Den Haag, 23 mei 2001
BIJDRAGE VAN DICK DE CLOE (PVDA) AAN HET PLENAIRE DEBAT OVER DE
GEMEENTELIJKE HERINDELING DEN HAAG EN OMGEVING (25 598)
Met de behandeling van het voorliggende wetsvoorstel komt er eindelijk zicht op een oplossing voor met name de ruimtelijke problemen van de beklemde stad Den Haag en aan een lange tijd van onzekerheid voor bewoners, bestuurders en alle andere betrokken in Den Haag en de buurgemeenten.
De discussie over de vraag hoe de stad Den Haag geholpen kan worden kreeg,
met het verschijnen van het rapport van de commissie-Montijn in 1989 een
forse impuls. De grotestadsproblemen en in het bijzonder het nijpende
ruimtegebrek voor woningbouw en bedrijfslocaties zouden moeten worden
aangepakt door extra investeringen en de vorming van een
agglomeratiegemeente. De weg van de agglomeratiegemeenten heeft echter nooit
veel ondersteuning gekregen en al snel werd de oplossing gezocht in de
totstandkoming van een sterke stadsprovincie. De PvdA-fractie is altijd
voorstander geweest van een sterke stadsprovincie. Maar omdat er aan de ene
kant in de Haagse regio geen eenduidigheid was over de wenselijkheid van een
stadsprovincie en er aan de andere kant uiteindelijk ook in politiek Den
Haag geen eenduidigheid was te verkrijgen over de vorming van
stadsprovincies, is het spoor van versterking van de stad Den Haag via
herindeling in beeld gekomen. De befaamde motie-Remkes sprak uit dat de stad
Den Haag versterkt moet worden met onder andere de Vinex-bouwlocaties. Deze
motie sloot aan bij een discussie in het provinciaal bestuur van
Zuid-Holland. Daar had men al eerder, in november 1996, uitgesproken dat
twee varianten voor schaalvergroting van de gemeente Den Haag in discussie
moesten komen: een bouwlocatie variant door middel van grenscorrectie en een
grootschalige variant. Duidelijk werd gesteld dat de bouwlocatievariant als
minimaal noodzakelijk werd beschouwd.
Middels de motie-Remkes kwam de oplossing voor Den Haag te liggen in een
beperkte gemeentelijke herindeling, de minimale variant van de twee door de
provincie voorgestelde herindelingmogelijkheden Het provinciaal bestuur van
Zuid-Holland was echter niet in staat om de herindelingsprocedure tot een
goed einde te brengen en gaf de opdracht door aan de minister. Minister
Peper wilde een ruimer jasje voor Den Haag en minister De Vries komt nu
uiteindelijk met een bescheiden voorstel.
Overigens is het wetsvoorstel ook in lijn met een eerdere motie van
oud-collega Remkes. Bij de behandeling van de begroting van Binnenlandse
Zaken in 1996 heeft hij toen een motie ingediend waarin wordt gesteld dat
herindeling of grenscorrectie wenselijk kunnen zijn, indien deze aantoonbaar
leiden tot de oplossing van ruimtelijke knelpunten en dat andere argumenten
als zelfstandig gegeven in het algemeen onvoldoende basis zijn om rond
centrumgemeenten tot herindeling over te gaan. Deze VVD-motie was mede
ondertekend door D66, CDA en Groen Links.
Voor de beklemde centrumstad Den Haag is het nu van groot belang dat via de
voorgestelde gebiedsuitbreiding een sterker draagvlak ontstaat om te komen
tot meer evenwicht in de stad; een gebiedsuitbreiding die kan bijdragen om
een verdere maatschappelijke tweedeling tegen te gaan. Het ruimtegebrek in
Den Haag is groter dan in de andere grote steden, mede omdat het hier de
dichtstbevolkte regio in Nederland betreft. Bij de maatschappelijke
tweedeling speelt een aantal grootstedelijke problemen: de meer bemiddelde
bewoners en bedrijven trekken weg uit de stad. Sinds 1960 is het aantal
inwoners met een kwart verminderd en uit het overzicht uit de nota naar
aanleiding van verslag kunnen we opmaken dat dit zonder deze herindeling in
2010 zal oplopen tot eenderde; van 600 duizend in 1960 naar 400 duizend
inwoners in 2010.
In de naoorlogse wijken van de stad speelt de segregatieproblematiek, als
gevolg van kwalitatief mindere woningen en andere achterstandskenmerken. De
minister stelt dat het gevaar voor een negatieve spiraal reëel is. Er heerst
een hoge werkeloosheid onder de laagopgeleiden en de woningmarkt in de stad
is beperkt. Deze problemen spelen zich binnen de grenzen van Den Haag af en
zijn niet afdoende binnen de huidige grenzen op te lossen. Dit is een reden
waarom nu haast gemaakt moet worden met dit bescheiden herindelingsvoorstel.
Maar ook in de vooroorlogse wijken spelen dezelfde problemen, zoals goed
beschreven staat in een artikel in Trouw (7 mei 2001) over Spoorwijk. Deze
wijk, een tuindorp van de hand van Berlage, illustreert volgens dit artikel
"de enorme opgave waarvoor gemeenten en woningcorporaties staan. Terwijl aan
de randen van de stad in hoog tempo grote nieuwbouwwijken verrijzen,
verloederen de oude wijken." Jaarlijks verhuist 30% van de bewoners. Veel
huizen zijn minder dan 50 m² groot. Het inkomen ligt ver onder en de
werkeloosheid ver boven het gemiddelde. Om de stadsvernieuwing te kunnen
laten slagen heeft de gemeente meer ruimte nodig om regie te kunnen voeren,
met name over de groeiende wijken aan de randen. Dan kunnen de problemen in
de oude wijken aangepakt worden terwijl men een (tijdelijk) alternatief kan
bieden aan de huidige bewoners, zonder dat die de stad uitvluchten en de
wijk leeg achterlaten. Of zoals de minister het in de nota nav verslag
stelt: Met de Vinex-wijken ontstaat in Den Haag ruimte om eenzijdige wijken
te herstructureren met het oog op het vasthouden en aanstrekken van midden
en hogere inkomens.
Dan over naar het herindelingsplan dat de minister in april 2000
presenteerde. Dit plan sloot royaal aan op de motie-Remkes. In het huidige
wetsontwerp blijven alleen de bouwlocaties Leidschenveen en Ypenburg, de
Vlietzone en een zeer smalle corridor uit dat plan overeind. De PvdA-fractie
vindt dat het oorspronkelijke plan logische grenzen kende, maar ziet ook in
dat voor het oplossen van de problemen van de grote stad stukken bestaande,
oude bebouwing niet veel toevoegen. In de motie-Remkes werd al verwoord dat
het gaat om bouwlocaties. Een goed voorbeeld is het grondgebied van de
gemeente Rijswijk: de oude kern blijft behouden zonder dat, zoals in eerdere
provinciale voorstellen, nieuwe grenzen door oude bebouwde woonwijken lopen.
En dus begrijpt mijn fractie dat de regering naar aanleiding van de vele
bezwaren onder meer de Zeeheldenwijk in Leidschendam niet in het
wetsvoorstel heeft opgenomen. 'Door de oude wijken te schrappen is de angel
uit het plan' aldus ook vice-voorzitter Kees Verbeek van het Platform van
actiecomités (Haagsche Courant 27 februari 2001) en burgemeester Van Haersma
Buma van de gemeente Voorburg zei: 'Het rode alarm kan eindelijk af'
(Haagsche Courant 27 januari 2001).
Maar wat de PvdA-fractie niet begrijpt is waarom niet de volledige
Vinex-locaties aan Den Haag worden toegevoegd, zoals gevraagd in de motie.
Het is opmerkelijk dat de minister met name het gebied de Bras (Pijnacker)
niet toevoegt aan de gemeente Den Haag. Het is niet in de geest van de
motie-Remkes en dit gebied vormt een onderdeel van de bouwlocatie Ypenburg.
Toevoeging komt de regiefunctie en slagvaardigheid van Den Haag voor het
beheer en de ontwikkeling van geheel Ypenburg ten goede. Daardoor komt de
ontwikkeling van Ypenburg in één bestuurlijke hand te liggen. Daarbij wordt
in de nota nav verslag gesteld dat samenwerkingsverbanden niet optimaal zijn
uit het oogpunt van eenduidige sturing. Toch blijft de minister bij het
standpunt dat de bestuurlijke tweedeling van Ypenburg na deze herindeling
nog altijd beter is dan de huidige driedeling. Voor de PvdA-fractie is, om
in deze termen te blijven, 'géén-deling' een betere oplossing. Dit komt
overigens overeen met de voorstellen zoals die in 1998 door de provincie
Zuid-Holland waren ontwikkeld en is een variant die volgens de minister
"evenzeer te verantwoorden is". Daarbij stelt de minister dat De Bras "een
extra bijdrage kan leveren aan een voor Den Haag positief financieel
resultaat".
Omdat de ontwikkeling van de bouwlocatie De Bras nog maar beperkt gevorderd
is en die van het onderdeel De Venen (Nootdorp) niet, kiest mijn fractie wel
voor de toevoeging van De Bras aan Den Haag. De Venen ligt tegen de kern van
Nootdorp aan. Wat betreft De Venen hebben wij ons laten overtuigen door de
argumenten van de PvdA-vertegenwoordigers uit Nootdorp.
De PvdA-fractie juicht de vrijwillige herindeling van de gemeenten Nootdorp
en Pijnacker toe. Er ontstaat een krachtige, complete en veelzijdige
gemeente. Datzelfde geldt voor de door de gemeentebesturen geuite en de
bevolking gedragen wens tot samenvoeging van Leidschendam en Voorburg per 1
januari 2002. Met burgemeester Bloemendaal van de gemeente Leidschendam is
de PvdA-fractie van mening dat deze samenvoeging niet alleen wordt
voorgesteld om annexatie van delen van Leidschendam te voorkomen. (Haagsche
Courant 6 maart 2001) De samenvoeging is noodzakelijk om de complexe zaken
die op de gemeenten afkomen goed te kunnen aanpakken. De minister geeft aan
dat de vrijwillige fusie 'geen argument oplevert om de herindeling Den Haag
in heroverweging te nemen'. Hiermee zijn wij het eens en de PvdA-fractie
stelt dan ook voor om op die basis deze herindeling in dit wetsvoorstel mee
te nemen.
Om de gemeentelijke en regionale taken goed aan te kunnen pakken komt er,
naast Nootdorp/Pijnacker, in de Haagse regio een krachtige gemeente bij met
zo'n 74.000 inwoners.
Met deze twee nieuwe gemeenten kan ook een nieuwe impuls worden gegeven aan
de noodzakelijke regionale samenwerking in de Haagse regio. Na de jarenlange
discussie over deze herindeling zijn de verhoudingen binnen de samenwerking
niet optimaal. De PvdA-fractie wil graag van de minister wat concreter horen
hoe hij denkt dat, na de totstandkoming van dit wetsvoorstel, gestimuleerd
kan worden dat de regionale opdrachten in de Haagse regio met frisse
voortvarendheid worden aangepakt. In zijn notitie 'Bestuur in stedelijke
gebieden' van maart jl. geeft hij een eerste, maar wat voorzichtige richting
aan.
Na meerdere keren aandringen door onder andere de PvdA-fractie ligt er nu
eindelijk een notitie van de regering over de binnengemeentelijke
decentralisatie. Mijn fractie is van mening dat binnengemeentelijke
decentralisatie actieve betrokkenheid van burgers kan versterken. Dan gaat
het niet alleen om de in het wetsvoorstel genoemde ambtelijke vormen van
deconcentratie, maar met name om zwaardere vormen van bestuurlijke
binnengemeentelijk decentralisatie. Natuurlijk is dit de
verantwoordelijkheid van de betrokken gemeentebesturen. Maar de minister
stelt in de nota naar aanleiding van het verslag dat de binnengemeentelijke
decentralisatie met dit wetsvoorstel "nadrukkelijker op de agenda komt" en
de huidige Haagse stadsdeelcommissies "een goede eerste stap op weg" kunnen
zijn. Vindt de minister het huidige Haagse model wat aan de bescheiden kant
omdat hij spreekt over een 'goede eerste stap'?
Recent is de minister ook gevraagd mogelijkheden te onderzoeken van een
startpakket voor nieuw heringedeelde gemeenten. Zouden met name de
vrijwillige herindelingsgemeenten Nootdorp/Pijnacker en
Voorburg/Leidschendam hiervan kunnen profiteren als ze op 1 januari 2001 hun
eigen gemeenten opheffen en nieuwe gemeenten vormen?
En dan heeft de PvdA-fractie ook nog een vraag gesteld over de financiële aspecten van deze herindeling. Uit de nota naar aanleiding van het verslag blijkt dat de OZB-tarieven in Den Haag, dankzij de uitvoering van het tweede deel van de motie-Remkes over het schoonschip maken met de financiële problemen, meer dan fors gedaald zijn. Die daling was niet het hoofdmotief voor de motie, maar is wel degelijk van grote betekenis voor de huidige en toekomstige bewoners van onder meer de Vinex-locaties.
OZB-tarieven Den Haag (voor woningen per Fl. 5.000,-)
1996
1997
1998
1999
2000
2001
29,24
27,72
26,23
24,92
23,68
13,45
Verder maakt Artikel 50 van de Wet Arhi een financiële verrekening tussen
gemeenten over de gebiedsafdracht mogelijk. Dat leidt vaak tot langdurige
procedure en kan de verhoudingen tussen de betrokken gemeenten onder druk
zetten. In Noord-Brabant is de verrekening tussen de gemeenten Grave en
Cuijk, een herindeling van 1 januari 1994, recent tot stand gekomen, dat is
dus na zeven jaar. Het is nu aan de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties om de verrekening voor de Haagse regio vast te stellen.
Mogen we er vanuit gaan dat hierbij en aanmerkelijk hoger tempo wordt
gevolgd dan in Noord-Brabant?
En hoe staat het met de tijdige en zorgvuldige voorbereiding van de
mogelijke overgang van personeel? Waarborgen voor het personeel zijn van
groot belang, zij moeten niet tussen wal en schip vallen. Inmiddels heeft de
minister de betrokken gemeenten uitgenodigd voor overleg omdat dit aspect
van urgent en groot belang is. Valt er al iets te melden? Dat dit van groot
belang is, is na te vragen bij de Brabantse gemeente Cranendonck, waar het
achterwege blijven van een afdoende regeling tot een forse financiële
belasting voor die gemeente heeft geleid.
De fractie van de PvdA kan instemmen met het voorstel om in de gemeenten
Rijswijk en Den Haag geen verkiezingen te houden. Die zullen wel
plaatsvinden in de nieuwe gemeente Pijnacker/Nootdorp en -bij samenvoeging-
in Voorburg/Leidschendam.
De PvdA-fractie wil ook de aandacht van de minister vragen voor de problemen
van Delft. De gemeente Delft is niet betrokken geweest bij deze herindeling
en de PvdA-fractie staat op het standpunt dat er nu dan ook geen
grenscorrecties ten gunste van Delft kunnen worden ingebracht. Maar deze
centrumgemeente heeft een krap jasje, hetgeen ook bij de provincie
Zuid-Holland bekend is. Ondanks dat wij van mening zijn dat de problemen van
Delft niet bij deze wetsbehandeling moeten worden betrokken, wil mijn
fractie toch aangegeven dat wij de problemen erkennen en de minister vragen
of hij hierover bij het provinciaal bestuur aan de bel wil trekken.
Afrondend komt de PvdA-fractie tot de conclusie dat het wetsvoorstel van
betekenis is voor de Haagse regio. Niet alleen wordt de stad Den Haag
versterkt, maar ook komen er twee krachtige gemeenten bij. Zeker, soms was
in de discussies veel emotie te horen. Het is zeker niet zo, zoals een
commentator schreef, dat het maar weinigen wat kan schelen waar de
gemeentegrenzen lopen, als iedereen in deze regio maar op gelijke voet kan
wonen, werken, recreëren kortom een plek onder de zon kan verwerven
(Haagsche Courant 30 januari 2001). Het leek eerder dat alles mocht, zolang
de betrokken inwoners maar niet in Den Haag hoefden te wonen. Dan is het
goed te bedenken wat een briefschrijver, die bepaald niet voor de
herindeling is, mij onder de aandacht bracht: 'Er wordt vaak opgemerkt, dat
de bewoners van de regiogemeenten kennelijk niet dol zijn op Hagenaars. Dat
is een groot misverstand. Het tegendeel is waar, wij werken ons leven lang
al samen met Hagenaars, wij sporten, vrijen en trouwen met hen en dat gaat
prima!'
Daarom is het aan het gemeentebestuur van Den Haag om alles uit de kast te
halen om de nieuwe inwoners zich zo snel mogelijk thuis te laten voelen.