Ministerie van Financien

Titel: ANTWOORDEN VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN DE



Persberichtnr.


01/140


Den Haag

18 mei 2001

ANTWOORDEN VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN OP VRAGEN VAN DE LEDEN DIJSSELBLOEM EN HINDRIKS VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN GENERAAL OVER VERLAGING VAN DE VENNOOTSCHAPSBELASTING

VRAGEN


1


Heeft de staatssecretaris van Financiën kennisgenomen van de aankondiging door de minister van Economische Zaken van een verlaging van de vennootschapsbelasting?


2


Heeft het Kabinet daadwerkelijk het voornemen de vennootschapsbelasting te verlagen en zo ja, met welk percentage?


3

Wat is de omvang van de voorgenomen lastenverlichting voor het bedrijfsleven? Hoe wordt deze lastenverlichting gedekt?


4

Wat is de reactie van de staatssecretaris van Financiën op de mededeling van de minister van Economische Zaken dat zij een ecotax voor grote bedrijven niet uitsluit?


5

Hoe verhouden de uitlatingen van de minister van Economische Zaken zich tot de werkzaamheden van de werkgroep-Van Rooij?


6

Hoe moeten de uitlatingen van de minister van Economische Zaken, mede in het licht van de antwoorden op de vragen 2, 3 en 4, worden gekwalificeerd?

ANTWOORDEN


1.


Ja.


2, 3, 4 en 5.


Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u mede naar de antwoorden op de kamervragen van de leden Dijsselbloem en Hindriks welke u zijn toegezonden op 10 april 2001 met kenmerk AFP 2001-00217 U. Hierin is aangegeven dat door het kabinet de Studiegroep vennootschapsbelasting in internationaal perspectief onder leiding van mw. mr. Yvonne C.M.T. van Rooy in het leven is geroepen om een advies uit te brengen over de wenselijkheid en de mogelijkheid van aanpassingen van de op bedrijven drukkende belastingen in ons land. De studiegroep richt zich hierbij primair op de Nederlandse vennootschapsbelasting waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan:

1. de hoogte van het huidige vennootschapsbelastingtarief in Europees perspectief;

2. de ontwikkeling van de effectieve belastingdruk in Nederland en de ons omringende landen;

3. een analyse van (1) de kosten van een verlaging van de vennootschapsbelasting en (2) financieringsmogelijkheden daarvan zoals: grondslagverbreding, verhoging van de milieubelastingen (mede bezien in Europees perspectief) en overige aanpassingen van de op bedrijven drukkende belastingen;

Nadat deze studiegroep haar rapport gereed heeft (medio 2001) zal het kabinet daarover, mede in het licht van de voorbereiding van de miljoenennota 2002, een standpunt formuleren.

6.

De uitlatingen die de minister van Economische Zaken heeft gedaan over een tariefsverlaging in De Telegraaf zijn te kwalificeren als politiek verkennend.