Cito

Peuterspeelzaal opheffen?

In de Volkskrant van dinsdag 8 mei staat met grote letters: Cito pleit voor afschaffing peuterspeelzaal. De aanleiding was een interview waarin dr. Jef J. van Kuyk de onderzoeksgegevens bekend maakte van de effectiviteit van de Piramide-methode van de Citogroep. Uit het onderzoek blijkt, dat kinderen die de Piramide-methode volgen een ontwikkelingsversnelling doormaken. De kans op succes is het grootst als de kinderen vanaf de peuterspeelzaal deelnemen aan het programma en als het wordt gecontinueerd in groep 1 en 2 van de basisschool. Dit geldt zowel voor allochtone en Nederlandse achterstandskinderen als voor andere kinderen. Dit leidt tot de conclusie: vroeg beginnen in de peuterspeelzaal en lang doorgaan in de basisschool. De peuterspeelzaal speelt dus een belangrijke rol in het opbouwen van het succes. Om een doorgaande lijn te realiseren pleit Van Kuyk ervoor de peuterspeelzaal en de basisschool nauw bij elkaar te betrekken, zowel organisatorisch als inhoudelijk als beleidsmatig. De meest voor de hand liggende manier om dat te realiseren is de peuterspeelzaal aan de basisschool te verbinden of te plaatsen in de basisschool. Dit deed de Volkskrant veronderstellen dat de peuterspeelzaal kan worden opgeheven. Het tegenovergestelde is waar: de peuterspeelzaal moet een belangrijke rol spelen in het educatieve systeem.

Nu staat de peuterspeelzaal nog veelal los van de basisschool. Iets meer dan vijftig procent van de kinderen bezoekt een speelzaal en meestal maar twee dagdelen per week. De functie van de peuterspeelzaal moet versterkt worden door goede voorzieningen te treffen die voor alle kinderen gelden. De voorziening moet laagdrempelig zijn en kosteloos en er moet een goede kwaliteitsbewaking zijn. Voor ouders is de peuterspeelzaal in de basisschool een heldere voorziening, waar iedereen vertrouwen in kan hebben. Dat vraagt van de basisschool wel een heroriëntatie op haar pedagogische taak: het geschikt maken van de school voor een rijke speel- en leeromgeving voor de jongste groepen van tweeënhalf tot zes jaar, het scheppen van een veilig klimaat en goed opgeleide leidsters. Het pedagogisch klimaat dat er in de peuterspeelzalen heerst zou een voorbeeldfunctie kunnen hebben voor het pedagogisch klimaat in de basisschool. Ook de conditie van een gunstige kind-leidster ratio - 12 tot 15 kinderen met 1 leidster - zou overgenomen moeten worden.

Conclusie
De peuterspeelzaal moet dus niet worden afgeschaft, maar moet een veel belangrijker plaats innemen in de educatieve voorzieningen, gekoppeld aan de basisschool. De brede school is een voorziening waarin een dergelijke peuterspeelzaal of voorschool, zoals in Amsterdam en Rotterdam, uitstekend kunnen passen.

Literatuur
In 1996 maakte Van Kuyk een schets van de school in de eenentwintigste eeuw.
Kuyk, J.J. van. Peuterspeelzalen en de relatie ouders en school; perspectieven voor de toekomst. In: Authar, Gelauff, de Jong en Walraven. Ouders School. Alphen aan de Rijn, Samsom, Tjeenk Willink, 1996. P. 109-123.
U kunt het artikel ook opvragen bij de Citogroep bij Esther Kusters: telefoon (026) 352 10 72 of e-mail esther.kusters@citogroep.nl.