Wim van der Camp: Vrijgeven personalia voor misdaadbestrijding goede zaak
Tweede Kamerlid Wim van der Camp is het eens met de conclusie van de
commissie Mevis dat het mogelijk moet worden voor politie en justitie om
persoonlijke gegevens van verdachten en/of getuigen van een misdaad op te
vragen bij instellingen of bedrijven. De gegevens moeten relevant zijn voor
het oplossen van de misdaad. Gegevens mogen alleen worden opgevraagd als ze
informatie kunnen verschaffen over misdrijven waarop maximumstraffen staan
van meer dan vier jaar.
Dapper advies van commissie Mevis
Wim van der Camp: "Ik vind het een dapper advies van de commissie Mevis,
want de afgelopen 15 tot 20 jaar is het waarborgen van de privacy
doorgeschoten en zo een grote belemmering geworden bij het oplossen van
misdrijven. In april 1998 heeft het CDA al aanbevelingen in deze richting
gedaan in het manifest "Grenzen stellen, kansen bieden". Dit voorstel werd
toen nog niet breed gedragen, en het CDA kreeg het predikaat crimefighter.
De afgelopen 4 jaar is er een kentering gekomen in deze beweging. Dit
juichen wij toe."
"Het CDA beschouwt privacy als een groot goed van de burger, wij zijn echter
ook van mening dat het recht op privacy niet tot grote opsporingsproblemen
mag leiden. Een verdachte of veroordeelde van een misdaad mag zich in onze
ogen niet blijven beroepen op het recht op privacy en zo de opsporing
belemmeren. In het voorstel van Mevis moeten ook persoonlijke gegevens van
eventuele getuigen beschikbaar worden voor politie en justitie. Hier is het
CDA niet tegen mits er niet aan het legaliteitsbeginsel wordt getornd. Waar
het met deze discussie om gaat, is het vinden van het juiste evenwicht
tussen misdaadbestrijding en privacy van burgers. Met dit voorstel is er ons
inziens een beter evenwicht gevonden", aldus Wim van de Camp.