Vrije Universiteit Amsterdam

Informatie voor de pers. Vrije Universiteit Amsterdam. 15/05/2001



De eenzaamheid van weduwen en weduwnaars

Op 23 mei promoveert Berna van Baarsen op het proefschrift How´s life? Adaptation to widowhood in later life and the consequences of partner death on the experienced emotional and social loneliness. Tijdens haar NWO-gefinancierde onderzoek onder ouderen in de leeftijd van 56 tot 91 jaar, ondervond ze dat het belangrijk is onderscheid te maken tussen sociale en emotionele eenzaamheid. Ook bleek dat mensen het rouwproces na het overlijden van hun partner niet in vaste volgorde doorlopen: iedereen gaat anders om met het verlies, al vond Van Baarsen wel verschillen tussen mannen en vrouwen.

Van Baarsen ondervroeg ruim honderd ouderen die deelnemen aan het langdurige ouderenonderzoek van de VU elk half jaar tot 2,5 jaar na het overlijden van hun partner. Bij de meeste mensen (70 procent) bleef de sociale eenzaamheid stabiel en laag: er waren net als voor het partnerverlies genoeg vrienden of familieleden om een eenzaam gevoel te voorkomen. Bij de andere deelnemers steeg de eenzaamheid tijdelijk, varieerde het gevoel van sociale eenzaamheid in de tijd of daalde het juist alleen maar.

De emotionele eenzaamheid bleef bij 30 procent van de ondervraagden even laag als voor het overlijden van hun partner, wat betekent dat deze mensen geen gebrek hadden aan intiem contact met een persoon bij wie ze hun problemen kwijt kunnen. Bij de anderen steeg het gevoel van emotionele eenzaamheid al dan niet tijdelijk, en bij een klein groepje nam het af.

"Het is dus mogelijk", zo legt Van Baarsen uit, "genoeg gelegenheid te hebben om met iemand te gaan winkelen of naar die bioscoop te gaan en je ondertussen toch eenzaam te voelen omdat je dieper persoonlijk contact mist." Anderzijds kan het hebben van één intieme vriend of vriendin volgens de onderzoekster ook belemmerend werken: "Als je verder niemand hebt, kan zo´n contact andere initiatieven in de weg staan. Dat geldt vooral bij mensen met weinig gevoel voor eigenwaarde, want zij stellen zich eerder afhankelijk op. Ook zie je het vaker bij vrouwen."

Van Baarsen vond meer verschillen tussen mannen en vrouwen. Hoewel vrouwen in het algemeen meer over gevoelens praten, daalt de mate waarin ze dat doen aanvankelijk na het overlijden van hun partner. Bij mannen stijgt het dan juist. Verder is het zo dat hoewel vrouwen er financieel meer op achteruit gaan dan mannen na het overlijden van hun partner, mannen er meer hinder van ondervinden dat ze minder kunnen besteden. Van Baarsen denkt dat dat misschien komt doordat mannen kwetsbaarder zijn voor financiële stressfactoren.

Sommige wetenschappers en ook hulpprogramma´s gaan ervan uit dat mensen na het verlies van hun partner verschillende verwerkingsfasen in een vaste volgorde doorlopen, maar dat klopt niet volgens Van Baarsen. "Mensen kunnen het ene moment best tevreden zijn, maar een andere keer diep in de put zitten. Het is eerder een cyclisch proces. De manier waarop het verloopt hangt af van omstandigheden en van persoonskenmerken van de weduwe of weduwnaar. Gemeenten die bijvoorbeeld cursussen organiseren over het omgaan met eenzaamheid, zouden daar rekening mee moeten houden."