Dossier MKZ
Wijziging Regeling verbodsbepalingen aangewezen toezichtsgebieden mond- en
klauwzeer 2001
dd. 15-05-2001 18:30 uur
15 mei 2001
Toelichting
De onderhavige regeling strekt ertoe het regime voor het in verband
met de mond- en klauwzeer ingestelde toezichtsgebied Kootwijkerbroek
enigszins te versoepelen. Daartoe kan thans worden overgegaan omdat in
Kootwijkerbroek de ruimingen van de verdachte bedrijven zijn voltooid.
Er is reeds een ruime periode verstreken na de instelling van het
toezichtgebied, de onderhavige regeling is derhalve veterinair
verantwoord en gericht op het verhelpen van welzijnsproblemen.
Onder stringente voorwaarden is daarom toegestaan dat naast biggen
thans ook kalveren van bedrijf naar bedrijf worden vervoerd (1 op 1).
Het vervoeren van kalveren wordt toegestaan indien het geschiedt naar
een reeds leegstaande kalvermestersstal op een bedrijf en wanneer op
zowel het verzendende als het ontvangende bedrijf de zogenoemde
eindscreening is uitgevoerd. Het vervoer kan plaatsvinden na
voorafgaande toestemming van de RVV, waarbij de resultaten van de
eindscreening van beide bedrijven moeten worden overlegd. Het vervoer
mag uitsluitend runderen betreffen die niet ouder zijn dan 12 maanden.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
Gelet op artikel 9 van Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van de
Europese Gemeenschappen van 18 november 1985 tot vaststelling van
gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer
(PbEG L 315) en op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG
van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake
veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire
handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het
vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L
224);
Gelet op de artikelen 17, 30, eerste en vierde lid, en 31 van de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
BESLUIT:
Artikel I
Artikel 3b, eerste lid, van de Regeling verbodsbepalingen aangewezen
toezichtsgebieden mond- en klauwzeer 2001 komt te luiden:
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, is niet van toepassing op het
vervoer van varkens en van runderen van een bedrijf rechtstreeks
naar een ander bedrijf binnen het toezichtsgebied, mits:
+ beide bedrijven niet zijn gelegen in een beschermingsgebied
als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Richtlijn
85/511/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18
november 1985, tot vaststelling van gemeenschappelijke
maatregelen ter bestrijding van monden klauwzeer (PbEG L
315);
+ het vervoer van runderen plaatsvindt naar eenreeds
leegstaande kalvermesterijstal;
+ het onderzoek, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel c,
van de Beschikking 2001/295/EG van de Commissie van de
Europese Gemeenschappen van 10 april 2001 houdende
vaststelling van maatregelen die moeten worden uitgevoerd
voordat de op grond van artikel 9 van Richtlijn 85/511 van de
Raad van de Europese Gemeenschappen toegepaste beperkende
maatregelen worden ingetrokken (PbEG L 100), op zowel het
bedrijf waarvan de dieren worden afgevoerd als op het bedrijf
waar de dieren worden aangevoerd is uitgevoerd en daarbij
geen monden klauwzeer is aangetroffen;
+ het transport voorafgaand is gemeld met gebruikmaking van een
daartoe door de Minister ter beschikking gesteld formulier op
basis waarvan toestemming is verleend door de betreffende
kringdirecteur van de Rijksdienst voor de keuring van vee en
vlees;
+ een kopie van het ingevulde formulier alsmede de
toestemmingsbrief tijdens het transport op het voertuig
aanwezig zijn;
+ het varkens lichter dan 60 kilogram, die op het bedrijf
waarvan de betreffende dieren worden afgevoerd zijn geboren,
dan wel runderen jonger dan 12 maanden betreft;
+ een bedrijf ten hoogste eenmaal per twee weken varkens dan
wel runderen afvoert onderscheidenlijk aanvoert, en
+ op een bedrijf de aanvoer en afvoer van varkens dan wel
runderen niet op dezelfde dag plaatsvindt.
Artikel II
Deze regeling wordt op 15 mei 2001 om 18:30 uur bekendgemaakt aan de
media en treedt onmiddellijk daarna in werking.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
Regeling