Gemeente Rotterdam

Natuurontwikkeling en bedrijventerrein mogelijk in polder Schieveen

In opdracht van de gemeente Rotterdam en de Vereniging Natuurmonumenten heeft bureau H+N+S voor de polder Schieveen inrichtingsvarianten onderzocht.

De polder, die wordt omsloten door de A13, de Zwetkade, de Oude Bovendijk en de Doenkade, heeft een belangrijke functie voor de leefbaarheid in de Randstad. De gebied is onderdeel van o.a. het provinciale plan voor de verbindingszone tussen Midden Delfland en het Groene Hart (groenblauwe slinger). De kwaliteit van de polder kan volgens Rotterdam en Natuurmonumenten worden versterkt door de ecologische, hydrologische en recreatieve functies en de stedelijke ontwikkelingen in het gebied in onderlinge samenhang te benaderen. Uitgangspunt van de ontwikkelingsvisie is dat een groot deel van de polder aantrekkelijk natuurgebied wordt. Volgens het College van B. en W. van de gemeente Rotterdam is er ook ruimte voor een hoogwaardig bedrijventerrein.

Op de rechter Maasoever is tot 2010 180 hectare bedrijventerrein nodig. Schieveen is de enige locatie die volgens Rotterdam binnen afzienbare tijd geschikt is om in een deel van de geraamde behoefte te voorzien. Het moet daarbij gaan om de vestiging van bedrijven in een hoogwaardig marktsegment

Ruimtelijk Plan 2010

Het onlangs door de gemeenteraad vastgestelde Ruimtelijk Plan Rotterdam 2010 (RPR 2010) bevat als optie een onderzoek naar de combinatie van een hoogwaardig bedrijventerrein met duurzame natuurontwikkeling en recreatieve functies. In het RPR 2010 wordt de `Groene Loper', een nieuwe belangrijke verbinding genoemd tussen stad en landschap. Ook houdt het RPR 2010 rekening met een nieuw aan te leggen weg tussen de A13 en A16 zuidelijk van Schieveen (A16/13).

Programma van eisen

Natuurmonumenten en Rotterdam hebben een Programma van Eisen opgesteld voor de natuurontwikkeling, het bedrijventerrein en het waterbeheer. Zo moet het openbare natuurpark minimaal 200 hectare groot zijn en ecologische en recreatieve verbindingen vormen met het stedelijk gebied, Ackerdijk en de Schiebroekse polder. Het natuurpark is niet toegankelijk voor gemotoriseerd vervoer. Het natuurlijk waterpeilbeheer moet worden verbeterd en het waterbergend vermogen in de polder moet worden verhoogd. Uitgangspunt is dat het bedrijventerrein netto 75 hectare groot wordt en dat duurzaamheid en intensief ruimtegebruik een belangrijk criterium is bij de inrichting.

Op basis van dit programma van eisen heeft bureau H+N+S vier varianten gepresenteerd:

1. een natuurpark zonder bedrijventerrein: de Combivariant. 2. de Wandvariant: een langgerekt en relatief smal aaneengesloten bedrijventerrein langs de Doenkade en de A16/13. 3. de Eilandvariant: groepen bedrijven als eilanden in het zuidelijk deel van de polder.
4. de variant met Groene Loper: een iets minder lang en wat breder bedrijventerrein dan de Wandvariant om langs de A13 een open verbinding tussen stad en landschap mogelijk te maken.

De Combivariant, een natuurpark zonder bedrijventerrein, scoort vanuit milieuoverwegingen het best, maar levert geen bedrijventerrein op. De Eilandvariant komt het meest ongunstig uit de bus.

Groene Loper

Als de Rotterdamse gemeenteraad besluit dat er een bedrijventerrein komt, geeft Natuurmonumenten de voorkeur aan de Wandvariant. Hierbij wordt een zo groot mogelijk natuurgebied gevormd dat aansluit op de Ackerdijkse Plassen. De bedrijvenwand werkt als afscherming voor verkeerslawaai van de A16/13 en de Doenkade. Een nadeel van de Groene Loper-variant is volgens Natuurmonumenten, dat de bebouwing veel verder de polder in komt en de noodzakelijke openheid in oost-westelijke richting slechter is. Daar weegt de ecologische meerwaarde van de Groene Loper naar inschatting van de Vereniging niet tegen op.

Bij de Wandvariant geldt dat het westelijke deel van de bebouwing binnen de voorlopige veiligheidscontouren rondom het vliegveld komt te liggen. Daarover is verdere discussie nodig.

Advies

Een eerste conclusie is, dat een combinatie van bedrijvenontwikkeling en natuurversterking mogelijk is. Alvorens een keuze te maken, of de varianten te nuanceren, moeten de voor- en tegenargumenten nog goed tegen het licht worden gehouden. Mede daarom wordt de ontwikkelingsvisie Schieveen voor de zomer ook voorgelegd aan de provincie Zuid-Holland, het Rijk, het Hoogheemraadschap Delfland, de deelgemeente Overschie en diverse belangenorganisaties. Vervolgens zullen de betrokken raadscommissies een advies uitbrengen. Daarna wordt in de Gemeenteraad besloten over de te volgen verdere procedure.