Katholieke Universiteit Nijmegen

Toespraak bij gelegenheid van de 78e Dies Natalis van de Katholieke Universiteit Nijmegen op donderdag 17 mei 2001 door ir. R.J. de Wijkerslooth, voorzitter van het College van Bestuur.

Het gesproken woord geldt

Als de briljante jurist professor Gerard Noodt uit Nijmegen vertrekt, houdt de Universiteit op te bestaan.
Maar onze collega's van de juridische faculteit kunnen gerust zijn: het is niet zo dat zij een eminent geleerde in hun gelederen over het hoofd hebben gezien. Deze fatale gebeurtenis speelde zich af 1679. De studenten kwamen al sinds het rampjaar 1672 niet meer naar het gebouw van "de Illustere School", die gevestigd was in de huidige Commanderie van St. Jan. Het geld was op en de docenten waren vertrokken. Zelfs de vredesonderhandelingen die in 1676 in deze stad werden gehouden en die toch tot een mooi Europees vredesverdrag hebben geleid, konden Nijmegen als universiteitsstad niet redden. De Gerard Noodtstraat is een van de weinige herinneringen aan die tijd.

Harderwijk dat enige jaren eerder met Nijmegen en Zutphen had gestreden om de universitaire eer, werd zo weer de enige Gelderse universiteitsstad. Zoals Leiden de zetel van de universiteit van Holland en Zeeland werd en niet Middelburg. De universiteit van Utrecht kwam in Utrecht en niet in Amersfoort. Die van Friesland kwam in Franeker en van Groningen in Groningen.
Waarom vertel ik u dit. Omdat universiteiten die met de kerk tot de oudste instituties behoren, als instelling kunnen verdwijnen. Soms door gebrek aan studenten en geld zoals in Nijmegen in de zeventiende eeuw. Soms door gebrek aan docenten of door gebrek aan niveau. Soms verdwenen ze door overheidsingrijpen. Maar soms ook zo maar, "they just fade away".
De universiteiten van Harderwijk en Franeker zijn in de Franse tijd verdwenen en ook Utrecht werd - zij het voor even - opgeheven. En honderd jaar later was het in Utrecht weer bijna raak. Zo diende de katholieke voorman Schaepman ooit een motie in om - volgens onze ietwat bevooroordeelde Utrechtse collega's - de Utrechtse universiteit op te heffen om ruimte maken voor een katholieke universiteit in Utrecht. Dan hadden we geen KUN gehad, maar een KUU.

Maar het werd dus Nijmegen en we vieren vandaag dan ook onze 78e dies. We hebben dit niet zo maar bereikt. Enorme inspanningen van de katholieke gemeenschap waar onze universiteit uit is voortgekomen en niet aflatende inspanningen en inzet van vele universitaire medewerkers en alumni liggen hier aan ten grondslag. Een mooi voorbeeld daarvan is de actie rond het behoud van tandheelkunde voor de KUN in de tweede helft van de jaren tachtig. De Nijmeegse Tweede Kamer leden Ad Lansink en Loek Hermans wierpen zich op als ware Nijmeegse kampioenen en het was mede aan hun optreden te danken dat sluiting werd voorkomen. De prijs was wel een aanzienlijke reductie van de opleidingscapaciteit. Toch een wat grimmige herinnering als je realiseert hoeveel inspanning er thans nodig is om die opleidingscapaciteit weer opnieuw op te bouwen.

Maar de tijden veranderen. Dezelfde Loek Hermans die als kamerlid opkwam voor het institutionele Nijmeegse belang spreekt nu als minister van onderwijs over de-institutionalisering van de universiteit, steunt de ontwikkeling van een digitale universiteit en laat het beginsel van de vestigingsplaats los ineen wetsvoorstel dat nu bij de Raad van State ligt. De universiteit als plaatsgebonden instituut ligt onder vuur.
Maar op hetzelfde moment werkt de overheid toch ook weer aan allerlei wetgeving die juist beoogt de handel en wandel van de universiteit als instituut te beheersen.

Dat soort tegenstrijdige signalen van de kant van de overheid dwingt ons om opnieuw stil te staan bij wat onze kernopdracht is als Katholieke Universiteit Nijmegen. We doen dat in de besprekingen over het Strategisch Plan, dat nu in concept voor ligt. Daarin kiezen we voor het behoud van onze brede basis en onze bijzondere grondslag en vooral voor de verdere versterking van de kwaliteit van ons onderwijs en onderzoek, waarin wij in Nederland en Europa tot de top willen behoren. Wij kiezen uitdrukkelijk niet voor een groeiscenario. Met die uitgangspunten zien wij de toekomst van onze prachtige universiteit met vertrouwen tegemoet ook al staan ons woelige tijden met veel veranderingen te wachten. Ook al is de overheidsbijdrage per universitair student sinds 1980 met meer dan 30 % gedaald. Ook al hebben wij te maken met een zeer krappe arbeidsmarkt. En laten we eerlijk zijn: staan wij er niet veel beter voor dan die eerste universiteit van Nijmegen die na het rampjaar aan gebrek aan studenten en geld te gronde ging?

O jaMisschien wilt u nog weten waar prof. Gerard Noodt naar toe ging. Die ging naar Franeker, de universiteit die uiteindelijk door de Fransen werd gesloten omdat de diploma's daar verkocht werden. Die bron van inkomsten zullen we in Nijmegen zeker niet aanboren hoe groot onze financiële nood ook worden mag.