Ministerie van Financien

Titel: Gefacilieerde inkoop van eigen aandelen



Gefacilieerde inkoop van eigen aandelen

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen

Besluit van 22 mei 2001, nr. CPP2001/1066M

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Door een goedkeuring wordt tegemoetgekomen aan een knelpunt dat zich kan voordoen bij de omzetting van agio in nominaal gestort kapitaal. Tevens wordt een overzicht gegeven van de tabelcorrectiefactoren voor de inflatiebijstelling als bedoeld in art. 4c, tweede lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965 (hierna: de Wet).

Omzetting agio in gestort kapitaal in civielrechtelijke zin

Een gefacilieerde inkoop van eigen aandelen op de voet van art. 4c van de Wet is slechts mogelijk indien het nominaal gestorte kapitaal in de vier voorafgaande kalenderjaren niet is vergroot, anders dan in de bijzondere gevallen die zijn genoemd in art. 4c, eerste lid, onderdeel d, van de Wet. Volgens de parlementaire behandeling van de Veegwet Wet inkomstenbelasting 2001 dient het begrip kapitaalvergroting hier te worden opgevat in civielrechtelijke zin. De vraag is of het uitreiken van bonusaandelen ten laste van het agio een verboden kapitaalvergroting is, terwijl het fiscaal gestorte kapitaal niet verandert?

Naar de letter dient deze vraag bevestigend te worden beantwoord. Daar staat echter tegenover dat een storting van agio, voor zover fiscaal erkend, of een storting van informeel kapitaal wel het fiscaal gestorte kapitaal vergroot maar niet het nominaal gestorte kapitaal. Een dergelijke vergroting van het fiscaal gestorte kapitaal staat dus niet in de weg aan de toepassing van art. 4c van de Wet. De gemaakte keuze voor het nominaal gestorte kapitaal berustte op het streven naar het zoveel mogelijk hanteren van grootheden waarover zo min mogelijk twijfel kan bestaan. Deze keuze heeft in beginsel het onbedoelde gevolg, waarop de vraag ziet.

Ik keur goed dat op verzoek van de belastingplichtige in artikel 4c, eerste lid, onderdeel d, van de Wet nominaal gestorte kapitaal steeds wordt gelezen als: fiscaal gestorte kapitaal.

De tabelcorrectiefactoren, bedoeld in art. 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001

De vraag is voorgelegd naar de hoogte van de tabelcorrectiefactoren in 2000 en 2001 ten behoeve van de inflatiebijstelling als bedoeld in art. 4c, tweede lid, van de Wet.

Gemakshalve geef ik hierna een overzicht van de bedoelde tabelcorrectiefactoren vanaf 1994:

1994


1,027


1995


1,025


1996


1,022


1997


1,014


1998


1,019



1999



1,021



2000



1,017



2001



1,018