DIERENBESCHERMING
CEECE: voornemens over apenproefdiercentrum onaanvaardbaar
PERSBERICHT
Plannen voor apenproefdiercentrum Rijswijk absoluut onaanvaardbaar:
Dierenbelangenorganisaties verwerpen advies KNAW en voornemen van
Minister OCW
Den Haag, 19 mei 2001
Gebrekkige evaluaties, geen wetenschappelijke motivatie voor de
noodzaak voor dierexperimenten, een oneigenlijke inzet van financiële
middelen en het kunstmatig creëren van een niet-bestaande
wetenschappelijke behoefte: zo vat the Coalition to End Animal
Experiments on Chimpansees in Europe (CEECE) haar kritiek op de
beleidsvoornemens van Minister Hermans voor het apenproefdiercentrum
Rijswijk (BPRC) en het advies van de KNAW samen. CEECE is blij met de
keuze van de Minister om te stoppen met het onderzoek op de
chimpansees, maar het is een keuze die gewoon niet ver genoeg gaat.
Het centrum moet gewoon gesloten worden.
De coalitie van dierenbelangenorganisaties (Dierenbescherming, Een
Dier een Vriend, Proefdiervrij, World Society for the Protection of
Animals) roept leden van de Tweede Kamer daarom op zich in te zetten
voor de sluiting van dit achterhaalde dierproeflaboratorium. De
subsidie die het BPRC krijgt moet onmiddellijk worden ingetrokken, het
onderzoek op de apen die in het centrum gevangen zijn moet stoppen en
een commissie van experts moet zich bezig gaan houden met de
herplaatsing voor alle apen die op termijn vrij komen. Daarbij moet
het gaan om one way tickets: deze dieren mogen nooit meer in een
laboratorium terechtkomen.
CEECE is tegen het besluit van de Minister om het onderzoek naar
chimpansees met hepatitis C te continueren. Dit besluit staat haaks op
de uitspraak dat onderzoek op deze diersoort moet stoppen. Verder
mogen de plannen van het BPRC de 26 geïnfecteerde chimpansees in
Rijswijk te houden niet doorgaan. Al eerder zijn chimpansees die met
gelijksoortige infecties besmet zijn succesvol opgevangen buiten
laboratoria op locaties die wel rekening houden met de natuurlijke
behoeften van deze dieren.
Van een strenge controle op het soort experimenten en de wijze waarop
deze worden uitgevoerd door de bij wet verplichte
dierexperimenten-commissie van het BPRC is volgens CEECE geen sprake.
Anders zou er de laatste jaren geen goedkeuring zijn gegeven voor
onderzoek met chimpansees dat al jaren omstreden is en door veel
onderzoekers als onnodig wordt beschouwd. Dat Minister Hermans
aangeeft van mening te zijn dat hij alternatieven voor dierproeven
blijvend wil steunen is verheugend: het bedrag van 400.000 gulden dat
hij daarvoor jaarlijks toezegt is echter niet meer dan een druppel op
een gloeiende plaat.
De constatering die de KNAW doet dat als het BPRC er niet meer is
bedrijven hun toevlucht zullen nemen tot primatencentra die minder
diervriendelijk werken is een drogredenering. Het BPRC zelf kan zich
niet laten voorstaan op een optimale omgang met en huisvesting van
dieren.
In 1994 is afgesproken dat een uiteindelijk besluit in de Tweede Kamer
in 1998 gebaseerd zou zijn op een gedegen evaluatie op vier fronten:
dierenwelzijn, het maatschappelijk belang van het BPRC, de
wetenschappelijke kwaliteit ervan, en de financiële kant ervan.
Slechts één deelrapportage werd ontvangen. Desalniettemin werd in 1999
besloten tot aanhoudende financiering. Dit besluit is volgens CEECE
dan ook onvoldoende onderbouwd. Verder is het zo dat het deel van de
financiering dat geoormerkt was voor betere huisvesting daar
nauwelijks tot niet voor is gebruikt: de gelden zijn ingezet om
exploitatietekorten van het BPRC te dekken.
(einde bericht)