PERSBERICHT PVDA
Den Haag, 21 mei 2001
PVDA WIL VERBETERING VAN DE KWALITEIT VAN HET MUZIEKONDERWIJS OP DE
BASISSCHOOL
Het kabinet moet met maatregelen komen om de kwaliteit van het
muziekonderwijs op de basisschool te verbeteren, vinden de PvdA-kamerleden
Barth en Belinfante. Zij hebben de staatssecretarissen Adelmund en Van der
Ploeg van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vandaag om opheldering
gevraagd over de kwaliteit van het muziekonderwijs dat volgens onderzoek
'een bedroevend niveau' heeft.
Het basisonderwijs kent kerndoelen voor muziek, maar in de praktijk blijkt
daar nauwelijks iets van terecht te komen. Of kinderen goed muziekonderwijs
krijgen, is vaak afhankelijk van een toevallig aanwezige enthousiaste en
deskundige groepsleerkracht. Dit zou niet zo mogen zijn, vinden Barth en
Belinfante, te meer omdat gebleken is dat muziekles een positief effect
heeft zowel op taal- als rekenprestaties van kinderen.
Barth en Belinfante vragen de staatssecretarissen in kaart te brengen hoe de
kwaliteit van het muziekonderwijs zou kunnen worden verbeterd. Zo kunnen
scholen gestimuleerd worden om vakdocenten aan te stellen, bijvoorbeeld door
het formatiebudget van scholen te verhogen, en door om- en
bijscholingscursussen voor musici. Overigens heeft de PvdA-fractie ook hier
grote aarzelingen bij het eventueel schrappen van de bevoegdheid voor het
vak bij de groepsleerkrachten, zoals het kabinet voor het vak lichamelijke
oefening heeft voorgesteld. "Stimuleren is beter dan verbieden", menen beide
kamerleden.
Ook andere mogelijkheden om de kwaliteit van het muziekonderwijs te verhogen
worden aan de staatssecretarissen voorgelegd: het vervangen van de vaak te
vage kerndoelen door gerichte en verplichtende leerstandaarden voor muziek
en het verbeteren van het muziekonderwijs op de pedagogische academies.
Tenslotte willen Barth en Belinfante weten of scholen voldoende geld hebben
om muziekmethoden en -instrumenten aan te schaffen. Dit in het licht van
onlangs verschenen rapporten over de tekortschietende materiële bekostiging
van het basisonderwijs.
Voor nadere informatie: Marleen Barth 070-318 2765
Den Haag, 21 mei 2001
VRAGEN VAN DE LEDEN BARTH EN BELINFANTE (BEIDEN PVDA) AAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN
1. Bent u bekend met het artikel "Wel kerndoelen, geen muziek"? (*)
2. Deelt u de in het artikel naar voren gebrachte conclusie dat het met het
muziekonderwijs op de basisschool 'droevig is gesteld'? Zo ja, wat is uw
reactie daar op? Zo nee, waarom niet?
3. Wat is uw oordeel over de stellingname dat muziekonderwijs in de
basisschool uitsluitend door vakleerkrachten zou moeten worden verzorgd?
Bent u van mening dat soortgelijke maatregelen zouden moeten worden
getroffen als bij lichamelijke oefening (geen bevoegdheid voor de
groepsleerkracht vanaf groep 3)? Zo ja, bent u van plan met concrete
voorstellen te komen? Zo nee, waarom niet? Bent u in dat geval bereid om de
aanstelling van vakdocenten op een andere manier te bevorderen, bijvoorbeeld
door gerichte omscholing van musici of voorlichtingscampagnes? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, op welke termijn komt u met concrete voorstellen?
4. Deelt u de conclusie dat ook voor muziek het zeer noodzakelijk is om
vage kerndoelen te vervangen door gerichte en verplichtende leerstandaarden?
Ziet u ook in de toekomst een niet vrijblijvende rol weggelegd voor het vak
muziek? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wordt muziek door de Commissie-Wijnen
meegenomen in haar advies over leerstandaarden?
5. Deelt u de conclusie dat het muziekonderricht op de Pabo's ernstig
tekort schiet? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u daar aan doen?
6. Beschikken basisscholen over voldoende geld om muziekmethoden en
-instrumenten aan te schaffen? Maken muziekinstrumenten deel uit van de
Londo-normen? Zo nee, waarom niet, en bent u bereid daar iets aan te
veranderen?
(*) Over Onderwijs, mei 2001, blz. 18 e.v.