Centrum voor Arbeidsverhoudingen

TOESPRAAK VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE, MEVROUW MR. N.A. KALSBEEK, OP HET SYMPOSIUM "BEMIDDELING BIJ GESCHILLEN IN HET OPENBAAR BESTUUR", DONDERDAG 17 MEI 2001, SOCIËTEIT DE WITTE TE DEN HAAG.

Geachte dames en heren,

Juridisering van het openbaar bestuur is inmiddels een veelbesproken verschijnsel. Zeker sinds het rapport van de werkgroep Van Kemenade "Bestuur in geding" uit 1997. Dat rapport roept het beeld op van een "gekooide overheid" als gevolg van het toenemend beroep op formele rechts-regels. Het spreekt zelfs van een bestuur dat daardoor niet meer toekomt aan zijn democratische opdracht: het oplossen van ingewikkelde maatschappelijke vraagstukken. Het bewijs daarvoor zou zijn dat over overheidsbesluiten soms langdurig gestreden wordt in rechtszalen. Dat is vooral lastig voor het bestuur als de rechter het besluit corrigeert.

U bent allen werkzaam in het openbaar bestuur, u kent vast wel voor-beelden.
Maar is het wel zo dat juridisering ervoor zorgt dat het bestuur niet meer aan zijn democratische opdracht toekomt? Het kan er evengoed op wijzen dat het bestuur zijn werk slecht doet en daardoor rechtsgeschillen als het ware uitlokt. Standpunten daarover lijken nogal gekleurd door de positie die men inneemt in de samenleving. De waarheid is moeilijk vast te stellen.
Betrokkenen lijken het er in ieder geval wél over eens dat juridisering in het openbaar bestuur op zichzelf toeneemt. Dat kan iets zeggen over de burgers die sneller een beroep op het recht doen. Dat kan ook iets zeggen over het openbaar bestuur. Er zijn steeds meer geschillen in het openbaar bestuur die om een oplossing vragen. Vaak komen partijen er zelf niet uit en hakt de rechter de knoop door. Maar er wordt ook onderzoek gedaan naar aanpassingen in het bestuurlijk besluitvormingsproces. De laatste tijd is de vraag steeds meer of mediation daaraan ook een bijdrage kan leveren.
Ik ben blij dat de Vereniging voor Overheidsmanagement het thema bemiddeling in het openbaar bestuur vandaag aan de orde stelt. Een actueel thema, want ook de Vereniging voor Administratief Recht, de juristen in het bestuursrecht, wijdde vorige week haar algemene ledenvergadering hieraan. Alleen al daarom zou je denken dat bemiddeling nieuw en veelbelovend moet zijn. Zoveel aandacht van vooraanstaande en geleerde mensen is er niet voor niets. Ik wil hier nagaan wat die belofte van bemiddeling kan inhouden. Ik zal daarbij overigens steeds spreken over mediation, omdat het woord bemiddeling een breder begrip is. Dat wordt immers ook gebruikt voor allerlei activiteiten die meer met te maken hebben met regelen of met beoordelen van een geschil door een derde.

Dames en Heren,
Mediation is de laatste jaren flink in opkomst. Misschien kunnen we zelfs kunnen spreken van een hype. Nou heeft dat woord iets vluchtigs in zich. Een tijdelijke opleving die net zo snel verdwijnt. Zal dat ook voor mediation gelden?
Toen mediation een aantal jaren geleden overwaaide vanuit de Verenigde Staten en landde in de Europese civiele rechtspraktijk, zette men grote vraagtekens bij de toegevoegde waarde van dit instrument. Hier was immers geen sprake van een dolgedraaide claimcultuur met een vastgelopen gerechtelijk apparaat zoals in de VS. Hier waren advocaten altijd al primair ingesteld op schikken en niet op procederen. Bovendien hebben we al volop alternatieven voor de gerechtelijke procedure. Denkt u maar aan de geschillencommissies, huurcommissies en talloze arbitrale bedingen.
Toch is het in al die gevallen uiteindelijk wel een derde die een beslissing neemt. Een belangrijke toegevoegde waarde van mediation voor het Nederlandse rechtssysteem lijkt te zijn dat partijen onder begeleiding van een onafhankelijke derde zelf gezamenlijk de oplossing van hun conflict tot stand brengen. Partijen worden aangemoedigd te zoeken naar wederzijdse belangen en om niet stil te staan bij dat wat hen verdeeld houdt. Die techniek sluit uitstekend aan bij de toenemende maatschappelijke behoefte om in de eerste plaats zelf de verantwoordelijkheid te dragen voor de afdoening van conflicten. Ook anderen lijken die behoefte waar te nemen. Het aanbod van media-tors is de laatste jaren immers explosief gestegen. Zo'n uitbreiding heeft zich bij de vraag naar mediation nog niet voorgedaan, al schijnt die - zo heb ik begrepen - juist het laatste jaar flink aan te trekken.

Zowel de markt als de overheid hebben de afgelopen jaren op verschillende terreinen initiatieven genomen om toepassing van mediation te bevorderen.
Onder verantwoordelijkheid van Justitie lopen momenteel projecten mediation in de justitiële infrastructuur. Bij vijf gerechten verwijzen rechters door naar speciaal geselecteerde mediators: in twee projecten in bestuursrechtelijke zaken, in drie projecten in civielrechtelijke. De bedoeling is na te gaan of een structurele voorziening voor doorverwijzing naar mediators bestaansrecht heeft. Bij drie bureaus voor Rechtshulp staan soortgelijke projecten op stapel.
De eerste resultaten bij de gerechten zijn positief te noemen. Er wordt in ieder geval meer doorverwezen dan verwacht. Binnenkort komt ook de eindevaluatie van de al eerder gestarte experi-menten scheidings- en omgangsbemiddeling. Aan de hand van die resultaten zullen we besluiten of de experimenten structureel worden voortgezet, en zo ja, in welke vorm. Doel van deze experimenten was na te gaan of de bemiddeling met voldoende waarborgen is omkleed om scheiding zonder tussenkomst van de rechter -op basis van een convenant- te kunnen invoeren. Ook hier waren de tussenresultaten gunstiger dan verwacht. Ruim driekwart van de partners was redelijk tot heel tevreden over zowel het bemiddelingsproces als over de uitkomsten daarvan.

Mediation in het openbaar bestuur is nog relatief onbekend. Althans voor zover we het hebben over de zuivere toepassing ervan als instrument voor conflictoplossing. Want in wezen maken mediation-achtige onderhandelingsprocessen en
besluitvormingsmechanismen al jaren deel uit van ons openbaar bestuur. Wij zijn gewend in de eerste plaats te streven naar gemeenschappelijke oplossingen in plaats van het conflictmodel te hanteren. Onze overlegcultuur, ook bekend als het Poldermodel, is onderhand een beroemd exportartikel. Met name op beleidsniveau worden belangenorganisaties en adviesorganen uitvoerig betrokken bij de besluitvorming.
De mediation-scepticus zou dus kunnen stellen dat de noodzaak ontbreekt om de toepassing van mediation in het openbaar bestuur te bevorderen.
Maar zo eenvoudig ligt dat helaas niet. In de huidige bestuursrechtspraktijk zijn wel degelijk aanknopingspunten te vinden voor een discussie over alternatieven voor datzelfde bestuursrecht. De laatste tien, twintig jaar is er een enorme toename van wet- en regelgeving: van formele wetgeving tot gemeentelijke verordeningen en alles wat daartussen zit. Daaraan gekoppeld is voor de burger een uitgebreid systeem van rechtsbescherming ontstaan. En hoewel geen sprake is van een `dolgedraaide claimcultuur', worden ook meer zaken voor de (administratieve) rechter gebracht.
Een aantal maatschappelijke ontwikkelingen draagt hieraan bij. De toenemende individualisering is daarvan één van de belangrijkste. Traditionele sociale bindingen zijn losser geworden of geheel vervallen. De ontzuiling is al lang geleden voltooid, maar de verzelfstandiging van burgers ten opzichte van elkaar zet verder door. Daardoor gebruiken mensen het recht meer en meer als sluitstuk om sociale relaties (waaronder conflicten) te ordenen. Maar ook de verzelfstandiging van burgers ten opzichte van de overheid neemt toe. Het vanzelfsprekende gezag van de overheid is afgenomen. Er is steeds meer sprake van een gelijkwaardige verhouding tussen overheid en burger. De burger beschouwt zich als een consument van een in zijn ogen matig presterende overheid. Deze `horizontalisering' heeft ervoor gezorgd dat regelgeving steeds meer toegesneden moet zijn op de belangen van individuele burgers. Diezelfde burgers willen tegelijkertijd in beroep kunnen gaan tegen beslissingen van de overheid.
Het openbaar bestuur wordt daardoor een onderhandelend bestuur maar ziet zich desondanks vaker geconfronteerd met burgers die zich niet gebonden voelen aan de uitkomsten van die onderhandelingen. Die willen steeds meer zelf hun individuele rechten verwezenlijken. Het is de vraag of een beroep op de rechter daarvoor altijd een oplossing is.
Laat ik voorop stellen dat een goed functionerend bestuur bij haar besluitvorming voldoende rekening houdt met alle betrokken belangen. Is dat niet het geval, dan corrigeert de rechter dat. Terecht. Een goed bestuur dat alle belangen zorgvuldig heeft meegewogen, heeft van de rechter dan ook niets te vrezen. Althans, zo zou het moeten zijn. Ik weet dat het bestuur daar soms anders over denkt. Ik ken de signalen dat de rechter zijn toetsende bevoegdheid soms ruimer opvat. Ik sluit niet uit dat dat in sommige zaken het geval is. Maar ik denk toch dat we in de eerste plaats zelf moeten bekijken hoe we als openbaar bestuur tot een zo goed en zorgvuldig mogelijk besluitvormingsproces kunnen komen. Want hoewel wij als bestuurders ons uiterste best doen, slagen we er in de hectische praktijk van alle dag niet altijd in de belangen die er werkelijk toe doen voldoende in kaart te brengen, laat staan mee te wegen. Als het om kleine zaken gaat laat zich dat nog eenvoudig herstellen, maar soms is er meer aan de hand en gaan zakelijke en andere overwegingen al gauw door elkaar lopen. Juist dan is het belangrijk om over een techniek te beschikken die je in staat stelt de trein weer op de rails te zetten. Mediation is een methode om met conflicterende belangen om te gaan. Een goed bestuurder doet in feite niet anders. Zo gezegd zou je een goed bestuurder `mediator avant la lettre' kunnen noemen. Aansluitend op de zorgvuldige weging van belangen én ter voorkoming van conflicten voor de rechter, zou mediation in de besluitvormingsfase dus een nuttige aanvulling kunnen vormen. Maar ook als het toch tot een conflict is gekomen, kan een lange juridische procedure mogelijk worden voorkomen door - alsnog of opnieuw - de belangen zorgvuldig te wegen.
Mediation in het openbaar bestuur verdient dus een kans om zich te bewijzen als een wezenlijke toevoeging aan het bestaande instrumentarium.
Maar het bestuursrecht heeft ten opzichte van andere rechtsterreinen specifieke kenmerken. Die moeten we nauwkeurig bezien voor de beoordeling van de mogelijkheden van mediation. Ik noem er drie met name: de onderhandelingsruimte, de openbaarheid en de positie van de derde-belanghebbende.

In de eerste plaats de onderhandelingsruimte. Mediation kan alleen suc-cesvol zijn als partijen afstand kunnen nemen van in juridische termen gegoten standpunten. Of dat kan, zal in concrete gevallen moeten worden nagegaan Zeker als een overheidsorgaan partij is. Veel zal daarbij afhangen van toepasselijke regelgeving, maar toch ook van de uitvoerder en van de betrokken organisatie. Beleidsvrijheid bij de uitvoering van regelgeving is één; het benutten daarvan is een tweede. Vooral wanneer - los van het juridische conflict - wordt gekeken naar het `werkelijke' achterliggende probleem, blijkt de onderhandelingsruimte in de praktijk vaak ruimer dan vooraf werd gedacht. Het bestuur kan in veel gevallen binnen de bestaande beleidsruimtes mandaat verlenen om met de tegenpartij om de tafel te gaan zitten en zo de problemen op te lossen. In sociale verzekeringszaken en ambtenarenzaken bijvoorbeeld levert mediation een hoog slagingspercentage op.

Het tweede specifieke kenmerk van het optreden van het bestuur is het openbare karakter. Mediation daarentegen vereist vertrouwelijkheid. Uit oogpunt van democratische controle lijkt in bestuurlijke aangelegenheden vertrouwelijkheid niet altijd gewenst en ook niet haalbaar. Maar openbaarheid is niet altijd noodzakelijk. Wanneer de overheid als private partij onderhandelt of bij strikt bestuurlijke mediation kan vertrouwelijkheid wenselijk en haalbaar zijn. Ook hier is van belang om vooraf afspraken te maken hoe openbaarheid en transparantie in acht te nemen.

Als derde en laatste element van het bestuurlijk optreden wil ik wijzen op de belangen van derden-belanghebbenden. De uitkomst van mediation kan de belangen van derden niet schaden. Het overheidsorgaan kan dus slechts een inspanningsverplichting aangaan. Om te voorkomen dat de belangen van derde-belanghebbenden worden geschaad is het van belang hen zoveel mogelijk bij de mediation te betrekken.

In het openbaar bestuur wordt momenteel op verschillende plaatsen ervaring opgedaan met mediation. Ik noem bijvoorbeeld de projecten bij de rechtbanken Zwolle en Amsterdam en het project bij de Provincie Overijssel. De NMI-werkgroep Milieu en Ruimtelijke Ordening (inmiddels de Vereniging van Mediators in het Openbaar Bestuur) heeft ook de kansen van mediation onderzocht. Het blijkt in ieder geval ook in het bestuursrecht, net als in het civiel recht, lonend te zijn duurzame relaties te behouden door conflicten niet juridisch uit te vechten. Misschien herinnert u zich het conflict tussen de gemeente Amsterdam en de Vereniging RAI. Beiden zaten al zo'n 40 jaar samen in een commanditaire vennootschap. De gemeente voor 4/7 deel en de Vereniging voor de rest. De vraag deed zich voor of de gemeente al die tijd alleen maar geldschieter was geweest of dat zij ook kon delen in de waardegroei. Was de gemeente bankier of mede-eigenaar? Het ging om heel veel geld. De raadscommissie wilde mediation om de relatie met de RAI niet te beschadigen. Beide partijen waren uiterst tevreden over de afloop. Het zijn ervaringen die nog vragen om toetsing en grondige evaluatie, maar ze geven ten minste een positieve indicatie voor de toepassingsmogelijkheden van mediation in het openbaar bestuur.

Dames en Heren,
Ik zei eerder dat mediation in het openbaar bestuur een nog relatief onbekend fenomeen is. Toch blijkt uit de eerder genoemde enquête van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten dat velen van u mogelijkheden zien voor de toepassing van mediation. Tegelijkertijd geeft u daarbij aan dat, wanneer gemeenten (beter) bekend zijn met de mogelijkheden van alternatieve geschillenbeslechting, het vaker zou worden toegepast.
Onbekend, maar veelbelovend, zo vat ik de conclusie maar even kort samen. Een situatie waarin kort geleden mediation in het civiele recht zich ook bevond. Er is een Japans gezegde dat eieren en beloftes gemakkelijk worden gebroken. Maar de belofte van mediation in het civiele recht is zeker niet gebroken, ook al is hij ook nog niet geheel ingelost. De resultaten tot nu toe zijn zeer bemoedigend. Ook aan de onbekendheid van mediation is de laatste jaren veel veranderd. Dat komt onder meer doordat het ADR Centrum voor het Bedrijfsleven het vertrouwen van het bedrijfsleven in dat instrument heeft versterkt.
In het bestuur van die organisatie, die beoogt voor elk voorgelegd geschil de optimale oplossing te vinden, zitten een aantal vooraanstaande mensen op economisch en juridisch gebied. Misschien kan een vergelijkbaar initiatief op het gebied van het openbaar bestuur even goede diensten bewijzen bij de introductie van mediation. Ik geef het u vanmiddag graag ter overweging mee.

Dames en Heren,
Mediation in het openbaar bestuur is geen geheid succesnummer. Tegelijkertijd is het te gemakkelijk om het geen enkele kans te gunnen. Het verdient aandacht en het is het proberen waard. Uit de antwoorden op de enquête blijkt dat u die opvatting deelt. Niets hoeft u te beletten de daad bij het woord te voegen. Ik wens u daarbij veel succes toe.