Ministerie van Financien

Titel: Negende Voortgangsrapportage Euro en Overheid



De voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Plein 2

2511 CR Den Haag

Datum

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

15 mei 2001

FM 2001-00671 M

Onderwerp

Negende Voortgangsrapportage Euro en Overheid
Deel 9a: voortgang departementen en daaraan gelieerde organisaties


1. Inleiding en samenvatting




@-day nadert met rasse schreden. Over minder dan acht maanden krijgt de euro de status van wettig (chartaal) betaalmiddel en moet de overheid haar omschakeling succesvol hebben afgesloten. Nederland raakt er gaandeweg meer van doordrongen dat de euro werkelijk van ons allemaal wordt. Dat wil echter niet zeggen dat de klus is geklaard. De euro-introductie is een operatie die zijn weerga niet kent.

Zoals gememoreerd in de Achtste Voortgangsrapportage Euro en Overheid1 is 2001 het jaar van de waarheid voor het europroject. Er werd - ondanks de constatering dat de meeste departementen de realisatiefase2 (mijlpaal 1 januari 2001) niet in zijn geheel tijdig afrondden - een overwegend positief beeld geschetst van de eurovoorbereidingen bij de rijksoverheid. Dit beeld stond in tegenstelling tot de situatie bij veel gemeenten en, bijvoorbeeld, delen van het midden- en kleinbedrijf.

Begin april hebben de meeste departementen de realisatiefase (vrijwel) volledig afgerond. Wel geldt voor de meeste departementen dat op enkele (veelal niet-prioritaire) onderdelen sprake is van enige uitloop.
Het feit dat de relatieve achterblijvers onder de departementen het afgelopen halfjaar de achterstand goeddeels hebben ingelopen, stemt tot tevredenheid. De komende mijlpaal (1 juli afronding testfase) is haalbaar. Dit zou betekenen dat alle departementen medio 2001 gereed zijn voor een succesvolle euroconversie in de tweede helft van dit jaar.

De thans lopende testfase is van groot belang voor het europroject, vooral omdat systemen en processen niet alleen elk afzonderlijk, maar ook in hun onderlinge samenhang moeten worden getest, met het oog op een goede communicatie met partijen waarmee afhankelijkheden bestaan (ketens). Het blijkt dat de meeste departementen goed vorderen in de testfase, en dat het afronden van deze fase voor 1 juli aanstaande binnen bereik is.

De over het algemeen goede voortgang mag echter niet leiden tot vermindering van de alertheid, gezien de aanzienlijke risicos die zijn geconstateerd. Indien hier niet adequaat mee wordt omgegaan, kan dit een goede afronding van het europroject belemmeren. Deze risicos betreffen met name:

* ketens: het feit dat nog niet alle afspraken over de (omschakeling van de) financiële processen sluitend zijn gemaakt en de voortgang in deze ketens niet in alle gevallen voldoende wordt gemonitord;
* volledigheid: de constatering dat de impact van de euro voor de dagelijkse werkprocessen en de relaties met derden nog steeds niet in alle geledingen van departementen is doorgedrongen;
* uitvoeringspiek: het feit dat er aan het eind van 2001 een opeenstapeling van activiteiten plaatsvindt, omdat veel van de daadwerkelijke aanpassingen (b.v. regelgeving, formulieren, administratieve organisatie en gegevensconversie van geautomatiseerde systemen) dan pas worden doorgevoerd;
* beleidscumulatie: de samenloop van de euro met andere belangrijke beleids- of organisatietrajecten, die de invoering van de euro compliceren of beslag leggen op de daarvoor benodigde capaciteit.

Met de uitvoering van veel cruciale overheidstaken zijn vaak zelfstandige derdenorganisaties belast. Nog steeds moet worden geconstateerd dat het zicht van de departementen op de voortgang bij deze organisaties niet altijd voldoende is. Ook blijkt dat de voortgang bij de derdenorganisaties achterblijft bij die van de departementen.
Van bijzonder belang is de sociale zekerheidssector. Veel burgers zijn daarvan voor hun inkomen immers direct van afhankelijk. Deze kwetsbaarheid - gekoppeld aan de grote euro-impact bij deze organisaties - maakt dat de volle aandacht vanuit het ministerie van SZW voor dit proces geboden blijft. Dit geldt des te meer daar van de betrokken partijen ook veel energie wordt gevraagd voor de belastingherziening en de reorganisatie van het veld van de sociale zekerheid en de arbeidsvoorziening (SUWI). Met name deze laatste samenloop met de euro vereist bijzondere aandacht omdat beide processen in januari 2002 een grote impact hebben.

Naast de derdenorganisaties zijn er bedrijven en instellingen waar formeel geen sprake is van ministeriële verantwoordelijkheid, maar waar wel voor de burger en dus ook voor de overheid een belang ligt dat de euro-invoering goed verloopt. Het ligt dan ook in de rede dat de departementen zich vergewissen van de stand van zaken van de eurovoorbereidingen op hun beleidsveld, en waar nodig actief zijn op het gebied van voorlichting en facilitering. De meeste departementen hebben contacten met hun beleidsveld over de eurovoorbereidingen en ontplooien waar nodig additionele activiteiten om de voortgang te bevorderen. Ondanks eerder gevraagde aandacht, geldt dit nog niet in voldoende mate voor de zorgsector. Daarbij is met name aandacht nodig voor de ziekenhuizen en grote zorginstellingen. Er zijn diverse signalen dat bij deze instellingen het grootste deel van de eurowerkzaamheden nog moet plaatsvinden, of dat men zich zelfs nog in de beginfase van het project bevindt.

Inhoud en opbouw van de rapportage
In voorliggende (Negende) Voortgangsrapportage Euro en Overheid wordt ingegaan op de vraag of de mijlpaal van 1 januari 2001 voor de realisatiefase, waarin de daadwerkelijke aanpassingen voor de euro moeten zijn verricht, door de departementen is gehaald. Voorts wordt in deze rapportage die is gebaseerd op gegevens van medio maart/begin april 2001 stilgestaan bij de voortgang die departementen boeken bij het testen. In de testfase worden de concepteindproducten uit de realisatiefase aan uitgebreide tests onderworpen. Op 1 juli 2001 moet de testfase zijn afgerond.

De rapportage is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden de voortgang per departement en per domein behandeld. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op de belangrijkste aandachtspunten voor de departementale omschakeling, zoals beleidscumulatie en ketenafhankelijkheden. In hoofdstuk 4 worden de voorbereidingen van de derdenorganisaties belicht, en in hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de voortgang van het beleidsveld. Besloten wordt in hoofdstuk 6 met de conclusie en aandachtspunten.

Vervolgrapportages
Sinds oktober 1997 wordt de Tweede Kamer tweemaal per jaar geïnformeerd over de stand van zaken rond de eurovoorbereidingen van de (rijks-)overheid. Dit gebeurt aan de hand van het door het Kabinet opgestelde mijlpalenplanning. De 9e rapportage euro en overheid is opgedeeld in een a- en b-gedeelte. Voorliggende tekst vormt de 9a-rapportage en betreft de voortgang van departementen en daaraan gelieerde organisaties. In de 9b-rapportage die op korte termijn aan de Kamer zal worden aangeboden, zal specifiek worden ingegaan op de voorbereidingen op de euro door mede-overheden. De tiende voortgangsrapportage zal vooral ingaan op de afronding van de testfase (mijlpaal 1 juli 2001). Tenslotte wordt in december in een meer brede rapportage vooruitgekeken naar de wijze waarop in Nederland de overstap naar de euro zal plaatsvinden.


2. Stand van zaken departementen
De voortgang van de eurovoorbereidingen door departementen verloopt zoals gesteld over het algemeen goed, al is er bij de meeste wel sprake van - in meerdere of mindere mate belangrijke - aandachtspunten.


2.1. Voortgang sinds de 8e Voortgangsrapportage In de vorige voortgangsrapportage werd aangegeven dat hoewel per 1 januari 2001 nog weinig departementen geheel aan de rijksbrede mijlpalenplanning zouden voldoen, departementen over de gehele linie goed op weg waren met de eurovoorbereidingen. Voorts werd geconstateerd dat sprake was van uiteenlopende voortgang bij de departementen. Drie maanden na het verstrijken van de mijlpaal voor de realisatiefase is deze fase inderdaad - op hoofdlijnen afgerond. Over het algemeen zijn de departementen ook goed op streek in de testfase.

De verschillen in de mate van eurovoorbereidingen zoals die in de vorige voortgangsrapportage werden geconstateerd, zijn het afgelopen jaar langzaam weggevallen. Dit houdt in dat de eerder als achterblijvend bestempelde departementen een inhaalslag hebben gemaakt.


2.2. Voortgang per departement
Het algemene beeld is, zoals onderstaand voortgangsschema dat de stand van zaken per departement per april 2001 aangeeft, dat de departementen grosso modo op schema liggen.

Enkele bijzonderheden per departement zijn:

* het europroject van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verloopt over de gehele linie volgens planning. Begin 2001 is een euro-testteam opgericht. Hiermee is tevens in de externe capaciteitsbehoefte voorzien. De voortgang bij de politiediensten blijft een belangrijk aandachtspunt (zie paragraaf 4.2);

* ook het europroject bij Buitenlandse Zaken verloopt naar volle tevredenheid; wel geldt hier evenals voor de overige departementen dat aandacht nodig is voor de dienstonderdelen waar de euro-impact minder groot is;

* het gehele project europroject bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat (V&W) verloopt volgens schema. Er is extra aandacht voor de monitoring van het grote aantal decentrale diensten;
* door het ministerie van Financiën zijn onlangs gedetailleerde stappenplannen opgesteld ter vermindering van de kwetsbaarheden in het vervolgtraject;

* de eurovoorbereidingen van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) verlopen grosso modo nog steeds naar wens. Er is extra aandacht voor enkele directies in verband met een veelheid aan personele wisselingen danwel urgente beleidsprioriteiten;
* bij OC&W gaan de systemen die betrekking hebben op de schooljaarbekostiging al per 1 juli 2001 over op de euro. De voorbereidingen hiervoor zijn in volle gang, en wellicht zijn de ervaringen alhier waardevol voor andere departementen;
* bij VROM is sinds een halfjaar gekozen voor een structuur waarin extra aandacht wordt besteed aan de voortgang bij achterblijvende directies of diensten. Dit heeft over de gehele linie zijn vruchten afgeworpen. De realisatiefase is eind maart afgerond, en het departement ligt inmiddels op schema voor tijdige afronding van de testfase. Voor de individuele huursubsidie - waar elk nieuw tijdvak begint op 1 juli - wordt tot 1-7-2002 gewerkt met een schil om de nog in gulden werkende systemen. Het europroof maken van het huidige systeem zal volgens planning per 1-5-2002 afgerond zijn;

* door het ministerie van Defensie wordt de mijlpaal voor de realisatiefase in de praktijk niet onderscheiden. Hierdoor wordt in 2001 naast aan tests ook aan aanpassingen gewerkt, en is de realisatiefase dus per 1 januari nog niet afgesloten. Zowel de aanpassingen als de tests worden naar verwachting op 1 juli afgerond;

* de eurovoorbereidingen bij het kerndepartement van SZW zijn vrijwel op schema. Wel vormt de tijdigheid van de monitoring (via de toezichthouder Ctsv) van derdenorganisaties - die deels actief zijn op het kwetsbare beleidsterrein van de sociale zekerheid - een aandachtspunt. In 2001 zal het Ctsv per kwartaal rapporteren aan SZW.
Een ander aandachtspunt betreft een aantal reorganisatietrajecten: het departement als geheel (later dit jaar), de integratie van het Ctsv en de directie Toezicht van SZW, en het SUWI-traject (zie par. 3.1);

* belangrijkste aandachtspunt van Justitie blijft de vervanging van het centrale financiële systeem. Hoewel dit proces met de nodige waarborgen is omkleed, blijft de planning krap en bestaat de kans op samenloop met de euro. Bij de Dienst Justitiële Inrichtingen is de euro aanleiding geweest voor de invoering van één centraal financieel systeem, ter vervanging van tientallen decentrale systemen. Dit project is inmiddels succesvol afgerond;
* het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport is goed op streek in de testfase, al zijn nog niet alle testplannen gereed. Een aandachtspunt qua voorlichting betreft de achterliggende voorbereiding bij met name de grote zorginstellingen (zie hoofdstuk 5);

* de euro heeft bij het ministerie van Economische Zaken (EZ) sinds medio 2000 een hogere prioriteit gekregen. De extra aandacht werpt haar vruchten af, en zou moeten leiden tot aansluiting van EZ op het interdepartementale mijlpalenschema per 1 juli. Gezien de achterstand op dit schema vergt dat evenwel nog de nodige inspanning, onder meer ook van het agentschap Senter. De stand van zaken bij het CBS, alwaar de nasleep van de reorganisatie nog steeds effect heeft, vraagt (en krijgt) de volle aandacht.

2.3. Voortgang op de verschillende domeinen
Onderstaand wordt aan de hand van voorbeelden het algemene beeld geschetst van de activiteiten die op de verschillende domeinen gepland zijn of zouden moeten zijn om tot een zachte landing van de euro bij ministeries te komen.

2.3.1. Domein Automatisering
Zoals al eerder geconstateerd in de 8e Voortgangsrapportage gaat er relatief veel aandacht uit naar de aanpassing van de omvangrijke geautomatiseerde systemen. De aanpassing van deze systemen verloopt naar tevredenheid, zij het dat de realisatiefase nog niet door alle departementen geheel is afgerond. Belangrijkste reden hiervoor is uitloop op (dienst-)onderdelen. Kleinere of meer decentrale systemen blijven door de focus op bijvoorbeeld het financiële systeem of het salarissysteem nog wel eens onderbelicht. Het is evenwel van groot belang dat alle (financiële) processen, dus ook meer decentrale processen zoals bijvoorbeeld subsidieverstrekking, in 2002 probleemloos in euro zullen geschieden (zie ook paragraaf 3.2).

Ook zijn bijvoorbeeld late starts van (decentrale) directies of diensten, complicaties van buitenaf (zoals beleidscumulatie), en late oplevering van eurobestendige versies van standaardsystemen of
-pakketten, debet aan het feit dat er overal nog wel wat losse eindjes van de realisatiefase bestaan.

Omvangrijke vervangingstrajecten
Een aantal departementen heeft om uiteenlopende redenen gekozen voor vervanging van de grote geautomatiseerde financiële systemen op of rond
@-day. Daar de ervaring leert dat grote ICT-projecten veelal vertraging oplopen, is het van belang dat er goede waarborgen zijn die ervoor zorgen dat de overstap zonder problemen verloopt. Een aantal departementen (VROM: huursubsidie en rijksgebouwendienst; BuZa: financieel systeem) heeft daarom gekozen om als terugvalscenario parallel aan de bouw van het nieuwe systeem het huidige systeem volledig eurobestendig te maken.

Ook door het ministerie van Justitie is een omvangrijk vervangingstraject ingezet. Het financiële systeem Jurist zal worden vervangen door een nieuwe verbeterde versie. Gezien de omvang van het systeem werd hier in de 8e Voortgangs-rapportage een risico gesignaleerd. De bouw van Jurist verloopt volgens schema. Het terugvalscenario dat aanpassing van het huidige systeem inhoudt, wordt momenteel tot een detailwerkplan uitgewerkt. In juli 2001 wordt bekeken of het terugvalscenario geactiveerd moet worden. Indien dit scenario wordt geactiveerd, zal het Jurist-project worden stilgezet en zal alle voor Jurist ingezette capaciteit voor het terugvalscenario worden aangewend.
Justitie heeft begin dit jaar een vergelijkbaar project afgerond voor de Dienst Justitiële Inrichtingen. Hier zijn binnen een jaar de verschillende systemen die door de justitiële instellingen gebruikt werden, vervangen door één systeem (Jufar). Het vervangingstraject is in dit geval zonder noemenswaardige problemen verlopen, wat moed geeft voor de invoering van Jurist.

Testen
Tests zijn noodzakelijk om te verzekeren dat na de omschakeling naar euro op of rond @-day de systemen goed blijven functioneren. Op 1 juli 2001 verstrijkt de mijlpaal voor de testfase die idealiter direct na afronding van de realisatiefase (1 januari 2001) is aangevangen. Het testen van geautomatiseerde systemen bestaat uit de opstelling van het testplan, de systeemtest (het testen van elk aangepaste systeem als zodanig), de keten- of integratietest (testen van systemen en processen in hun omgeving), en één of meerdere proefconversies (van alle in euro om te zetten gegevens), ter voorbereiding op de echte conversie die eind 2001 plaatsvindt.

Een aantal departementen heeft zogenaamde testhandreikingen of eurochecklists opgesteld of euro-testteams (BZK) in het leven geroepen.
Voor een aantal financiële systemen (LNV, Justitie, BuZa) zijn inmiddels proefconversies uitgevoerd. Hieruit is een aantal lessen te trekken. Zo was er in een aantal gevallen te weinig schijfruimte of viel de hardware-capaciteit tegen (BuZa). In een ander geval (LNV) werd de verwachte conversieduur met een aanzienlijke factor overschreden. Dit bewijst eens temeer het nut van gedegen tests inclusief proefconversies. Op basis van de ervaringen met proefconversies kan een nauwkeurige inschatting gemaakt worden van de benodigde tijd en capaciteit voor de daadwerkelijke conversie. Voorts kunnen dankzij de proefconversie andere complicaties waar men tijdens deze conversie op stuit voorkomen worden. De ketentesten worden in paragraaf 3.4 meer uitgebreid behandeld.

Conversiefase
Na afronding van de testfase vangt de implementatie (ook wel conversiefase) aan. In deze fase wordt de uiteindelijke ingebruikname van objecten en systemen voorbereid en gerealiseerd. Een aantal organisaties zal al vóór 1 januari 2002 overgaan op de euro. Eén van deze organisaties is het onder OC&W ressorterende agentschap Cfi dat vanwege het gebroken boekjaar van de scholen deels al per augustus 2001 de overstap naar de euro zal maken. Voor de meeste grote geautomatiseerde systemen geldt dat ze in het kader van de uiteindelijke (gegevens-)conversie in ieder geval tussen de kerstdagen en de jaarwisseling uit de lucht zullen zijn.

Freeze-period
Besluitvorming die doorgevoerd moet worden in systemen gevuld met financiële gegevens vormt een risico aangezien deze systemen per 1 juli 2001 volledig aangepast en getest (inclusief proefconversies) op de plank zullen liggen totdat zij - al dan niet gefaseerd - worden geïmplementeerd. Om te voorkomen dat eurogerede systemen opnieuw de testfase dienen te doorlopen, is het aan te bevelen om een zogenaamde freeze period in te lassen. Tijdens deze periode worden de systemen principieel op slot gehouden. Een groot aantal departementen (o.m. Defensie, VROM, OC&W) heeft al aangegeven dit van plan te zijn. De lengte van deze freeze period kan variëren afhankelijk van de complexiteit van de systemen.

Versiebeheer vormt hierbij een belangrijk aandachtspunt, d.w.z dat aanpassingen aan systemen in geval van calamiteiten ook in de op de plank liggende euroversie moeten worden doorgevoerd. Binnen VROM wordt daarom gestreefd naar een freeze period waarbij alleen de echt noodzakelijke wijzigingen mogen worden doorgevoerd en waarbij invloed op de eurobestendigheid zoveel mogelijk wordt voorkomen. Deze freeze period geldt idealiter ook voor de bedrijfsvoering (objecten, administratieve organisaties) die aangepast is voor de euro.

Noodscenarios
Voor de chartale omwisseling wordt momenteel een interdepartementale coördinatiestructuur opgesteld. Bij de departementale overstap naar de euro kunnen echter ondanks de uitgebreide tests onverhoopt altijd nog dingen misgaan. Met name voor grote, financiële processen zijn dan terugval- of noodscenarios vereist. Voor deze processen zijn veelal standaardterugvalopties beschikbaar welke met een kleine aanpassing als euro-terugval-optie kunnen worden gebruikt.

Ofschoon alle departementen risico-analyses hebben uitgevoerd, worden terugvalscenarios in een groot aantal gevallen pas in de tweede helft van 2001 uitgewerkt. Tijdige beschikbaarheid van deze scenarios met daarin duidelijke afspraken omtrent bijvoorbeeld de cruciale mensen en communicatielijnen is echter geboden. Het feit dat in een aantal gevallen nog niet besloten is voor welke processen een noodscenario zal worden opgesteld, vormt daarom een risico. Enkele departementen laten de (definitieve) opstelling van noodscenarios nog afhangen van de proefconversies.

2.3.2. Domein Begrotingsadministratie
Op Prinsjesdag 2001 zal de Rijksbegroting voor de eerste maal in euro aan de Staten-Generaal worden aangeboden. Als ondersteuning voor de departementen is hiertoe in december 1999 een gedetailleerd interdepartementaal draaiboek voor de invoering van de euro in het begrotingsproces opgesteld. Het begrotingsproces 2002 vindt tot en met behandeling in de Ministerraad plaats in guldens. Vervolgens worden de begrotingshoofdstukken omgezet naar euro en op Prinsjesdag aan de Staten-Generaal aangeboden. Het ministerie van BZK heeft er als enige voor gekozen om ook de interne voorbereiding van de begroting 2002 in euro te laten plaatsvinden. De communicatie met Financiën tijdens de begrotingsvoorbereiding vindt echter, net zoals bij andere ministeries, gewoon in guldens plaats.

Inmiddels zijn er gedetailleerde bilaterale afspraken gemaakt tussen Sdu Uitgevers en de departementen over de wijze van aanlevering van de begrotingsstukken ten behoeve van het drukken van de Rijksbegroting 2002 en de bijbehorende notas.

2.3.3. Domein Communicatie en Voorlichting
Het is van groot belang dat medewerkers op departementen goed zijn voorbereid op de euro, in het bijzonder waar het de directe gevolgen voor hun eigen werkproces betreft. Vandaar dat alle departementen aandacht besteden aan de voorlichting over de euro aan de eigen medewerkers, en zonodig ook vragen van derden kunnen beantwoorden.

Interne voorlichting
Aanvullend op de massamediale campagne van het Nationaal Forum voor de introductie van de euro (NFE) wordt door departementen veel aan interne voorlichting gedaan. Hierbij gaat het niet alleen om algemene eurokennis zoals de lengte van de duale fase en afspraken omtrent omrekenen en afronden. Ook is het belangrijk dat men doordrongen is van de invloed van de euro-introductie op de eigen werkzaamheden. Zo is het bijvoorbeeld van belang dat medewerkers worden getraind in het omzetten van bijvoorbeeld spreadsheets in euro en dat medewerkers op financieel kritische processen worden voorbereid op de fase waarin rekeningen in zowel guldens als euro verwerkt moeten worden. Hiertoe worden opleidingen gegeven. Voor de instructie van het omzetten van spreadsheets wordt veelal volgens het train-de-trainers-principe (V&W, OC&W) gewerkt.

Door een aantal departementen (BuZa, LNV, Financiën) zijn onlangs zogenaamde euro-enquêtes gehouden om te peilen wat de eurokennis van de medewerkers is. Via gerichte acties wordt vervolgens gepoogd de specifiek benodigde kennis zo breed mogelijk te verspreiden. Door middel van een tweede meting wordt bekeken of beoogde doelstelling daadwerkelijk is gehaald.
Bij LNV bleek de bekendheid met de datum van de start van het opnemen van gewenningsinformatie (1 juli 2001) groot te zijn. Met het doel van de gewenningsinformatie, het vertrouwd maken van het publiek met de euro, bleek men minder bekend.

Departementale campagnes voor de eigen medewerkers zullen met name in de tweede helft van 2001 worden geïntensiveerd. Dit zal grotendeels gebeuren via acties rond de Rijksbegroting 2002, euroweken in de kantine, etcetera. (Beleids-)medewerkers dienen bekend te worden gemaakt met aan euro aangepaste wet- en regelgeving, historische gegevens, gewenningsinformatie, en terugwerkende krachtberekeningen. Mede om deze reden is een cd-rom voor ambtenaren ontwikkeld die door bijvoorbeeld Financiën via intranet beschikbaar is gemaakt.

Omdat valutaverwarring koste wat kost moet worden voorkomen, worden binnen een aantal departementen (VROM per 1-1-2001) alle notities nu al van eurobedragen voorzien. Per juli zal een groot aantal departementen dit voorbeeld volgen.

Externe voorlichting
Over de externe voorlichting door het NFE wordt de Kamer traditioneel separaat geïnformeerd3. Naast deze massamediale campagne, en de specifieke doelgroepen die het NFE aanvullend onderscheidt, richten departementen zich ook zelf specifiek tot hun achterban, vooral waar het gaat om de klantrelatie.

Zo worden door het ministerie van SZW euromagazines voor gemeenten en zbos uitgegeven, houden VROM en OC&W enquêtes onder respectievelijk gemeenten, woningcorporaties, en het primair, voortgezet en beroepsonderwijs om de eurovoorbereidingen aldaar te toetsen. Naar aanleiding daarvan wordt besloten of aanvullende acties vanuit de departementen noodzakelijk zijn.

Naast het bedrijfsleven heeft ook de (rijks-)overheid zich via het dubbel-prijzen-convenant van de Consumentenbond gecommitteerd aan de afspraak om per 1 juli 2001 haar communicatie (waar mogelijk) van eurogewenningsinformatie te voorzien. (Beleids-)medewerkers dienen vragen over bijvoorbeeld aan euro aangepaste wet- en regelgeving, historische gegevens, gewenningsinformatie, en terugwerkende krachtberekeningen te kunnen beantwoorden.

2.3.4. Domein Wet- en Regelgeving
Inmiddels heeft de Tweede Kamer het verslag inzake de Aanpassingswet euro en de Rijksaanpassingswet euro vastgesteld. Over de Aanpassingswet euro waren nog enige vragen, welke inmiddels in een nota naar aanleiding van het verslag zijn beantwoord. In mei 2001 zal voor beide wetten een nota van wijziging aan de Kamer toegestuurd worden waarin ook de meest actuele wijzigingen worden opgenomen. Eventuele latere aanvullingen zullen worden opgenomen in een veegwet die kort na het zomerreces aan de ministerraad zal worden voorgelegd.

De verzamel-algemene maatregel van bestuur zal nog voor het zomerreces worden behandeld in de Ministerraad en daarna voor advies aan de Raad van State worden voorgelegd. Dit is enige maanden later dan eerder de bedoeling was; op deze manier kunnen echter nog zoveel mogelijk wijzigingen worden meegenomen. In het nader rapport dat tegelijk met het advies van de Raad van State aan de Koningin zal worden verzonden, kunnen de meest actuele wijzigingen aan het besluit worden toegevoegd. Naar verwachting zal de verzamel-amvb in oktober 2001 gepubliceerd worden. Besluiten die hierin niet worden opgenomen, bijvoorbeeld omdat zij jaarlijks worden geïndexeerd en de nieuwe bedragen nog niet bekend zijn ten tijde van de behandeling van de verzamel-amvb, zullen door de departementen zelf tijdig worden omgezet.

Ministeriële regelingen zullen per departement worden omgezet. Deze operatie is tijdens de monitorronde bij de verschillende departementen uitvoerig tegen het licht gehouden. Ook binnen de Juridische Interdepartementale Werkgroep Euro (JIWE) wordt de voortgang van dit proces besproken. De publicatie zal voor wat betreft de wijzigingen welke in oktober reeds bekend zijn gezamenlijk in het Staatsblad geschieden. Overige wijzigingen die later tot stand komen zullen op een later tijdstip (voor 1 januari 2002) door de verschillende departementen apart worden gepubliceerd.

Voor de aanpassing van de fiscale regelgeving wordt een apart traject gevolgd (buiten de verzamelwet, -amvb en regelingen om). Dit voorziet er in dat de omzetting van bedragen naar euro wordt meegenomen in de jaarlijkse aanpassing van fiscale bedragen.

In de beleidsbrief wet- en regelgeving -die in juni vorig jaar door de Tweede Kamer werd besproken- waren voor enkele specifieke bedragen afwijkingen voorgesteld van het algemene uitgangspunt van technisch omzetten. Daartoe behoorden ook de maximum boetebedragen in het strafrecht en de administratieve boetes voor verkeersovertredingen en dergelijke. In het licht van de hierover ontstane commotie heeft het kabinet besloten dit voorstel te amenderen, en deze bedragen eveneens zoveel mogelijk technisch om te zetten. Het kabinet is van mening dat er geen enkele twijfel mag bestaan over de voorbeeldfunctie van de overheid in deze. De Kamer zal in mei 2001 nader over deze materie worden geïnformeerd door de minister van Justitie.

2.3.5. Domein Administratie en Organisatie
Voor de administratieve organisaties van departementen verlopen de eurovoorbereidingen volgens de planning zoals die in de plannen van aanpak is gesteld. De aanpassing van formulieren, handboeken, werkinstructies, etcetera, is over het algemeen in de loop van 2001 gepland en bij drukkerijen ingecalculeerd. Om valutavermenging te voorkomen worden de formulieren in euro in de meeste gevallen zo kort mogelijk voor -day verspreid.

Manieren om het valutaverwarringsrisico zoveel mogelijk uit te bannen zijn herkenbaarheidstickers, gekleurde formulieren, en digitalisering van formulieren opdat op 1-1-2002 het guldenteken centraal vervangen kan worden door het euroteken. Door VROM zullen voor de verwerking van formulieren van de huursubsidie zelfs afzonderlijke mensen voor ¦- en @-formulieren worden ingeschakeld. Extra aandacht is absoluut noodzakelijk daar de ervaring uit de private sector (bij de omschakeling van de financiële markten in 1999) leert dat het grootste aantal fouten door menselijke factoren wordt gemaakt. Creatie van extra waarborgen door testen, maar ook werkinstructies en controles achteraf, is een must.

Zoals al eerder gesteld, grijpt de euro op alle onderdelen van de organisatie in. Defensie heeft er in dat kader reeds voor gekozen om uiterlijk per 1 januari 2002 in haar kantines geheel over te stappen naar elektronisch betalen. Mits goed gecommuniceerd is dit een mogelijkheid. Overige departementen dienen, in lijn met de NFE-uitgangspunten, tot 28 januari 2002 guldens te accepteren.

Eén van de uitgangspunten van de rijksoverheid houdt in dat langlopende contracten nu reeds in euro kunnen worden afgesloten. Dit gebeurt nog nauwelijks. Ook worden momenteel eurofacturen van het bedrijfsleven nog wel eens teruggestuurd. In het kader van het stimuleren van de eurodynamiek bij het bedrijfsleven moet dit zoveel mogelijk voorkomen worden, al moet wel duidelijk zijn dat over elektronische uitwisseling van financiële gegevens (in euro) sluitende afspraken moeten worden gemaakt. Uitstel en onderschatting van de europroblematiek vormen het grootste risico voor de administratieve organisaties.


3. Aandachtspunten
Hoewel de eurovoorbereidingen van de departementen grosso modo volgens schema verlopen, is er wel degelijk sprake van risicos die een tijdige of probleemloze overgang op de euro in de weg kunnen staan. Hierbij wordt in dit hoofdstuk stilgestaan. Het betreft risicos als beleidscumulatie, ketenafhankelijkheden, onvolledigheid/onderschatting en kwaliteitsborging.

3.1. Beleidscumulatie
De harde deadline voor de euro-invoering maakt dat het traject sterk op tijd moet worden gestuurd. De tijdsfactor wordt in veel gevallen bepaald door externen. Dit kan leiden tot beslag op capaciteit die voor euro bestemd was, of tot herschikking van prioriteiten. Zo kunnen bijvoorbeeld door reorganisaties de eurovoorbereidingen op een laag pitje terechtkomen (zoals vorig jaar bij het CBS het geval was). Ook kan door een op zich zeer legitieme prioriteitstelling (vgl. de de mond- en klauwzeeruitbraak) de aandacht voor de euro verslappen (Rijksdienst voor Vee en Vlees). Nieuwe wet- en regelgeving en grote automatiseringsprojecten (zie ook par. 2.3.1.) zijn enkele van de mogelijke zaken die kunnen samenvallen met de euro-invoering.

Het is zeker in dit stadium van het europroject belangrijk dat bij omvangrijke (veranderings)trajecten in de besluitvorming aandacht wordt besteed aan de impact die dat op de eurovoorbereidingen kan hebben. Met behulp van een interdepartementaal ontwikkelde brochure is gepoogd de opsporing van mogelijke cumulatietrajecten te bevorderen. De resultaten hiervan stemmen nog niet tevreden. Zo beschikt niet ieder departement over uitgewerkte procedures en duiken nog regelmatig nieuwe voorstellen op die impact hebben op het europroject. De ervaring leert (reorganisatie CBS en eerder bij het DG Volkshuisvesting van VROM) dat zowel de nasleep als de impact op het europroject van dusdanige orde zijn, dat hieraan extra aandacht moet worden besteed (wat overigens bij VROM is gedaan en bij het CBS inmiddels gebeurt). In dit kader is de huidige samenvoeging van de inspecties en toezichthouders van V&W dan ook een aandachtspunt.

Justitie heeft een uitgebreide procedure ontwikkeld om beleidscumulatie op te sporen. Er is een stappensheet ontwikkeld aan de hand waarvan eenvoudig te bepalen is of een beleidsinitiatief effecten heeft op de eurovoorbereidingen. Dit stappenplan is verspreid onder directeuren en eurocoördinatoren binnen Justitie.

Een voorbeeld van een beleidsinitiatief dat (mede) vanwege de verwachte samenloop met de voorbereidingen op de euro is uitgesteld, is de invoering van het BTW-compensatiefonds voor gemeenten, dat nu per 1 januari 2003 in werking zal treden.

In een aantal andere gevallen is met het oog op de eurovoorbereidingen heldere en tijdige besluitvorming gewenst. Het betreft hier (momenteel) met name VBTB, SUWI, en het (nieuwe) voorstel omtrent de aanpassing van boetebedragen aan de euro.

SUWI
SZW beschouwt de SUWI-projectorganisatie voor de stelselherziening in de sociale zekerheid als een aparte directie, en voorziet gezien het gekozen tijdpad geen directe samenloop met de euro. Wel is men alert op het feit dat doordat de organisatie per 1 januari 2002 haar nieuwe vorm krijgt en een aantal verantwoordelijken vanwege SUWI wellicht een andere functie krijgt, het risico bestaat dat rond 1 januari 2002 niet duidelijk is wie aanspreekpunt is bij eventuele problemen. Hierover zullen duidelijke afspraken gemaakt moeten worden, zeker ook in de noodscenarios.

VBTB
Tegelijkertijd met de invoering van de euro wordt de nieuwe begrotingsindeling (VBTB) ingevoerd. Nu er duidelijkheid is over de VBTB-artikelstructuur voorzien de departementen geen risicos voor de gelijktijdige invoering van de euro en VBTB.

Boetebedragen
De AMvB waarin de herziening door het Kabinet van het boetebesluit4 wordt geregeld, zal zo spoedig mogelijk aan de Tweede Kamer worden gestuurd. De herziening van het besluit heeft hoe dan ook gevolgen op andere processen, zoals afspraken met uitgevers om de eurobedragen tijdig in wetboeken op te kunnen nemen, de Staatscourant en de Europese aanbesteding van het zogenaamde feitenboekje voor de politie.

3.2. Onderschatting/onvolledigheid

Door een onderscheid te maken naar prioritaire en niet-prioritaire systemen en processen hebben departementen duidelijk en terecht prioriteiten gesteld. Neveneffect van deze ordening is echter dat de als prioritair bestempelde systemen en processen de meeste aandacht opslokken en er zodoende niet voldoende aandacht is voor de niet-prioritaire systemen en processen. Hoewel departementen dit onderkennen, blijft een achterstand zichtbaar waar het de aanpassing van niet-prioritaire processen betreft.

Om ervoor te zorgen dat de euro een zachte landing krijgt, moet de aandacht voor de niet-prioritaire systemen bij een aantal departementen omhoog. Hierbij is het door VROM geroemde adagium dat niet-prioritaire systemen per definitie relatief eenvoudig zijn aan te passen en er dus geen reden voor vertraging kan zijn een goed uitgangspunt.

Kantoorautomatisering
In het kader van onderschatting en het belang van volledigheid is de kantoorautomatisering illustratief. Voor het door alle departementen gebruikte standaardbesturingssysteem zijn voor de versies van voor 1998 zogenaamde eurofonts beschikbaar gesteld door de leverancier. Door deze aan te schaffen of te downloaden kan het euroteken (@) in de software worden opgenomen en desgewenst op het beeldscherm, of bij het afdrukken door de printer worden weergegeven. Vooropgesteld dat de printer het font aan kan natuurlijk. Wanneer het teken naderhand in het systeem is ingevoerd, treden er veelal inconsistenties op wanneer elektronisch data worden uitgewisseld. Dit is alleen te voorkomen door geheel over te stappen naar software-applicaties van na 1998. Ieder departement moet hierbij zijn eigen afweging maken. Een aantal departementen heeft inmiddels haar systemen laten vervangen of staat op het punt dit te doen. De euro is bij die afweging veelal meegenomen.

Uit het oogpunt van de voorbeeldfunctie en professionaliteit van de rijksoverheid is het wenselijk dat het euroteken correct kan worden afgedrukt. In navolging van de wet IB 2001 wordt het @-teken in de Verzamelwet gebruikt. Op deze wijze wordt de vervuilde wetgeving (NLG, HFL, DFL, gulden, ¦, fl., florijn, etc.) in één keer opgeschoond.

3.3. Cumulatie in de uitvoering en kwaliteitsborging Hoe goed ook de voorbereidingen worden uitgevoerd, er valt niet aan te ontkomen dat aan het eind van 2001 er op alle domeinen een uitvoeringspiek zal optreden in het europroject, bijvoorbeeld:
* de aangepaste regelgeving zal moeten worden gepubliceerd en gecommuniceerd naar doelgroepen;

* de aan de euro aangepaste formulieren en objecten zullen in gebruik moeten worden genomen;

* de gegevens in geautomatiseerde systemen zullen in euro moeten worden geconverteerd, en de systemen moeten met de euro als basisvaluta gaan werken;

* de aangepaste administratieve procedures moeten worden uitgevoerd, onder meer ter voorkoming van valutaverwarring;

Dit alles kan tot vragen en/ of problemen leiden die om een reactie vragen van de projectleiding.

Het is daarom van groot belang dat er aandacht wordt besteed aan de kwaliteit van het voorbereidingsproces tot in alle uithoeken van de organisatie. Deze kwaliteitsborging krijgt op verschillende manieren vorm. Naast de interne voortgangsrapportage door de departementale europrojectteams (in een aantal gevallen geholpen door de departementale accountantsdiensten) worden ook audits naar de domeinen en de mijlpalen uitgevoerd door (externe) accountants. De aanbevelingen die hieruit volgen, worden nauwgezet opgevolgd en de wisselwerking wordt in het algemeen als positief ervaren. Naast deze interne kwaliteitsborging is het europroject ook nadrukkelijk door de Algemene Rekenkamer gevolgd5.

Opvallend is dat een aantal departementen (OC&W, VROM, LNV) heeft aangegeven bij hun monitorende rol meer aandacht aan de kwaliteit van de voorbereidingen op de resterende fase van het project te besteden. Ook in rapportages door accountantsdiensten zal in het resterende traject meer aandacht worden besteed aan de volledigheid (kwaliteit en kwantiteit) van de voorbereidingen op de conversiefase. Zo wordt in alle voor Justitie uitgevoerde audits een uitspraak gedaan over de haalbaarheid van de planning tot @-day.

3.4. Ketenafhankelijkheden
Financiële processen worden meestal gekenmerkt door een veelheid van gegevensuitwisselingen die leiden tot een uitkomst of eindbedrag. Er is sprake van een proces dat bestaat uit ketens. Wanneer één deelproces uit de keten niet naar behoren functioneert, kan dat grote gevolgen hebben op de rest van de keten en tenslotte op de einduitkomst.

Het is daarom van belang dat naast de voortgang van de eurovoorbereidingen binnen de afzonderlijke systemen ook de voortgang in de keten als geheel wordt gemonitord. Bij de invoering van de euro in de keten is het van belang dat sluitende afspraken over het hoe en wanneer aanpassen en testen van deze deelprocessen of -systemen worden gemaakt. Hoewel alle departementen hun (belangrijkste) ketens in kaart hebben en regelmatig updaten, wordt aan de monitoring van de afspraken niet altijd voldoende aandacht geschonken. De belangrijkste aanbeveling van een zojuist afgerond ketenonderzoek in de sociale zekerheidssector was dat de afspraken beter gemonitord dienden te worden. Door Justitie is een zogenaamd raamwerk interfaceprotocol opgesteld op basis waarvan (bilaterale) afspraken over elektronische interfaces kunnen worden gemaakt. VWS richt zich op het begin van de ketens in de zorgsector, d.w.z. de directe financiële relaties met verzekeraars, en beschouwt de sector (zorgaanbieders en -verzekeraars) als ketenverantwoordelijke voor het vervolg van de financiële ketens in de zorg.

Bij IVOP/IPA is sprake van een zeer uitgebreide keten met talloze ketenpartners. Daar het onder meer salarissystemen voor rijksoverheidspersoneel betreft zijn dit allerlei grote systemen die zich in een eigen keten bevinden. Omdat de test hierdoor te complex zou worden heeft IPA besloten alleen de mogelijkheid te bieden om de relatie met de aan haar aanleverende systemen te testen. Deze ketentests vinden momenteel plaats. Bij eventuele complicaties zullen de deelnemers die deelgenomen hebben aan de ketentest uitdrukkelijk voorrang krijgen.
Voortgang derdenorganisaties

In interdepartementaal kader is eind 1999 afgesproken dat organisaties die geen onderdeel vormen van het departement, maar wel een wettelijke taak uitvoeren, respectievelijk zorgdragen voor taken waar bewindslieden op kunnen worden aangesproken, ofwel de zogenaamde derdenorganisaties worden gemonitord bij de eurovoorbereidingen. Daarbij is op basis van de afweging van de mate van politiek afbreukrisico en euro-impact door betreffende departementen een onderscheid gemaakt tussen prioritaire en niet-prioritaire derdenorganisaties.


4.1. Prioritaire derdenorganisaties
Het inzicht dat departementen hebben in de voortgang van met name de prioritaire derdenorganisaties (dit zijn er in totaal 28) wisselt nogal. Onderstaand wordt de voortgang van de derdenorganisaties per beleidsterrein op hoofdlijnen geschetst.

Sociale zekerheid
SZW heeft het grootste aantal prioritaire derdenorganisaties benoemd. Tussen sociale zekerheidsinstellingen en de burger is sprake van directe relaties. Gezien het feit dat veel mensen financieel afhankelijk zijn van deze instellingen, is het zowel van belang dat er een goed inzicht in de voorbereidingen van deze instellingen is en dat ook de voortgang die deze instellingen boeken in het europroject naar behoren is. SZW krijgt vanwege de getrapte verantwoordelijkheid in de sociale zekerheid periodiek informatie van het Ctsv over de voorbereidingen van de 5 uitvoeringsinstellingen (GAK, GUO, Cadans, SFB, USZO), de SVB, LISV en Ctsv. Voorts monitort SZW de voortgang van de eurovoorbereidingen bij de Arbeidsvoorziening, de Pensioen- en Verzekeringskamer en de SER als toezichthouder op de bedrijfs- en productschappen.

De voorbereidingen van de SVB verlopen conform planning, wat inhoudt dat na de invoering van een nieuw systeem in oktober 2001 de freeze period zal worden ingezet.

SZW, LNV, EZ en de SER hebben gezamenlijk een uitgebreide euro-enquête onder de product- en bedrijfsschappen van de SER (gedelegeerd toezichthouder) gehouden. Op twee bedrijfsschappen na liggen de voorbereidingen op schema. Binnen Arbeidsvoorziening Nederland vindt momenteel een ontvlechtingsproces plaats. Er ontstaan vijf afzonderlijke bedrijven, die elk door SZW nauwlettend worden gevolgd. Voor de belangrijkste systemen bevindt het europroject zich in de testfase; kleinere pakketten zijn nog niet allemaal aangepast.

Het Ctsv monitort de uitvoeringsinstellingen (en de SVB) eens per kwartaal. De voortgangsgegevens worden vervolgens in een rapportage aan de tweedelijnstoezichthouder SZW gestuurd en besproken. Het huidige inzicht van SZW heeft betrekking op de stand van zaken van 1 januari 2001of eerder. Met het oog op het financiële gewicht van de processen, is frequentere rapportage door het Ctsv en extra aandacht door SZW voorzien.

Een aantal uitvoeringsinstellingen heeft deels hun planning bijgesteld; afronding van de realisatiefase is nu conform afspraken voorzien voor 1 april, en in een aantal gevallen 1 juli, tegelijk met de afronding van de testfase. De realisatiefase is bij de uvis in het algemeen redelijk ver gevorderd. Bij twee uitvoeringsinstellingen heeft het europroject door nasleep van de belastingherziening enige vertraging opgelopen.

Pensioenen

De eurovoorbereidingen bij het grootste pensioenfonds, het ABP (prioritaire derdenorganisatie vanwege de verplichte deelname van overheidspersoneel), verlopen conform planning; de testfase is gaande en zal naar verwachting in mei worden afgerond, dus ruim op tijd. De Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) heeft een eerste van drie enquêtes gehouden onder pensioenfondsen naar hun eurovoorbereidingen. Het resultaat hiervan was dat 22% geheel gereed was en 30% de realisatiefase had afgesloten. Een kwart was nog in de realisatiefase of moest daar nog aan beginnen. Naar aanleiding hiervan heeft de PVK de betrokken pensioenfondsen om extra waarborgen gevraagd voor een ongestoorde overgang naar de euro.

Zorg
Bij het CTG en de PUR verlopen de eurovoorbereiden volgens planning. Bij CVZ - dat inmiddels is opgesplitst in een toezichtsgedeelte (CTZ) en het CVZ - verlopen de voorbereidingen stroef vanwege de hoge werklast. Dit heeft de aandacht van CVZ en wordt door inzet van extra mensen opgelost.

Onderwijs
Het systeem van CASO (salarisbetalingen onderwijspersoneel) wordt in vier onderhoudsrondes eurobestendig gemaakt. De realisatiefase bij CASO is inmiddels afgerond, en met de testfase is een begin gemaakt. Er is een

(standaard) noodprocedure, die inhoudt dat de back-up van de betaaltape van de voorgaande maand omgerekend naar euro achter de hand wordt gehouden.

Het europroject van de Informatie Beheer Groep (IBG) verloopt voorspoedig: de realisatiefase is voor 90% afgerond, en de testfase voor 70%. Het studiefinancierings-systeem zal per 1 mei de realisatiefase hebben voltooid. De testfase loopt uiterlijk door tot 1 september 2001. Per mei gaat een uitgebreide freeze period in waarin niet meer aan de systemen wordt gesleuteld. Klanten van de IBG worden via de jaarlijkse brochure over de euro ingelicht.

Landbouw

Het ministerie van LNV heeft vanwege de geconstateerde achterstand en het maatschappelijke afbreukrisico ervoor gekozen om de Gezondheidsdienst voor Dieren in het vervolg als prioritair te duiden.
De drie belangrijkste productschappen hebben de realisatiefase afgerond. Staatsbosbeheer voert dit jaar nog een nieuw kernsysteem in; begin mei wordt besloten of als noodscenario ook het oude systeem europroof wordt gemaakt. Bij de WUR (Wageningen Universiteit en Researchcentrum), is sprake van veel decentrale systemen. Dit blijft een aandachtspunt.

De Nederlandsche Bank
DNB past voor de interne omschakeling een objectbenadering toe. Een groot deel van de systemen van DNB werkt reeds met de euro. De testfase zal per 1 juli 2001 worden afgerond. DNB geeft vanuit haar toezichtsrol aan dat de banken en Interpay per 1 juli 2001 klaar zullen zijn met het aanpassen en testen van hun bedrijfskritische kernsystemen6.

4.2. Niet-prioritaire derdenorganisaties
De niet als prioritair bestempelde derdenorganisaties worden door de meeste departementen minder strak gemonitord dan de prioritaire derdenorganisaties. Dit omdat bijvoorbeeld financiële processen niet tot de core-business van deze organisaties behoren. Het zicht op de voortgang is derhalve beperkt.

De eurovoorbereidingen van de (regionale) politiekorpsen blijven een aandachtspunt voor BZK. Naast de goed geregelde rol die de politiediensten zullen spelen bij de veiligheid van de distributie van de euromunten en -biljetten, is het ook zaak dat de politie-organisaties intern omschakelen op de euro. De politiediensten (regiokorpsen) zijn relatief laat begonnen met de eurovoorbereidingen en passen een laat tijdschema toe (mijlpaal realisatiefase 1

juli 2001). De achterblijvende voortgang bij de aanpassing van de bedrijfsprocessen is echter nadrukkelijk een punt van aandacht van BZK.


5. Beleidsveld
Voor het welslagen van de euro-introductie is het nodig dat alle processen met financiële gevolgen voor de burger toe ongestoord c.q. ongemerkt en dus probleemloos de omschakeling naar de euro maken. Het is daarom van belang dat departementen een goed beeld hebben van de voortgang binnen hun beleidsveld c.q. achterban en om waar nodig aanvullende acties te ondernemen7. In de achtste voortgangsraportage werd geconstateerd dat de inzet en acties van departementen richting hun beleidsveld sterk uiteenloopt, en dat er soms nog (te) weinig activiteiten werden ondernomen, onder andere richting de zorgsector. In haar onlangs verschenen rapport Voorbereiding invoering euro vraagt de Algemene Rekenkamer nadrukkelijk de aandacht van ministeries voor de eurovoorbereidingen in maatschappelijk belangrijke sectoren, en voor hun eigen verantwoordelijkheid voor de respectievelijke ketens.

Midden- en kleinbedrijf
Het midden- en kleinbedrijf beslaat verschillende sectoren en wordt via uitgebreide voorlichting door het Nationaal Forum voor de introductie van de euro (NFE) geïnformeerd over de euro. Na het medio 2000 geconstateerde achterblijven van de voorbereidingen door het MKB, is het MKB zich dankzij een geïntensiveerde publiciteitscampagne nu goed bewust van de noodzaak om de omschakeling goed te plannen. Naast prijzen (per 1 juli 2001) dienen namelijk ook boekhouding, belastingaangifte, facturen, etcetera per 1 januari 2002 in euro plaats te vinden. Een groot deel van de voorbereidingen moet echter nog worden uitgevoerd. Ter ondersteuning hiervan zijn in samenwerking met branche-organisaties een tiental eurohandreikingen opgesteld.

Onderwijs
Omdat er signalen uit het onderwijsveld kwamen dat men zich nog niet of nauwelijks op de euro voorbereidt, heeft het agentschap Cfi van OC&W besloten een enquête te gaan houden om de status van de voortgang van de invoering van de euro door het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie om de actuele stand van zaken nog voor de zomer in kaart te brengen. Bij het hoger beroepsonderwijs en de universiteiten verlopen de eurovoorbereidingen naar wens.

In een brief aan alle onderwijsinstellingen in de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs en volwassenen educatie, heeft OC&W aandacht gevraagd voor de onderwijskundige gevolgen van de euro (zoals leermiddelen); ook is ingegaan op de consequenties van de euro voor bekostiging en bezoldiging. Overigens besteden de meeste onderwijsinstellingen hun administratie uit aan professionele instellingen (accountants- of administratiekantoren).

Openbaar Vervoer
In navolging van de succesvolle handreikingen voor het midden- en kleinbedrijf heeft V&W na geconstateerde behoefte van de sector in samenwerking met MOBIS, HTM en Financiën een eurohandreiking voor de openbaar vervoersector opgesteld. Deze is sinds begin april beschikbaar en zal door MOBIS actief onder haar achterban worden verspreid.

Huursubsidie
Door VROM zijn verschillende acties ondernomen, zoals een enquête bij het maatschappelijk middenveld, nadat de Rekenkamer constateerde dat de Vereniging Nederlandse Gemeenten en ook de koepelorganisatie Aedes geen beeld hadden van de voortgang van de voorbereidingen door gemeenten en woningcorporaties. Op basis van genoemde enquête wordt een brief aan alle (ca. 2500) corporaties en verhuurders die de huursubsidie rechtstreeks verrekenen gestuurd. VROM start begin mei een grote voorlichtingscampagne over de euro en het nieuwe huursubsidietijdvak.

Zorg
In de 8e voortgangsrapportage is geconstateerd dat de voorbereidingen op de euro door de gezondheids- en welzijnssector te wensen overlieten. Uit de beschikbare signalen komt nog steeds het beeld naar voren dat de eurovoorbereidingen in de zorgsector nog voor een groot deel moeten plaatsvinden, en zich op veel plaatsen zelfs nog in de beginfase bevinden. In dit stadium is dat vooral risicovol voor de grotere zorginstellingen zoals ziekenhuizen. Hoewel de euro-invoering (i.t.t. het millenniumvraagstuk) niet direct de primaire processen van de zorg raakt kan dit uiteraard geen reden zijn voor een tekortschietende voorbereiding; het mag immers niet zo zijn dat de financiële processen in de zorg waar veel overheidsgeld in omgaat straks ontregeld worden door een ontoereikende voorbereiding op de euro.

Uiteraard ligt de primaire verantwoordelijkheid hiervoor bij de betrokken instellingen zelf. De koepels van ziekenhuizen en verzorgingshuizen zullen een enquete laten uitvoeren onder hun eigen leden. De uitkomsten hiervan worden in mei verwacht. Het betrokken vakdepartement (VWS) heeft de koepels in de gezondheidszorg benaderd, met een deel hiervan gesprekken gevoerd, en een eerste risico-analyse opgesteld naar de impact van de euro-invoering in de zorgsector. Verdere initiatieven op het gebied van versterking van de bewustwording of facilitering van deze sector zijn gewenst gelet op de stand van zaken. De invulling hiervan hangt samen met de uitkomsten van de genoemde enquêtes en de bereidheid tot samenwerking bij koepelorganisaties.


6. Conclusie en aandachtspunten

De eurovoorbereidingen van de departementen liggen grosso modo op schema. De testfase zal door de meeste departementen grotendeels tijdig worden afgerond. Wel zijn er een aantal aandachtsgebieden die voor het vervolgtraject een risico kunnen vormen en waarop departementen zich de komende periode extra dienen te richten. Het betreft hier:

* doordringing van de euro-impact tot in de haarvaten van de organisaties;

* goede planning en kwaliteitsborging van de uitvoeringswerkzaamheden die eind 2001 zullen cumuleren;
* zicht op de implementatie van afspraken binnen ketens;
* het risico dat de invoering van de euro schade oploopt als gevolg van samenloop met nieuw beleid, reorganisaties of nieuwe initiatieven op hetgebied van automatisering;
* het zicht op de voortgang van derdenorganisaties;
* het ondernemen van acties richting het beleidsveld.
Wanneer rekening gehouden wordt met deze zaken, en waar nodig hieraan extra aandacht te besteden, ligt een succesvolle invoering van de euro door de overheidssector in het verschiet.

De Minister van Financiën,