Ministerie EZ


SUPERMARKTKETEN LAURUS

Datum: 14-05-2001

Het lid van de Tweede Kamer Bolhuis (PvdA) heeft aan de minister van Economische Zaken op 19 april 2001 de volgende schriftelijke vragen gesteld.


1 Heeft U kennisgenomen van het bericht dat de supermarktketen Laurus de leveranciers onder druk zet om deze mee te laten betalen aan de ombouw van de winkels van Edah en Super de Boer naar Konmar? 1)


2 Klopt dit bericht?


3 Is dergelijk gedrag in strijd met de Mededingingswet?

4 Bent u bereid de NMa dit te laten onderzoeken en wilt u de Kamer infomeren over de uitkomsten hiervan?


5 Welke maatregelen kunnen tegen Laurus worden getroffen?

6 Bent u bekend met het supermarktrapport van de Britse Competition Commission van oktober 2000 waarin geconcludeerd wordt dat bovengenoemde en soortgelijke praktijken, waarbij een niet aan kosten gerelateerde vergoeding werd geëist van fabrikanten,
mededingingsverstorend werken?


7 Bent u bereid een studie zoals in Groot Brittannië is doorgevoerd ook in Nederland te (laten) uitvoeren en de Kamer over de uitkomsten en de naar aanleiding daarvan te nemen maatregelen te berichten?



1) Trouw, 17 april jl.


De Minister van Economische Zaken, mw. A. Jorritsma-Lebbink heeft deze vragen als volgt beantwoord.


1 Ja. Het bericht is gebaseerd op een artikel in het vakblad Distrifood d.d. 14 april 2001. Dit artikel meldt dat Laurus van fabrikanten verlangt dat zij meebetalen aan de ombouw van winkels naar de nieuwe Konmarformule. De supermarktorganisatie zou twee procent eisen van de door de fabrikanten behaalde Laurusomzet over 2000.


2 De juistheid van het bericht kan ik niet beoordelen. Laurus laat weten dat de vereenvoudiging van haar inkooporganisatie (minder distributiecentra) besparingen oplevert voor zowel de
supermarktorganisatie zelf als haar leveranciers. Volgens Laurus spelen deze voordelen een rol bij inkoopgesprekken die zij voert met haar leveranciers.


3, 4 en 5
De Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa) is als onafhankelijke toezichthouder belast met de uitvoering en toepassing van de Mededingingswet en beslist dan ook zelf of zij al dan niet een onderzoek instelt. Zo houdt de NMa onder meer toezicht op het kartelverbod en het verbod op misbruik van economische machtspositie. Indien marktpartijen aanleiding hebben te menen dat sprake is van een overtreding van de Mededingingswet kunnen zij een klacht indienen bij de NMa. De NMa beslist vervolgens zelf of zij op grond van de klacht aanleiding ziet een onderzoek in te stellen. Tot op heden hebben marktpartijen geen klacht bij de NMa ingediend.
Indien de NMa in een onderzoek een overtreding van de Mededingingswet zou constateren kan de NMa op grond van de Mededingingswet een boete of een last onder dwangsom opleggen.

6 Ja.

7 Nee. Het besluit om een dergelijk onderzoek in te stellen is aan de NMa.