Persbericht
990396000
Oost-Nederland start uitwerking veiligheidsmaatregelen voor hoogwater
in de Rijntakken
De provincies Overijssel, Utrecht en Gelderland, Rijkswaterstaat
directie Oost-Nederland, en de waterschappen en riviergemeenten in
deze provincies werken samen aan een nadere uitwerking van het
thema veiligheid tegen overstromingen van de grote rivieren (Rijn,
Waal, Nederrijn-Lek en de IJssel). Dit doen zij in de planstudie
Ruimte voor de rivier. De maatregelen uit deze studie zijn erop
gericht om hoogwaterpieken op te vangen door de rivieren letterlijk
meer ruimte te geven. De betrokken overheden hebben zich inmiddels
verenigd in een (inter) provinciale stuurgroep Bovenrivieren.
De planstudie Ruimte voor de rivier is slechts een van de studies die de komende jaren worden uitgevoerd om maatregelen te onderzoeken die de grote rivieren meer ruimte moeten geven om de risicos van overstromingen te voorkomen. Want naast de planstudie Ruimte voor de rivier wordt er ook een spankrachtstudie uitgevoerd. Deze studie er erop gericht om te onderzoeken hoe in de toekomst, na 2015 de toenemende hoogwaterpieken kunnen worden opgevangen. Naast deze twee sporen heeft het Kabinet opdracht gegeven aan een onafhankelijke commissie (Commissie Luteijn) om nut en noodzaak aan te geven van het bij extreem hoogwater gebruik maken van gecontroleerde overstromingen (noodoverlopen).
Achtergrond
In december 2000 heeft het Kabinet het standpunt Anders omgaan met
water, waterbeleid in de 21e eeuw aangenomen. Hierin staat
beschreven hoe de veiligheid tegen overstromingen door de grote
rivieren op het huidige beschermingsniveau kan worden gehandhaafd.
Binnen de planstudie Ruimte voor de Rivier, de Spankrachtstudie en
het onderzoek van de Commissie Luteijn wordt een nadere invulling
gegeven aan dit standpunt.
Planstudie Ruimte voor de rivier
De planstudie Ruimte voor de rivier richt zich primair op
veiligheidsmaatregelen in of langs het winterbed van de rivier die
de rivier meer ruimte geven. Dit is mogelijk door
uiterwaardverlaging, het wegnemen van obstakels zoals kribben en
mogelijk beperkte dijkteruglegging. Het gaat om maatregelen die tot
2015 uitgevoerd zullen worden. In de planstudie zal niet alleen
gekeken worden naar veiligheidsmaatregelen, maar worden ook andere
plannen en wensen voor hetzelfde uiterwaardengebied ten aanzien van
natuurontwikkeling, natuurbescherming, zand- en kleiwinning,
recreatie en ruimtelijke ordening onderwerp gelijktijdig
meegenomen.
Deze nieuwe maatregelen zijn nodig om te kunnen blijven voldoen aan
de huidige veiligheidsnorm voor overstromingen. Deze gaat uit van
een maatgevende afvoer (dat is de afvoer van water in kubieke meter
per seconde die als norm wordt aangehouden bij de inrichting van de
rivier) bij Lobith van 15.000 m3¹/sec en daarop zijn de recente
dijkverbeteringen gebaseerd. Door de recente dijkverbeteringen in
het kader van de Deltawet Grote Riveren voldoen de dijken aan deze
veiligheidsnorm. Op basis van de hoogwaters van 1993 en 1995 wordt
de maatgevende afvoer dit jaar echter verhoogd naar 16.000 m3¹/sec
en de huidige dijken zijn hierop niet aangelegd. Daarnaast worden
in de toekomst nog hogere afvoeren verwacht als gevolg van de
klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelstijging. Om het
gewenste veiligheidsniveau weer te bereiken zijn dus meer
maatregelen nodig. In het verleden werden hogere maatgevende
afvoeren opgevangen door de dijken te verhogen. Een verdere
dijkverhoging is geen goede oplossing, omdat de gevolgen van een
mogelijke dijkdoorbraak dan te zeer toenemen. Door het grotere
verschil in hoogte tussen het water op de rivier en het land
stroomt het gebied sneller vol bij een dijkdoorbraak.
Spankrachtstudie
Naast de maatregelen die tot 2015 worden uitgevoerd in het kader
van Ruimte voor de rivier, wil de overheid verkennen hoe in de
toekomst, na 2015, met een verdere toename van de afvoerpieken als
gevolg van klimaatveranderingen moet worden omgegaan. Daarbij
wordt rekening gehouden met een maatgevende afvoer tot 18.000
m3¹/sec en een zeespiegelstijging van 60 cm. Dit gebeurt in de
zogenaamde Spankrachtstudie. Uitgangspunt hierbij is dat
maatregelen die nu genomen worden in het kader van de planstudie
Ruimte voor de rivier effectief blijven op de langere termijn. Met
name om te voorkomen dat een bepaald gebied meerdere malen op de
schop gaat voor hetzelfde doel. In deze studie zullen ook de
mogelijkheden van retentiegebieden, dijkverleggingen en groene
rivieren worden meegenomen.Een retentiegebied is een gebied om de
top van een afvoer bij hoogwater tijdelijk op te vangen. Als
mogelijk geschikte retentiegebieden heeft het Kabinet drie gebieden
genoemd, namelijk de Ooijpolder en het Rijnstrangengebied in
Gelderland en de Biesbosch. Op initiatief van het polderdistrict
Groot Maas en Waal (de Ooijpolder ligt in dit waterschap) is
inmiddels een studie gestart. Daarbij zijn betreffende gemeenten en
ook de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen betrokken. Ook wordt al
gewerkt aan een studie voor de IJssel-Vecht delta en zijn de
plannen voor de dijkverlegging bij Lent volop onderwerp van
gesprek.Het streven is om de resultaten van de Spankrachtstudie in
het najaar van 2001 beschikbaar te hebben, zodat deze meegenomen
kunnen worden in de maatregelen op de kortere termijn (tot 2015).
Commissie Luteijn
Naast deze beide sporen heeft het Kabinet een onafhankelijke
commissie (de commissie Luteijn) gevraagd de mogelijkheid te
onderzoeken om bij extreem hoogwaters gebruik te maken van
gecontroleerde overstromingen om gevaar en risico te verkleinen.
Het gaat dan om noodoverloopgebieden, die moeten voorkomen dat bij
extreme hoogwaters de rivier ongecontroleerd een eigen weg zoekt.
De commissie Luteijn onderzoekt onder andere welke nu al relatief
lege gebieden daarvoor in aanmerking zouden kunnen komen. Begin mei
is de commissie Luteijn met het onderzoek begonnen en zij verwacht
in 2002 het rapport te kunnen presenteren..
Communicatie
Naast een landelijke communicatiecampagne die binnenkort van start
gaat, lopen er initiatieven vanuit de regionale en locale overheden
om bewoners en gebruikers op de hoogte te stellen van de diverse
studies en verkenningen. In het bijzonder zullen de burgers en
gebruikers die te maken krijgen met de effecten van de maatregelen
die in de studies worden genoemd bij de ontwikkelingen worden
betrokken. De betrokken overheden hechten grote waarde aan de
integratie van de verschillende belangen in het gebied en wil zorg
dragen voor een evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling. Bij de
planstudie Ruimte voor de rivier zal een klan kbordgroep met
vertegenwoordigers van diverse belangengroeperingen in de regio een
belangrijk overlegpodium zijn. Direct na de zomer zullen diverse
informatiebijeenkomsten worden georganiseerd voor belanghebbenden,
bewoners en genteresseerden om ze over de eerste resultaten en
verdere ontwikkelingen te informeren en om discussie te laten
plaatshebben.
In de periode november 2001 tot maart 2002 zullen de resultaten van
de tussenrapportage Spankracht aan een breed publiek worden
voorgelegd en worden besproken. De Commissie Luteijn heeft
aangegeven ook bezoeken aan de regio te willen brengen voor
consultatie van belanghebbenden.
DIT IS EEN GEZAMENLIJK PERSBERICHT VAN DE PROVINCIES GELDERLAND,
OVERIJSSEL EN UTRECHT, DE WATERSCHAPPEN, RIVIERGEMEENTEN EN
RIJKSWATERSTAAT IN DEZE PROVINCIES
Voor meer informatie over dit bericht kunt u zich wenden tot Karin
Obdeijn, 030 - 258 2192 of per e-mail:
karin.obdeijn@provincie-utrecht.nl .