Partij van de Arbeid

Den Haag, 15 mei 2001

VRAGEN VAN HET LID HERREBRUGH (PVDA) AAN MINISTERS VAN VERKEER EN WATERSTAAT EN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEU



1. Bent u op de hoogte van het rapport van de Inspectie Milieuhygiëne over het ontsmetten

van scheepsladingen met giftige gassen, waaruit blijkt dat er 475 overtredingen van de Bestrijdingsmiddelenwet in 1999 en 2000 zijn geconstateerd?

2. Deelt u de mening dat dit aantal ten opzichte van het totaal aantal scheepsladingbehandelingen te hoog is en de risico's van deze overtredingen onaan-vaardbaar zijn?
3. Zo ja, welke maatregelen denkt u te nemen om teneinde aan deze onaanvaardbare handelingen een einde te maken?
4. Kan de ladingbehandeling met giftige stoffen vergunningsplichtig gemaakt worden?

Zo nee, bent u van mening dat het vrijgeven, lossen en/of afvoeren van met giftige stoffen behandelde lading vergunningsplichtig dient te zijn, c.q. dat daarvoor toestemming van de bevoegde autoriteiten dient te worden afgegeven?

5. Wilt u de verantwoordelijkheid voor ladingbehandeling met giftige stoffen mede bij de scheepseigenaar, de bevrachter en/of de scheepsagent leggen, en niet uitsluitend bij het bedrijf dat de lading met giftige stoffen behandelt?
6. Welke maatregelen denkt u te nemen om op korte termijn te bereiken dat er een regiem van vergunningen en/of toestemmingsvereisten voor de behandeling van met giftige stoffen bewerkte lading vereist wordt?