Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Directie Voorlichting, Bibliotheek en Documentatie

21 mei 2001 Nr. 01/086

Staatssecretaris Hoogervorst ondertekent intentieverklaring uitzendbranche

Er moet snel een einde komen aan de uitsluitend administratieve bemoeienis van het GAK met het ziekteverzuim in de uitzendbranche. Die is niet in het belang van werkgevers en werknemers. Dat zei staatssecretaris Hoogervorst van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 21 mei 2001 in Den Haag bij de ondertekening van de intentieverklaring arbeidsomstandigheden uitzendbranche.

Het risico op arbeidsongeschiktheid ligt in de uitzendbranche veertig procent boven het landelijke gemiddelde en het ziekteverzuim torent met negen procent hoog boven het gemiddelde van zes uit. Werkgevers, werknemers en overheid hebben afgesproken binnen een jaar een convenant af te sluiten dat concrete afspraken bevat over het verminderen van de arbeidsrisicos in de uitzendbranche.

Volledige tekst bericht

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Voorlichting, Bibliotheek en Documentatie

21 mei 2001 Nr. 01/086

Toespraak door staatssecretaris J.F. Hoogervorst van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij de ondertekening van de intentieverklaring arbeidsomstandigheden uitzendbranche op 21 mei 2001 in Den Haag.

Hartelijk welkom bij deze ondertekening van de intentieverklaring.

Ik heb begrepen dat tot op het laatste moment nog gesprekken zijn gevoerd tussen de ondertekenaars. Alleen al het feit dat we hier nu een gemeenschappelijke intentieverklaring ondertekenen, stemt mij daarom tot blijdschap. Tegelijkertijd moet het mij van het hart dat u mijn geduld behoorlijk op de proef heeft gesteld. Want de problemen in uw branche zijn niet gering en smeken om een oplossing.

In deze intentieverklaring spreken wij af om binnen één jaar te komen tot een convenant dat praktische afspraken bevat over het verminderen van arbeidsrisico's in uw branche.

Dat is geen gemakkelijke klus. Want de arbeidsrisico's van uitzendkrachten zijn per definitie niet eenduidig. Ze worden immers ingezet in alle sectoren en bedrijfstakken. Toch zijn er wel wat specifieke punten aan te geven waardoor uitzendkrachten extra risico lopen.

Zo worden uitzendkrachten vaak ingezet op plaatsen waar de nood hoog is, waar men 'handen' te kort komt. Goed inwerken met aandacht voor veiligheids- en gezondheidsaspecten komt in dergelijke situaties nogal eens in het gedrang.

In de uitzendbranche speelt het werkgeverschap-op-afstand een belangrijke rol: voor de uitzendkracht is de formele werkgever niet dezelfde als de feitelijke werkgever. Het is aannemelijk dat een gebrekkige sociale controle, die doorgaans inherent is aan een lossere binding van de werknemer met het bedrijf waar hij tewerkgesteld is, leidt tot hoog ziekteverzuim.

Buitengewoon belangrijk dat u de komende tijd fors aandacht besteed aan de vraag hoe deze effecten van dit werkgeverschap-op-afstand teniet kunnen worden gedaan.

De noodzaak van deze intentieverklaring is evident. Want als we kijken naar de cijfers van ziekteverzuim en WAO-instroom dan staat de branche er niet best voor.

Het risico om in de WAO in te stromen in deze sector ongeveer 40 procent hoger is dan het landelijk gemiddelde. Deze trend is het laatste jaar helaas nog niet omgebogen, integendeel. De uitzendbranche neemt ongeveer 20 procent van de aanwas van de WAO voor zijn rekening, ondanks het feit dat het hier gaat om een relatief jeugdige groep werknemers.

Verder is het geregistreerde ziekteverzuim (bijna 9 procent) ruim boven het landelijk gemiddelde van 6 procent.

Vorig jaar kostten de uitkeringen in verband met zieke en arbeidsongeschikte uitzendkrachten naar schatting 1,2 miljard gulden. Dat is bijna tien procent van de omzet van de hele bedrijfstak.

Een zorgelijke situatie. Maar daar is wel iets aan te doen. In de sfeer van de ziektepreventie is het van belang dat in de arbo-convenanten van de 'inleners' er aandacht is voor de arbeidsrisico's van de uitzendkrachten.

Als het gaat om verzuimbegeleiding hecht ik veel waarde aan het LUBA-project, waarbij het GAK intensief samenwerkte met deze uitzendgroep.

Uit dit project zijn een aantal conclusies te trekken:

· Het onterechte ziekteverzuim (in rond Nederlands: misbruik) is hoog. Daarbij kan meespelen dat het voor een uitzendkracht van wie het contract binnenkort afloopt het financieel interessant is zich ziek te melden. De uitkering bij ziekte van 90 (en binnenkort 91) procent is immers hoger dan de 70 procent van de ww-uitkering.

· Met een intensieve verzuimbegeleiding en controle zijn in relatief korte tijd behoorlijke successen te behalen: een afname van het ziekteverzuim met liefst 20 procent.

Het lijkt me voor de hand liggen dat u bij de invulling van het convenant bekijkt hoe het LUBA-project een landelijke betekenis kan krijgen. Want aan de huidige situatie, waarin zieke uitzendkrachten uit het beeld van uitzendbureaus verdwijnen en waarin de bemoeienis van het GAK meestal louter administratief is, moet snel een einde komen. Die situatie is noch in het belang van de zieke werknemer, noch in het belang van de werkgever.

De voornemens in de intentieverklaring vormen een belangrijke doorbraak in de tot nu toe gevolgde verzuimaanpak. De kern van dit convenant is immers dat de uitzendbureaus, in nauwe samenwerking met het GAK, een regierol krijgen in deze aanpak.

Ik heb begrepen dat direct al na de ondertekening van de intentieverklaring de branchebegeleidingscommissie een bijeenkomst gepland heeft met het GAK en het LUBA om de huidige stand van zaken goed in beeld te krijgen. Dat is in ieder geval een concrete stap.

U heeft begin deze maand ook een belangrijke stap vooruit gezet met de CAO. Daarin heeft u zich immers verplicht om zich in te spannen om van ziekte herstelde werknemers weer aan het werk te helpen.

Het ondertekenen van deze intentieverklaring maakt duidelijk dat er bij de betrokken partijen een gezamenlijk besef van de arbeidsrisico's van de uitzendbranche is. Het maakt ook duidelijk dat er een gezamenlijke wil is om deze risico's krachtig aan te pakken.

Een noodzakelijke basis en het is heel goed dat we dat vandaag bevestigen.

Het is duidelijk dat er nog veel werk aan de winkel is. Want gaat het erom in het convenant heldere, meetbare afspraken en taakstellingen te maken over het voorkomen van ziekteverzuim en reïntegratie van zieke werknemers.

Er is veel te verdienen - die 1,2 miljard kan aan betere zaken besteed worden.

Er is veel te winnen - een beter imago van de branche bijvoorbeeld.

Ik zie u graag binnen een jaar terug voor ondertekening van het convenant.

Het hoeft wat mij betreft geen jaar te duren. Iedere maand winst die u weet te boeken, werkt in uw voordeel.