Dossier MKZ
Wijziging Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 III
dd. 18-05-2001 18:00 uur
18 mei 2001
Toelichting
De Europese Commissie heeft op 18 mei 2001 Beschikking 2001/223/EG van
de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 maart 2001 tot
vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en
klauwzeer in Nederland (PbEG L 82) aangepast in die zin dat de
provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht ten westen van de
rijksweg A27 van bijlage II van de beschikking wordt verwijderd. Dit
houdt in dat de export van levende slachtvarkens vanuit deze
provincies, alsmede de provincies Zeeland, Noord-Brabant, Limburg en
een klein gedeelte van Gelderland, onder voorwaarden weer is
toegestaan. Tevens wordt de uitvoer van runderen onder strenge
voorwaarden toegestaan. Vertaald naar de compartimentering betekent
dit dat de uitvoer vanuit de compartimenten Noord 1, Zuid 1, Zuid 2 en
Zuid 3 weer vrij is, met uitzondering van hetgeen hierboven beschreven
is. Gelet op bovenstaande aanpassing van de beschikking door de
Europese Commissie ligt het in de rede om de compartimenten Noord1,
Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3 te beschouwen als één compartiment voorzover
het het vervoer van levende evenhoevigen, mest van evenhoevigen, rauwe
melk, diervoeders en kadavers van primaire bedrijven betreft. De
verplichting om stickers te voeren wordt met betrekking tot het
gespecificeerd hoog-risico-materiaal beperkt tot vervoermiddelen voor
kadavers. Dit alles laat onverlet dat de voorschriften voor de
stickering onverkort gelden. Met andere woorden, vervoermiddelen die
reeds voorzien zijn van een kleurensticker, behorende bij één van de
genoemde compartimenten, dienen de sticker op de vervoermiddelen te
behouden. Voor nog niet gestickerde vervoermiddelen zal door de
vervoerder een keuze moeten maken voor een bepaalde kleurensticker. De
opdeling van Nederland in zes compartimenten en de bijbehorende
vervoersregimes vormt een afdoende kader om acuut te reageren op
eventuele, onvoorziene veterinaire omstandigheden.
In deze regeling wordt voorts met ingang van 22 mei 2001 het regime
ten aanzien van het vervoer van paarden en pluimvee geheel
vrijgegeven. Het vervoer tussen bedrijven waar naast paardachtigen of
pluimvee eveneens evenhoevigen verblijven wordt binnen Nederland
geheel vrij; het vervoer is dan niet langer gebonden aan
compartimentsgrenzen. De beperkingen ten aanzien van het bijeenbrengen
van paarden en pluimvee en het houden van evenementen met paarden en
pluimvee worden met ingang van 22 mei 2001 eveneens opgeheven. De
verplichting om vervoermiddelen voor paarden en pluimvee, die gebracht
worden op bedrijven waar evenhoevigen worden gehouden, te reinigen en
ontsmetten en om hiervan een register bij te houden (artikel 4.1,
eerste lid) blijft ongewijzigd.
De bepalingen ten aanzien van het aanwenden van mest van evenhoevigen
worden vereenvoudigd. Het reguliere regime van het Besluit gebruik
dierlijke meststoffen 1998 is van toepassing, met dien verstande dat
de aanwendingsmethoden waarbij de mest tegen een zogenaamde ketsplaat
wordt aangespoten en de mest in een tweede werkgang wordt in- of
ondergewerkt niet zijn toegestaan. Laatstgenoemd voorschrift is niet
van toepassing op Texel, gelet op de bijzondere omstandigheden in
verband met verstuiving van landbouwgrond.
Tevens wordt in onderhavige regeling de bepaling geschrapt dat
kalveren eens per week in ten hoogste twee opeenvolgende dagen
afgevoerd mogen worden naar een slachthuis.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
overeenkomstig het door de Minister genomen besluit,
Directeur-generaal, ir. J.F. de Leeuw
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
Gelet op Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland (PbEG L 82) en op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);
Gelet op de artikelen 17, 18, eerste lid, 30, eerste en vierde lid, en 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
BESLUIT:
Artikel I
De Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 III
wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 2.1, derde en vierde lid, 2.2, tweede lid, 2.4, derde
lid, 3.1, derde lid, 5.2, eerste lid, 5.5, tweede lid, 5.6, derde lid,
5.7, derde lid, 5.8, derde lid, 5.9, derde lid, 5.10, 5.11 en 6.1,
eerste lid wordt de zinsnede 'Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3' telkens
vervangen door: Noord 1, Zuid 1, Zuid 2 en Zuid 3.
B
In de artikelen 2.2, tweede lid, 2.4, derde lid, 5.2, eerste lid, 5.5,
tweede lid, 5.8, derde lid, 5.9, derde lid, en 6.1, eerste lid wordt
de zinsnede 'Noord 1, Noord 2 en Noord 3' telkens vervangen door:
Noord 2 en Noord 3.
C
In artikel 2.1, tweede en vierde lid, wordt de zinsnede
'gespecificeerd hoog-risico-materiaal' vervangen door: gestorven
slachtdieren als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de
Destructiewet voorzover afkomstig van plaatsen waar evenhoevigen
worden gehouden,.
D
Artikel 5.1 komt te luiden:
Artikel 5.1
1. Het is verboden evenhoevigen, niet zijnde varkens, afkomstig van
verschillende plaatsen, voor een kortere periode dan 30 dagen
bijeen te brengen op één plaats.
2. Het is verboden varkens, afkomstig van verschillende plaatsen,
voor een kortere periode dan 30 dagen bijeen te brengen op een
verzamelcentrum als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de
Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren 2000.
3. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voorzover
evenhoevigen bijeen worden gebracht in een slachthuis.
E
Aan artikel 5.2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het vervoer van varkens van een bedrijf, gelegen in gebied Noord 2
of Noord 3, naar een slachthuis, gelegen in een gebied als bedoeld
in de Regeling verbodsbepalingen aangewezen toezichtsgebieden
mond- en klauwzeer 2001 II, geschiedt overeenkomstig artikel 8 van
die regeling.
F
Artikel 5.4 komt te luiden:
Artikel 5.4
1. Het verbod, bedoeld in artikel 5.3, is niet van toepassing op het
vervoer van runderen indien het vervoer rechtstreeks via snelwegen
en hoofdwegen geschiedt van een bedrijf naar een slachthuis, en
het bedrijf en het slachthuis beide zijn gelegen in hetzelfde
gebied, met dien verstande dat de gebieden Noord 1, Zuid 1, Zuid
2, en Zuid 3, en de gebieden Noord 2 en Noord 3 telkens worden
aangemerkt als een gebied.
2. Het vervoer van runderen, jonger dan 12 maanden, van een bedrijf,
gelegen in gebied Noord 2 of Noord 3, naar een slachthuis, gelegen
in een gebied als bedoeld in de Regeling verbodsbepalingen
aangewezen toezichtsgebieden mond- en klauwzeer 2001 II, geschiedt
overeenkomstig artikel 8 van die regeling.
G
De artikelen 5.10 en 5.11 komen te vervallen.
H
Artikel 6.2 komt te luiden:
Artikel 6.2
1. Indien vloeibare mest van evenhoevigen wordt aangewend
overeenkomstig bijlage II, onderdeel 3, onder a, punt 2, van het
Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998 wordt de mest in
strookjes op de grond gebracht overeenkomstig onderdeel 2 van die
bijlage.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op het uitrijden van
rundermest op bouwland, braakland of niet-beteelde grond, gelegen
op Texel, voorzover de rundermest op Texel is geproduceerd.
Artikel II
Deze regeling wordt op 18 mei 2001 om 18:00 uur bekendgemaakt aan de
media en treedt onmiddellijk daarna in werking met uitzondering van
artikel I, onderdelen A, B, E en F, dat op 21 mei 2001 om 00.00 uur in
werking treedt en met uitzondering van artikel I, onderdelen D en G,
dat op 22 mei 2001 om 00.00 uur in werking treedt.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden
geplaatst.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
overeenkomstig het door de Minister genomen besluit,
Directeur-generaal, ir. J.F. de Leeuw