Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Toespraak minister Van Boxtel over culturele factoren in het integratiebeleid
Een toespraak bij het onderwerp Integratie
23 mei 2001
Inleiding
Het integratiebeleid streeft naar een gelijkwaardige positie van iedereen die in Nederland woont Er zijn verschillende godsdienstige en culturele stromingen in Nederland. Ik hoop dat we juist díe aspecten van de verschillende stromingen beklemtonen, die in overeenstemming zijn met de heersende normen en waarden in Nederland. Het gaat er dus om dat we ons niet fixeren op de verschillen. Als mensen verschillende religies aanhangen, kunnen zij best als gelijkwaardige burgers samenleven. Hoofdvraag vandaag is in hoeverre culturele factoren het integratieproces van Turken in Nederland bevorderen of belemmeren.
Dames en heren,
Deze bijeenkomst is de laatste in een serie. U weet dat de aanleiding daarvoor geen vrolijke was. De schietpartij die anderhalf jaar geleden in Veghel plaatsvond, heeft ons allemaal geschokt.
Maar áls er dan zon drama gebeurt, dan is het zaak om te kijken of we er toch een positiefs uit kunnen halen. Bijvoorbeeld door te analyseren hoe het heeft kunnen gebeuren, wat de achtergronden zijn en hoe we een herhaling kunnen voorkomen. En dat heeft u de afgelopen maanden volop gedaan. U heeft bijeenkomsten georganiseerd, die een hoge opkomst hadden. Op die bijeenkomsten vonden levendige discussies plaats, die zich niet beperkten tot het schietincident zelf, of tot de vraag of we hier met eerwraak te maken hebben en of dan de strafmaat extra hoog of juist laag zou moeten zijn. De discussies besloegen een veel breder terrein: culturele factoren in het integratiebeleid.
Dat is een weids thema, dat allerlei associaties bij me oproept. Eén daarvan heeft te maken met een essaywedstrijd over het thema "Islam en burgerschap", die een poosje geleden plaatsvond. De inzending die mij het meest aansprak, was van een islamitisch meisje dat beschrijft hoe moeilijk het kan zijn om te voldoen aan de eisen van de Nederlandse samenleving. Ze voelt zich als een voetbal in een stadion, die niet geschopt wordt maar die zelf een richting moet kiezen om heen te rollen. Achter het ene doel zitten de supporters van haar islamitische afkomst, achter het andere doel die van de Nederlanders normen.
Moeilijk kiezen. Maar zelfs als ze een keus maakt, blijft er een moeilijkheid: als zij haar geloof en afkomst verwerpt, hoort ze toch nog niet echt tot de autochtone Nederlanders. Maar als ze zich helemaal op haar geloof, familie, traditie stort, zal de Nederlandse samenleving haar zeker altijd als buitenstaander blijven beschouwen.
Toch is ze niet van plan het erbij te laten zitten. Haar oplossing vat bondig samen wat onze multiculturele samenleving nodig heeft: "Kortom: varieer door te combineren. Je zult zien, je bereikt heel veel in je leven als moslimmeid, maar zal zeker ook die westerlingen eens laten zien wat jij als buitenstaander waard bent."
Dit fragment toont heel beeldend hoe moslims kunnen worstelen met de culturele verschillen tussen hun land van herkomst en Nederland.
In de discussie over de multiculturele maatschappij horen we allerlei geluiden over verschillen in culturele achtergronden. Ik merk dat die discussie vaak meer verwarring dan duidelijkheid geeft. Naar mijn idee komt dat doordat men spreekt over de inhoud van de begrippen, méér dan over de richting die men de maatschappij zou toewensen. Anders gezegd: ik lees veel beschouwingen over de islam, maar hoor nog te weinig praktische verhalen over het samenleven van moslims en niet-moslims. Een tweede aspect dat opvalt in de discussie is dat er in brede kring een misvatting leeft over de rol van de overheid. Veel mensen denken dat de overheid een standpunt inneemt, of zou moeten innemen, over godsdienst. Dat is niet het geval: de Nederlandse overheid heeft geen mening over welke religie of maatschappijbeschouwing ook. We hebben in Nederland een strikte scheiding tussen kerk en staat, dus de overheid bemoeit zich niet met wat mensen geloven. Zij komt pas in het geweer als de wet in het geding is en als mensen beledigende uitspraken doen over bepaalde groepen in de samenleving. Daarom vindt vanmiddag ook een gesprek plaats met de islamitische organisaties over de uitspraken van een Marokkaanse imam uit Rotterdam over homoseksualiteit. U weet dat ik zijn uitspraak, dat homoseksualiteit een besmettelijke ziekte is, kwetsend vind en niet kan tolereren.
De overheid onthoudt zich dus van een oordeel over religie en cultuur. Waar we wél een mening over hebben, is burgerschap. We willen dat iedereen in Nederland dezelfde rechten heeft en zich aan dezelfde plichten houdt.
Gelijkwaardigheid en wederzijds respect zijn daarbij sleutelbegrippen. Vanuit welk waardensysteem burgers hun leven betekenis geven, is hun zaak. Zolang zij zich maar houden aan de algemeen geldende normen. Vaak geeft dat helemaal geen probleem. Vele religieuze en culturele gebruiken van etnische minderheden leveren geen enkel conflict op in onze samenleving, zoals het vieren van religieuze feestdagen en het in acht nemen van begrafenisrituelen. Andere gewoonten, zoals ritueel slachten, kunnen botsen met de normen van sommigen, maar staan niet haaks op fundamentele waarden. Ook voor zulke gevallen moet het mogelijk zijn om oplossingen te vinden binnen Nederlandse standaard. Echter: in het geval dat religieuze en culturele mores in strijd zijn met de Nederlandse Grondwet, dan zal de Grondwet prevaleren. Religieuze en culturele factoren kunnen een rol spelen als bindmiddel in de multiculturele samenleving. In onze samenleving moeten we naar kenmerken zoeken die ons samenbrengen. We moeten ons niet blind staren op wat ons kan scheiden. Laten we ons richten op de kansen die de multiculturele samenleving ons biedt. Hoe kunnen nu religie en cultuur bijdragen aan integratie? Er zijn verschillende godsdienstige en culturele stromingen in Nederland. Ik hoop dat we juist díe aspecten van de verschillende stromingen beklemtonen, die in overeenstemming zijn met de heersende normen en waarden in Nederland.
Dan zal het heel goed mogelijk zijn dat we gemeenschappelijke normen vaststellen, zelfs al die op verschillende waarden zijn gebaseerd. Een simpel voorbeeld: verschillende buurtbewoners hoeven niet van hetzelfde geloof te zijn om met zijn allen van mening te zijn dat hun buurt schoongehouden moet worden. Het gaat er dus om dat we ons niet fixeren op de verschillen. Als mensen verschillende religies aanhangen, kunnen zij best als gelijkwaardige burgers samenleven.
Dat zagen we duidelijk op de startconferentie van de werkgroep Islam en burgerschap. Daar werd de islam beschouwd als een rijke bron van normen en waarden, die door moslims gebruikt kan worden om integratie te bevorderen en het concept burgerschap vorm te geven. Het accent ligt op gedeelde normen en waarden. Het integratiebeleid streeft naar een gelijkwaardige positie van iedereen die in Nederland woont: nieuwkomers en oudkomers, jongeren/ouderen, vrouwen en mannen. En dat gaat uitstekend: we zien dat de tweede generatie het beter doet op het gebied van onderwijs, op de arbeidsmarkt en ook de politieke participatie. Hoofdvraag vandaag is in hoeverre culturele factoren het integratieproces van Turken in Nederland bevorderen of belemmeren. Over die vraag vindt al meer discussie plaats. Denkt u maar aan de Moslima-reeks van het Tropeninstituut. Met theater, film, poëzie, muziek en talkshows spraken moslimvrouwen openhartig over leven in twee culturen.
De eerdere bijeenkomsten van IOT en NCB lieten zien dat er in de Turkse gemeenschap een grote bereidheid leeft om te werken aan de verdere integratie van Turkse Nederlanders. Zo pleiten veel deelnemers ervoor dat Turkse Nederlanders zich sterker op Nederland richten. Ook is het interessant dat veel imams vinden dat de islam, mits op de juiste manier geïnterpreteerd, juist een stimulans voor integratie is. Verder is er veel aandacht voor botsingen en spanningen in de privésfeer, zoals in de relatie tussen man en vrouw. In het algemeen vind ik het verheugend om te zien dat binnen de Turkse gemeenschap steeds openlijker gediscussieerd wordt en dat steeds meer taboes doorbroken worden. Ik juich die ontwikkeling toe en roep u op om door te gaan met die gedachtewisseling.
Wij van onze kant, vanuit het kabinet, zetten het integratiebeleid krachtig voort. Veel deelnemers aan de gesprekken hebben gezegd daarvan voorstanders te zijn. Zij hameren terecht op het belang van goed onderwijs. Etnische minderheden zijn bezig aan een inhaalmanoeuvre op het gebied van onderwijs; dat geldt ook voor Turken. Velen van u wezen erop dat negatieve culturele verschijnselen, zoals eerwraak, samenhangen met een lage sociale status en een laag opleidingsniveau. In Veghel hebben we gezien hoe ernstig de gevolgen daarvan kunnen zijn. We hebben daar allemaal van geleerd en dat is voor een belangrijk deel te danken aan de succesvolle bijeenkomsten die IOT en NCB hebben georganiseerd.
Ik dank u voor uw aandacht.
N.B. alleen de gesproken tekst geldt.

Relevante links:
De site van Islam en Burgerschap