POLITIE PAKT PROSTITUTIE STRAK EN EENDUIDIG AAN

knelpunt bij handhaving snel oplossen

De Nederlandse politie pakt de prostitutie en vrouwenhandel strak, eenduidig en energiek aan. Dit leidt in de regios tot een consequente en consistente aanpak. De bestrijding van illegale vormen van prostitutie komt echter in de knel door een gebrek aan voldoende capaciteit en bevoegdheden. Als daar niet snel een oplossing voor wordt gevonden, kan er stagnatie ontstaan in de verdere positieve ontwikkelingen bij de politie. Er zal dan ook slagvaardig op de knelpunten gereageerd moeten worden. Dat schrijft drs. W.J. Deetman, voorzitter van de stuurgroep van het Project Prostitutie en Mensenhandel, in een brief aan de ministers A.H. Korthals van Justitie en K. de Vries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Sinds 1 oktober 2000 is het bordeelverbod in Nederland opgeheven. Al ruim voor die tijd heeft de Nederlandse politie zich op de legalisering van prostitutie voorbereid. Vanuit het regiokorps Haaglanden wordt de landelijke aanpak gecoördineerd.

Ruim een half jaar na de legalisering ziet de stuurgroep een aantal knelpunten, die zo snel mogelijk moeten worden opgelost. De politie heeft zorgen over zekere verschuivingen in de prostitutiebranche: naar de escortservice, het onderbrengen van buitenlandse prostituees in flats en het werken met 06-nummers. Het legaliseringbeleid vereist dan ook een voortdurende, flexibele controle en opsporing door de politie. De stuurgroep wijst de ministers er opnieuw op, dat daarvoor 200 tot 250 extra mensen nodig zijn.

De stuurgroep constateert ook, dat er onduidelijkheid bestaat over de arbeidsverhoudingen binnen de prostitutiebranche: wanneer is er sprake van een werkgever/werknemer-relatie en wanneer van een zelfstandige ondernemer. Deze onduidelijkheid leidt tot onrust in de branche, met name als het gaat over de toepassing van belasting- en arbo-wetgeving.

Een bijzonder aandachtspunt vormen de prostituees afkomstig uit landen buiten de Europese Unie, die zonder verblijfsvergunning in Nederland werken. Het blijkt buitengewoon moeilijk deze vrouwen uit te zetten of zelfs maar te beletten hun werkzaamheden voort te zetten. De gevolgen hiervan zijn volgens de stuurgroep ernstig en zetten de handhaving van de politie onder grote druk. Juist vrouwen uit deze landen kunnen slachtoffer zijn van vrouwenhandel. Een adequaat bevoegdheidsregime en hulpverleningstraject zijn daarbij onmisbaar. De stuurgroep roept de ministers op aan de onduidelijkheden op dit terrein snel een einde te maken.

Daarnaast wijst de stuurgroep de ministers in haar brief ook nog op knelpunten in de registratie en informatie-uitwisseling tussen de diverse partners en de druk op de hulpverlening die door het verscherpte toezicht van de politie in gang is gezet.

Den Haag, 17 mei 2001.