Partij van de Arbeid

Den Haag, 23 mei 2001

VRAGEN VAN HET LID KORTRAM (PVDA) AAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

1. Hebt u kennisgenomen van het artikel waarin een voorbeeld van een oudere dame, mevrouw Sleegers, wordt aangehaald die over voldoende vermogen beschikt om een kale huur van rond de 850 gulden te kunnen betalen maar die ondanks dit vermogen daarvoor toch niet in aanmerking komt? (1)

2. Vindt u het een wenselijke ontwikkeling dat ouderen met midden- en lagere inkomens hun koopwoning willen verlaten om daarvoor in de plaats een sociale huurwoning te betrekken?

3. Wat vindt u van de ontwikkeling dat ouderen met een voldoende groot vermogen om een duurdere sociale huurwoning te betalen de toezegging tot deze prijsklasse ontzegd wordt uit angst dat zij een beroep op de huursubsidie kunnen doen?

4. Bent u het met mij eens dat het beleid er juist op gericht zou moeten zijn dat het middensegment aan sociale huurwoningen juist voor mensen als mevrouw Sleegers beschikbaar zou moeten zijn, mede om redenen van doorstroming en het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen?

5. Bent u het met mij eens dat de oplossing in dit geval - de opbrengsten uit de koopwoning van mevrouw Sleegers kunnen worden omgezet in een lijfrenteuitkering die wél mag worden meegerekend bij haar inkomen dat bepalend is voor de prijsklasse waarin ze een woning wil huren - een interessante is, maar dat van de rijksoverheid hier een structurele aanpak verwacht mag worden?

6. Wat gaat u concreet aan dit vraagstuk doen?

(1) Algemeen Dagblad, 3 mei 2001