Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

Wijziging Regeling uitvoer vers vlees en vleesbereidingen 1985 dd. 11-05-2001

11 mei 2001

Toelichting

Ingevolge een wijziging van Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond en klauwzeer in Nederland (PbEG L 82) wordt onder andere de export van vlees en vleesproducten uit bepaalde delen van Nederland onder bepaalde voorwaarden versoepeld. Een van die voorwaarden is dat het vlees dat afkomstig is uit een slachthuis dat is gelegen is het in bijlage II van voornoemde beschikking omschreven gebied, na slachting gedurende 24 uur niet van het slachthuis mag worden afgevoerd. Onderhavige wijziging van de Regeling uitvoer vers vlees en vleesbereidingen 1985 geeft hieraan uitvoering.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,

overeenkomstig het door de Minister genomen besluit, Directeur-generaal, ir. J.F. de Leeuw

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

Gelet op Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond en klauwzeer in Nederland (PbEG L 82); Gelet op de artikelen 68 en 70, tweede lid, van de Veewet;

BESLUIT:

Artikel I

Artikel 2, eerste lid, onderdeel bb, van de Regeling uitvoer vers vlees en vleesbereidingen 1985 komt als volgt te luiden: bb. het vlees dat afkomstig is uit een slachthuis dat is gelegen in het gebied, bedoeld in bijlage II van Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond en klauwzeer in Nederland (PbEG L 82) is na slachting tenminste 24 uur niet van het slachthuis afgevoerd.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking op 11 mei 2001.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,

overeenkomstig het door de Minister genomen besluit, Directeur-generaal, ir. J.F. de Leeuw