Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

17 mei 2001 Nr. 01/080

Toespraak door staatssecretaris mr. A.E. Verstand-Bogaert van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij opening van de website 'vrouwenloonwijzer' op 17 mei 2001 in Hoofddorp.

Steeds meer vrouwen werken voor loon, maar nog altijd zijn er vrouwen die geen loon naar werken krijgen of minder dan mannen die hetzelfde soort werk doen. Deze loonongelijkheid is onacceptabel. Die overtuiging wordt breed gedragen. Uw initiatief voor de vrouwenloonwijzer illustreert dat. FNV, VNU en Universiteit van Amsterdam, drie geheel verschillende organisaties, hebben de handen ineen geslagen om de loonongelijkheid tussen mannen en vrouwen aan te pakken. Dat is een compliment waard en biedt perspectief voor de toekomst.

Want een succesvolle aanpak van ongelijke beloning tussen mannen en vrouwen vraagt om een gemeenschappelijke inspanning. De overheid kan het niet alleen. Het moet ook van de werkgevers, van de vakbonden en van de ondernemingsraden komen. Daarnaast zullen ook individuele vrouwen in beweging moeten komen. Niet bang zijn om voor hun rechten op te komen.

Want alleen zo kan er een eind komen aan de ongelijke beloning tussen vrouwen en mannen en overigens ook tussen allochtonen en autochtonen.

Wat is de stand van zaken?

Een paar cijfers: In 1998 verdienden vrouwen in het bedrijfsleven gemiddeld 23 % minder dan mannen. Bij de overheid lag dat iets beter. Het verschil bedroeg daar 15%. Hoge percentages die vooral verschillen in beloning laten zien, maar nog niet direct iets zeggen over loondiscriminatie, bewuste of onbewuste ongelijke beloning van vrouwen.

Het loonverschil tussen mannen en vrouwen heeft diverse oorzaken

Ik noem er een paar:

Vrouwen hebben vaker lagere, en dus ook lager betaalde functies.

Zeker de wat oudere generatie vrouwen heeft minder opleiding en arbeidservaring.

Vrouwen bouwen minder anciënniteit op omdat ze vaak een aantal jaren de arbeidsmarkt verlaten in verband met de zorg voor kinderen.

Parttime banen, vooral de kleinere, bieden minder perspectief op carrière en dus salarisverhoging.

Tot slot zijn de loonverschillen vaak het gevolg van oververtegenwoordiging van vrouwen in bepaalde sectoren. In mannensectoren wordt meer verdiend.

Al deze factoren hebben te maken met de naweeën van de kostwinnerssamenleving. De samenleving waarin vrouwen voorbestemd waren voor het huishouden.

Die kostwinnerssamenleving bestaat niet meer. Vrouwen betreden massaal de arbeidsmarkt. Vanzelfsprekend zeggen we nu. En het aantal vrouwen dat hoger onderwijs volgt is tegenwoordig groter dan het aantal mannen. In de nabije toekomst zal zich dat zeker uitbetalen. In hogere functies en in de hogere lonen voor vrouwen.

Naast deze (historisch gezien verklaarbare) loonverschillen is er ook sprake van loonongelijkheid. Dan hebben we het over ongerechtvaardigde verschillen in beloning tussen mannen en vrouwen die hetzelfde werk verrichten of werk van gelijke zwaarte. Daar hebben we het vooral over. Als we het beloningsverschil van 23 % corrigeren met functie- en persoonskenmerken dan blijft er een verschil over van 7% dat niet te verklaren is. Daarbij kan sprake zijn van seksediscriminatie.

Ongelijke beloning van vrouwen in welke vorm dan ook is onaanvaardbaar, omdat het om directe of indirecte discriminatie van vrouwen gaat.

Ik zet dan ook alles op alles wat binnen mijn mogelijkheden en mijn bevoegdheden ligt om aan beloningsverschillen en loonongelijkheid een einde te maken.

In de eerste plaats het beleid gericht op de verbetering van de arbeidsmarktpositie van vrouwen en dus de mogelijkheden om werken en zorgen beter te kunnen combineren.

Ik noem u:

De Wet Arbeid en Zorg onlangs door de Tweede Kamer aanvaard. Een mijlpaal. Recht op betaald zorgverlof, betaald kraamverlof, betaald adoptieverlof, flexibilisering van het ouderschapsverlof. Wettelijke bundeling, verankering en afstemming van al bestaande verlofregelingen.

De Wet aanpassing arbeidsduur in werking. Recht op verkorting van de arbeidsduur om zorgtaken te vervullen. Maar ook recht op verlenging van de arbeidsduur als die taken zijn beëindigd.

Forse investeringen in de uitbreiding van het aantal kinderopvangplaatsen.

Het dagindelingsbeleid.

Het zijn allemaal maatregelen die vrouwen en mannen de mogelijkheid bieden werk en privé te combineren. Maatregelen die ongetwijfeld een belangrijke bijdrage zullen leveren aan de terugdringing van beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen, omdat de keuze voor een grotere en beter betaalde functie makkelijker wordt.

Maar we voeren ook een gericht beleid om ongerechtvaardigde beloningsverschillen tegen te gaan.

Een complicatie daarbij is wel dat loonongelijkheid tussen mannen en vrouwen niet altijd even makkelijk te traceren is. Het is vaak ook niet het gevolg van bewuste discriminatie door werkgevers. Loonongelijkheid gaat vaak verscholen achter bepaalde onbewuste mechanismen, ondoorzichtige functiewaarderingen en functiebenamingen.

Coördinatrice bijvoorbeeld is de functienaam die vrouwen nogal eens krijgen, terwijl mannen in een vergelijkbare functie leidinggevende worden genoemd. Loonongelijkheid is dan het gevolg.

Het scheppen van duidelijkheid is dan ook een belangrijke opgave.

Daarom hebben we een handleiding ontwikkeld om
functiewaarderingssystemen sekseneutraal te maken. Aan de hand daarvan kunnen functiewaarderingssystemen van bedrijven en organisaties doorgelicht worden op sekseneutraalheid en daarmee loonongelijkheid. Vervolgens kunnen maatregelen worden getroffen.

Daarom krijgt de Commissie gelijke behandeling meer bevoegdheden om op eigen initiatief onderzoek te verrichten naar loonongelijkheid. Nu kan de Commissie dat alleen sectorgewijs doen. In de toekomst zal men ook uit eigen beweging een of enkele bedrijven mogen gaan doorlichten als er sprake is van een ernstig vermoeden van beloningsdiscriminatie.

Daarom doen we ook onderzoek naar de effecten van flexibele beloning. Persoonlijke toelagen en prestatiebeloning worden steeds belangrijker. Wat we willen weten is of vrouwen daarvan evenveel profiteren als mannen. Maar niet alleen dat. We willen ook een instrument waarmee we gelijke flexibele beloning zekerstellen. Dat nemen we mee in het onderzoek.

Daarom hebben we er voor gezorgd dat een loonvordering bij loonongelijkheid minder snel verjaart. Een werkneemster die bij haar werkgever wil afdwingen dat ze hetzelfde betaald krijgt als haar mannelijke collega, kan nu over een periode van vijf jaar het tekort aan loon terugvorderen. Vóór de wetswijziging was dat twee jaar.

Daarom ook gaan we in goed overleg met de sociale partners verder en verdiepend onderzoek doen naar de beloningsverschillen op microniveau. De onderzoeken die we nu hebben, geven alleen inzicht in de gemiddelde verschillen op macroniveau. Laat ik tot slot in de reeks van maatregelen het Kenniscentrum EVC (Erkennen van elders Verworven Competenties) noemen. Dit centrum zal zeker ook van belang. voor herintreedsters zijn.

We doen dus veel, maar realiseren ons tegelijkertijd dat de overheid het niet alleen kan. Te meer daar bij werkgevers en werknemers de eerste verantwoordelijkheid ligt voor beloning en dus ook gelijke beloning. Nodig zijn dan ook inzet, doorzettingsvermogen en creativiteit van werkgevers en werknemers.

Het nemen van die verantwoordelijkheid is meer dan het maken van afspraken op centraal niveau. Iedere werkgever zal bedacht moeten zijn op loonongelijkheid binnen zijn bedrijf of organisatie. Met de handleiding voor sekseneutrale functiewaarderingssystemen, kan de werkgever direct aan de slag om het functiewaarderingssysteem van de onderneming door te lichten.

Maar het gaat niet alleen om de werkgever, ook de ondernemingsraden hebben een taak. Ook die spreken we aan en ondersteunen we met voorlichtingsactiviteiten, bijvoorbeeld met de vernieuwde brochure "Gelijke beloning op de agenda van de ondernemingsraad".

Ook de checklist 'gelijke beloning' die de Stichting van de Arbeid ontwikkelt is een uitstekend instrument voor CAO-partijen, voor werkgevers en werknemers op ondernemingsniveau, en voor ondernemingsraden als zij beloningsverschillen willen aanpakken. Voor zo'n initiatief heb ik graag geld over. Ik hoop van harte dat herintreders, hun elders verworven competenties én de transparantie van het beloningssysteem een prominente plek in deze checklist krijgen.

Niet alleen overheid en werkgevers en werknemers, maar ook individuele vrouwen zelf zullen in beweging moeten komen. Het gesprek met hun werkgever durven aangaan, de vakbond of ondernemingsraad inschakelen, de Commissie gelijke behandeling om een oordeel vragen, cursussen volgen om te leren onderhandelen over salaris, over carrièreperspectieven en over de werking van de arbeidsmarkt.

Deze website is een goed instrument. Want deze website biedt belangrijke informatie over beloning, loonverschillen en loonongelijkheid, over beroepen en bedrijven en nog veel meer.

Informatie die vrouwen kan helpen om in actie te komen. Aan te kloppen bij de ondernemingsraad, de vakbond of een klacht in te dienen bij de Commissie gelijke behandeling.

Ik complimenteer u nogmaals met het initiatief. Ik wens u (en mij) toe dat de site veel geraadpleegd zal worden en op deze wijze er aan bedraagt dat vrouwen loon naar werken krijgen.

Zie ook Samenvatting