedoeld in het eerste lid, geschiedt door middel van bedrijfseigen vervoermiddelen die uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van evenhoevigen vanaf het eigen bedrijf, is artikel 4.1, eerste lid, onderdeel a, en artikel 4.1, derde lid, niet van toepassing.
* Voor de toepassing van het eerste lid worden de gebieden Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3, en voorzover het vervoer van runderen betreft de gebieden Noord 1, Noord 2, en Noord 3, aangemerkt als een gebied. Artikel 5.9

* Het verbod, bedoeld in artikel 5.3, is niet van toepassing op het vervoer binnen de afzonderlijke gebieden van:
* evenhoevigen vanaf een bedrijf naar een weiland grenzend aan het bedrijf en andersom, met dien verstande dat verplaatsing over de openbare weg niet is toegestaan.
* runderen zonder gebruikmaking van een vervoermiddel vanaf een bedrijf of weiland naar een weiland, mits de openbare weg onmiddellijk na het vervoer wordt gereinigd en ontsmet.
* runderen, schapen en geiten met gebruikmaking van een vervoermiddel vanaf een bedrijf of een weiland naar een weiland, mits het vervoer eenmalig geschiedt, een dag vóór het vervoer schriftelijk wordt gemeld aan de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees door middel van een door de Minister beschikbaar gesteld formulier.
* Indien het vervoer, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, geschiedt door middel van bedrijfseigen vervoermiddelen die uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van evenhoevigen vanaf het eigen bedrijf, is artikel 4.1, eerste lid, onderdeel a, en artikel 4.1, derde lid, niet van toepassing.
* Voor de toepassing van het eerste lid worden de gebieden Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 en, voorzover het vervoer van runderen en varkens betreft, de gebieden Noord 1, Noord 2, en Noord 3, aangemerkt als een gebied. Artikel 5.10

Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, van paardachtigen tussen bedrijven, waar naast paardachtigen eveneens evenhoevigen verblijven, is verboden tussen de gebieden, met dien verstande dat de gebieden Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3, als een gebied worden aangemerkt.

Artikel 5.11

Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, van pluimvee tussen bedrijven, waar naast pluimvee eveneens evenhoevigen verblijven, is verboden tussen de gebieden, met dien verstande dat de gebieden Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3, als een gebied worden aangemerkt.

Paragraaf 6: Mest

Artikel 6.1

* Het vervoer van rundermest tussen enerzijds de gebieden Noord 1, Noord 2 en Noord 3 en anderzijds de gebieden Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 is verboden.
* Het vervoer van mest van evenhoevigen van een plaats waar evenhoevigen verblijven naar een plaats waar evenhoevigen verblijven is verboden. Artikel 6.2

* Mest van vee en pluimvee wordt op grasland, bouwland, braakland of niet-beteelde grond emissie-arm aangewend overeenkomstig bijlage II, onderdeel 2, of onderdeel 3, onder a, punt 1, van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998.
* In afwijking van het eerste lid is het toegestaan vaste mest en vaste pluimveemest op bouwland emissie-arm aan te wenden overeenkomstig bijlage II, onderdeel 3, onder a, punt 2, en onder b, van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998.
* In afwijking van het eerste lid, is het op bouwland, braakland of niet-beteelde grond toegestaan vloeibare dierlijke mest emissie-arm aan te wenden overeenkomstig bijlage II, onderdeel 3, onder b , van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998, met dien verstande dat de mest in de eerste werkgang op de grond wordt gebracht in strookjes, direct gevolgd door een tweede werkgang waarbij de mest wordt ondergewerkt en wel zodanig dat op het betreffende perceel tegelijkertijd een uitrijactiviteit en een onderwerkactiviteit plaatsvindt.
* Het eerste lid is niet van toepassing op het uitrijden van rundermest op bouwland, braakland of niet-beteelde grond, gelegen op Texel, voorzover de rundermest op Texel is geproduceerd. Paragraaf 7: Gespecificeerd hoog-risico-materiaal

Artikel 7.1

* Het vervoer van gespecificeerd hoog-risico-materiaal is verboden.
* Het eerste lid is niet van toepassing indien:
* de vervoerders van het gespecificeerd hoog-risico-materiaal zijn aangewezen door de Minister;
* het vervoer naar het bedrijf waar zich het betrokken gespecificeerd hoog-risico-materiaal bevindt alsmede het vervoer naar een verwerkingsbedrijf geschiedt langs een door de Minister aangewezen route;
* de voor het vervoer van gespecificeerd hoog-risico-materiaal gebruikte vervoermiddelen tijdens het vervoer op zodanige wijze zijn afgedekt dat verspreiding van smetstof niet kan plaatsvinden;
* het betrokken vervoermiddel alsmede andere voorwerpen bij aankomst op en voor vertrek vanaf het bedrijf worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de Minister goedgekeurd hygiëneprotocol, en
* de inzittenden van het vervoermiddel bij het verlaten en het opnieuw betreden van het betrokken vervoermiddel op het bedrijf waar het gespecificeerd hoog-risico-materiaal wordt opgehaald, een afdoende reinigings- en ontsmettingsbehandeling ter voorkoming van smetstofverspreiding ondergaan.
* In aanvulling op het tweede lid mag het vervoer van gespecificeerd hoog-risico-materiaal van een bedrijf naar een verwerkingsbedrijf geschieden via overlaadstations als bedoeld in artikel 13 van het Destructiebesluit, mits het vervoer geschiedt langs hoofdwegen en snelwegen. Het tweede lid, onderdeel d, is van overeenkomstige toepassing bij de aankomst op en bij het vertrek van een overlaadstation. Paragraaf 8: Slotbepalingen

Artikel 8.1

Deze regeling is, met uitzondering van artikel 5.1, niet van toepassing op in de bijlage bij de Regeling verbodsbepalingen aangewezen toezichtsgebieden mond- en klauwzeer 2001 bedoelde gebieden.

Artikel 8.2

Deze regeling laat de Regeling uitvoerverbod vee en bepaalde dierlijke producten mond- en klauwzeer 2001 II onverlet.

Artikel 8.3

* Een hygiëneprotocol dat op grond van de artikelen 8.1, derde lid, onderdeel a, onderscheidenlijk 8.1, derde lid, onderdeel c, onderscheidenlijk 8.1, vierde lid, onderdeel a, onderscheidenlijk 7.1, vierde lid, onderdeel e, van de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II door of namens de Minister is goedgekeurd, geldt als een door de Minister op grond van de artikelen 4.2, eerste lid, onderdeel a, onderscheidenlijk 4.2, eerste lid, onderdeel b, onderscheidenlijk 4.2, tweede lid, onderdeel a, onderscheidenlijk 7.1, tweede lid, onderdeel e, goedgekeurd hygiëneprotocol.
* Een aanwijzing van een vervoerder op grond van artikel 7.1, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II geldt als een aanwijzing op grond van artikel 7.1, tweede lid, onderdeel a.
* Een aangewezen route op grond van artikel 7.1, vierde lid, onderdeel b, van de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II geldt als een aangewezen route op grond van artikel 7.1, tweede lid, onderdeel b. Artikel 8.4

De Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II, de Tijdelijke regeling vervoersverbod mond- en klauwzeer 2001, de Tijdelijke regeling verzamelverbod mond- en klauwzeer 2001 en de Tijdelijke regeling evenementenverbod vee en pluimvee mond- en klauwzeer 2001 worden ingetrokken.

Artikel 8.5

In artikel 9, derde, vijfde en zevende lid, van de Regeling verbodsbepalingen aangewezen toezichtsgebieden mond- en klauwzeer 2001, wordt 'Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II' telkens vervangen door: Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 III.

Artikel 8.6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 III.

Artikel 8.7

Deze regeling wordt op 11 mei 2001 om 12:30 uur bekendgemaakt aan de media en treedt onmiddellijk daarna in werking, met uitzondering van artikel 2.3, dat op 14 mei 2001 om 18.00 uur in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,

Bijlage I bij de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 III

Gebied Noord 1

* Vanaf de Noordzee ter hoogte van het Eierlandse Gat de provinciegrens Noord-Holland volgend in zuid-oostelijke richting tot de A27.
* De A27 volgend in zuidelijke richting tot het Boven-Merwede.
* Het Boven-Merwede volgend in westelijke richting overgaand in Hollandsch Diep, overgaand in het Haringvliet tot de Noordzee.
* Vanaf de Noordzee de kustlijn volgend in noordelijke richting tot het Eierlandse Gat. Gebied Noord 2

* De provinciegrens Friesland-Flevoland bij het drie-provinciepunt (provinciegrenzen Noord Holland, Friesland en Flevoland) vanaf het IJsselmeer volgend in oostelijke richting tot de kruising met de provinciegrens Overijssel.
* De provinciegrens Friesland-Overijssel volgend in noordoostelijke richting tot de kruising met de provinciegrens Drenthe.
* De provinciegrens Drenthe- Overijssel volgend in zuidoostelijke richting tot de landsgrens Nederland-Duitsland.
* De landsgrens volgend in zuidelijke richting tot de Waal.
* De Waal volgend in westelijke richting overgaand in het Boven-Merwede tot de A27.
* De A27 volgend in noordelijke richting tot de provinciegrens Utrecht-Flevoland.
* De provinciegrens Utrecht-Flevoland volgend in noordwestelijke richting overgaand in de provinciegrens Noord Holland-Flevoland tot de provinciegrens Friesland. Gebied Noord 3

* De landsgrens Nederland-Duitsland vanaf de Noordzee volgend in zuidelijke richting via de Waddenzee overgaand in de Eems overgaand in de Dollard tot de landsgrens.
* De landsgrens volgend in zuidelijke richting tot provinciegrens Drenthe-Overijssel.
* De provinciegrens Drenthe-Overijssel volgend in westelijke richting tot de provinciegrens Friesland.
* De provinciegrens Friesland-Overijssel volgend in zuidwestelijke richting tot de provinciegrens Flevoland.
* De provinciegrens Flevoland-Friesland volgend in westelijke richting tot de provinciegrens Noord Holland.
* De provinciegrens Noord Holland-Friesland volgend in noordwestelijke richting tot de landsgrens.
* De landsgrens volgend in noordoostelijke richting tot de landsgrens Nederland-Duitsland. Gebied Zuid 1

* Vanaf het Haringvliet de rivier volgend in oostelijke richting, overgaand in noord-oostelijke richting in het Hollandsch Diep, overgaand in de Nieuwe Merwede, overgaand in de Boven-Merwede tot de snelweg A27/E11.
* De snelweg A27/E11 volgend in zuidelijke richting tot de snelweg A16/E19.
* De A16/E19 volgend in zuidelijke richting tot de grensovergang Hazeldonk.
* Vanaf grensovergang Hazeldonk de landsgrens volgend in zuid-westelijke richting tot de Noordzee.
* De Noordzee volgend in noord-oostelijke richting tot de rivier het Haringvliet. Gebied Zuid 2

* Vanaf de A27 de rivier de Boven-Merwede (Sleeuwijk) volgend in oostelijke richting overgaand in de Waal.
* De Waal volgend in oostelijke richting tot de A50.
* De A50 volgend in zuidelijke richting tot de A73.
* De A73 volgend in oostelijke richting overgaand in zuidoostelijke richting tot afslag 6 (Boxmeer).
* Vanaf de A73 afslag 6 de N272 volgend in zuidwestelijke richting tot de N266 (Beek en Donk).
* De N266 volgend in zuidelijke richting tot aan de Heekweg (Helmond).
* De Heekweg volgend in zuidwestelijke richting tot de N614 (Geldropseweg).
* De N614 (Geldropseweg) volgend in zuidwestelijke richting overgaand in de Mierloseweg (Geldrop) tot de J. Peijnenburgweg.
* De J. Peijnenburgweg volgend in zuidelijke richting overgaand in de Dommeldalseweg tot de Laan Der Vier Heemskinderen.
* De Laan Der Vier Heemskinderen volgend in westelijke richting tot de Bogardeind.
* De Bogardeind volgend in zuidelijke richting tot de A67.
* De A67 volgend in westelijke richting tot knooppunt De Hogt.
* Vanaf knooppunt De Hogt de A2/E25 volgend in noordelijke richting tot de A58.
* De A58 volgend in westelijke richting tot de A27.
* De A27 volgend in noordelijke richting tot de rivier de Boven-Merwede (Sleeuwijk). Gebied Zuid 3

* Vanaf de kruising van de A50 met de Waal de rivier de Waal volgend in oostelijke richting tot de landsgrens.
* De landsgrens volgend in zuidelijke richting overgaand in westelijke richting tot de A16/E19 (Hazeldonk).
* De A16/E19 volgend in noordelijke richting tot de snelweg A27.
* De A27 volgend in oostelijke richting overgaand in de A58 tot de A2 (knooppunt Batadorp).
* De A2 volgend in zuidelijke richting tot de A67 (knooppunt de Hogt).
* De A67 volgend in oostelijke richting tot de Bogardeind (Geldrop).
* De Bogardeind volgend in noordelijke richting tot de Laan Der Vier Heemskinderen.
* De Laan Der Vier Heemskinderen volgend in oostelijke richting tot de Dommeldalseweg overgaand in de J. Peijnenburgweg tot de Mierloseweg.
* De Mierloseweg volgend in noordoostelijke richting overgaand in de N614 (Geldropseweg).
* De N614 (Geldropseweg) volgend tot de Heeklaan (Helmond).
* De Heeklaan volgend in oostelijke richting tot de N266.
* De N266 volgend in noordelijke richting tot de N272.
* De N272 volgend in noordoostelijke richting tot de kruising met de A73.
* De A73 volgend in noordelijke richting tot de A50.
* De A50 volgend in noordelijke richting tot de kruising met de Waal.
Bijlage II behorende bij de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 III

Kenteken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, en 2.2, eerste lid, behorende bij gebied Noord 1. Dit kenteken heeft een rode achtergrond.

Kenteken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, en 2.2, eerste lid, behorende bij gebied Noord 2. Dit kenteken heeft een gele achtergrond.

Kenteken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, en 2.2, eerste lid, behorende bij gebied Noord 3. Dit kenteken heeft een donkerblauwe achtergrond.

Kenteken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, en 2.2, eerste lid, behorende bij gebied Zuid 1. Dit kenteken heeft een groene achtergrond.

Kenteken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, en 2.2, eerste lid, behorende bij gebied Zuid 2. Dit kenteken heeft een paarse achtergrond.

Kenteken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, en 2.2, eerste lid, behorende bij gebied Zuid 3. Dit kenteken heeft een lichtblauwe achtergrond.