D66

Zoek in www.D66.nl _____________ zoek Brussel Vandaag
Partijblad Democraat
Idee

28 mei 2001

Grond is Macht

Francisca Ravestein

Bijdrage in eerste termijn van de fractie van D66 aan het debat over de nota "Op grond van nieuw beleid"

Het is vierentwintig jaar geleden dat er voor het laatst in de Kamer gesproken is over grondpolitiek. Daarom wil ik het kabinet graag complimenteren met het feit dat nu, weliswaar op verzoek van de kamer, deze discussie weer is gestart. Met name de eerste ondertekenaar van deze nota die deel uitmaakte van het kabinet dat destijds in 1977 hierover gestruikeld is verdient onze waardering. Hij stond aanvankelijk niet te trappelen, maar is kennelijk nu ook overtuigd dat bij het grondbeleid een actievere rol van de overheid nodig is. Ik zal de voorstellen van het kabinet dan ook met een positieve grondhouding tegemoet treden, maar op een aantal punten is volgens D66 verder aanscherping gewenst en zelfs noodzakelijk. D66 heeft in een eigen notitie "Strijd om schaarse grond" een aantal aanbevelingen gedaan voor een effectief grondbeleid en deze zijn gedeeltelijk ook terug te vinden in deze nota. Wel moet me van het hart dat erg veel onderzoek wordt voorgesteld en relatief weinig nieuw beleid. Ik heb ook altijd bepleit dat we het eens moesten worden over het grondbeleid voordat de kaarten van de Vijfde Nota waren ingetekend. Dat lijkt nu te lukken, zelfs als de rode en groene contouren ruim voor 2005 worden vastgesteld, wat hopelijk wel het geval zal zijn.

"Wie de grond heeft heeft de macht" prijkte enkele maanden geleden op de omslag van een vastgoedtijdschrift. En zo is het ook en daarom vind ik het in een zo dichtbevolkt land als Nederland te verdedigen dat de overheid zich bemoeit met de grondpolitiek. Velen zien dit als een onwelkome overheidsbemoeienis, maar als we ons eigen landelijk ruimtelijk beleid serieus willen nemen en ook optimale voorwaarden willen scheppen om dit uit te voeren dan moet het instrumentarium worden uitgebreid. Hierbij is het primaire doel voor D66 niet zozeer het tegengaan van speculatie, maar het kunnen realiseren van kwalitatief goede plannen tegen een redelijke prijs voor de burger. Daarnaast is er het belang van het behoud van voldoende open ruimte, wat inhoudt dat herstructurering gestimuleerd moet worden en bouwen in het groen ontmoedigd.

Regierol van de gemeente
Het kabinet wil de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) uitbreiden naar alle gemeenten. Ik ben het daar van harte mee eens. Maar waarom het kabinet niet voelt voor een snelle reparatie van de Wvg is mij een raadsel. Ik heb dan ook met volle overtuiging meegewerkt aan het initiatiefwetsvoorstel, dat vorige week door PvdA, D66 en CDA is gepresenteerd om artikel 26 en artikel 10 van de Wvg te wijzigen. Hierdoor krijgen de gemeenten meer instrumenten om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan.
Natuurlijk gaat dit voorstel de gewone procedure doorlopen, maar ik zou toch graag een eerste reactie van de zijde van de regering vernemen. Ik kan mij niet goed voorstellen dat er grote bezwaren tegen zijn, maar wellicht ben ik te optimistisch.
Overigens is het niet de bedoeling van D66 dat zelfrealisatie onmogelijk wordt gemaakt. Als een grondeigenaar zelf het bestemmingsplan kan en wil uitvoeren dan bestaat ook in ons voorstel nog steeds de mogelijkheid om dat te doen.

Ook belangrijk voor de regierol van de gemeente is de verplichte exploitatievergunning. Ik ben het eens met de verbreding van deze exploitatievergunning zoals het kabinet die voorstelt, ten opzichte van eerdere voorstellen. De zeven voorwaarden die worden gesteld zijn voor veel insprekers weer een reden geweest om hun aanvankelijke instemming te laten varen. Hoe beoordeelt het kabinet deze terugtrekkende beweging vanuit het´veld`? Vooral het percentage particulier opdrachtgeverschap wordt zwaar opgenomen. Toch zou ik heel graag zien dat juist aan deze voorwaarde wordt vastgehouden, om toekomstige bewoners meer zeggenschap te geven en te kunnen laten kiezen voor een bepaalde woning. Tot op heden kun je toch vrijwel alleen kiezen voor iets wat anderen voor je bedacht hebben en om dat te doorbreken is vooralsnog een extra impuls nodig..

Nog een opmerking over het kostenverhaal. In de schriftelijke voorbereiding heb ik een aantal vragen gesteld over voorzieningen voor kinderopvang en het kostenverhaal. Ik heb de antwoorden zo begrepen dat kinderopvang niet valt onder het kostenverhaal maar wel kan vallen onder de kosten naar categorie van uitgifte die in de Grondexploitatiewet worden geregeld voor binnenplanse verevening. Is de regering bereid kinderopvang expliciet te laten vallen onder die in de Grondexploitatiewet te regelen kostencategorieën?

Overigens ben ik het ook eens met het voorstel om onteigening mogelijk te maken als geen overeenstemming wordt bereikt over het kostenverhaal en er dus geen exploitatievergunning kan worden verleend. Terecht wordt gesteld dat herstructurering van binnensteden en dorpskernen belangrijker is dan uitleg. Daarbij kan het van belang zijn dat onteigening ook mogelijk wordt voor delen van een perceel. Hoe staat de regering hiertegenover? Verder vind ik het van groot belang dat gemeentelijke grondbedrijven transparanter worden. Recent onderzoek door de gemeentelijke rekenkamer van Rotterdam toont aan dat het voor de raad erg moeilijk en zelfs nauwelijks doenlijk is, zijn eigen grondbeleid te controleren.

De open ruimte
Bij het hoofdlijnendebat over deel 1 van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening was er een Kamermeerderheid die vond dat het open gebied beter beschermd moest worden. D66 is er van overtuigd dat alleen een contourenbenadering onvoldoende zal blijken te zijn om dit te bereiken. Daarom is het zo teleurstellend dat het kabinet zo aarzelt over de openruimteheffing. Er komt eerst een onderzoek en dan een experiment, wat toch wel erg voorzichtig genoemd mag worden. De provincie Noord Brabant heeft al aangegeven dat zij wel een experiment wil starten. Waarom grijpt het kabinet deze mogelijkheid niet aan om hiermee onmiddellijk aan de slag te gaan?
Als bouwen in het opengebied stevig wordt belast zal daarmee al bereikt kunnen worden dat er serieuzer wordt gezocht naar alternatieven. De reactie van de minister van VROM in het hoofdlijnendebat heeft me zeer verbaasd.

Hij zei toen dat hij zich niet kon voorstellen dat linkse partijen daar voor zijn. Wel stelt hij zelf nu voor om in ieder geval een studie naar deze heffing te doen. Je gaat toch niet iets onderzoeken als je er een verklaard tegenstander van bent? Bovendien was de minister in oktober bij de behandeling van de nota "Natuur voor mensen, mensen voor natuur" van staatssecretaris Faber zelfs nog voorstander van de heffing.
Hoe zit dat? Want de minister weet heus wel dat het niet de bedoeling van de voorstanders is om iedereen die een zak geld meebrengt maar overal te laten bouwen. Er moet wel degelijk rekening gehouden worden met het vigerend ruimtelijk beleid en als er dan toch besloten wordt om ergens bebouwing toe te staan, dan wordt dat zwaar belast. Bovendien is het niet de bedoeling dat de opbrensten zomaar in de gemeentekas terechtkomen, maar bestemd zijn voor natuurcompensatie. Graag een wat actievere houding van de bewindslieden op dit punt.

Nog een paar korte opmerkingen hierover:
Het is prima dat de Wet voorkeursrecht gemeenten ook toegepast kan gaan worden voor natuurbestemmingen. Het is mij niet helemaal duidelijk wat de regering wil met de WAG (Wet Agrarisch Grondverkeer). Is het nu de bedoeling om deze wet wel of niet te activeren?

Rol overheden
De nota bepleit ook een voorkeursrecht voor rijk en provincies, maar dan in die gevallen waar rijk en provincie in de plaats komen van de gemeente. Geredeneerd vanuit de projectprocedures lijkt dit heel logisch, maar mijn fractie heeft hierbij nog wel enige aarzeling. Zal de provincie dan bv niet met een pettenprobleem komen te zitten als beoordelaar, beroepsinstantie en mede-ontwikkelaar van de plannen. Iets anders is het wanneer de gemeente in gebreke is gebleven om zelf een bestemmingsplan op te stellen. Dan kan ik me goed voorstellen dat dit op deze manier geregeld moet worden.

In de Vijfde Nota worden de stedelijke netwerken geintroduceerd. Hoe ziet het kabinet de verevening tussen de gemeenten geregeld als een bedrijventerrein in gemeente x wordt gerealiseerd en de gemeenten y en z hieraan meewerken?
Natuurlijk is het de bedoeling dat men hier onderling uitkomt, maar wat als dit niet gebeurt?

Er zijn twee factoren die in onze ogen de kwaliteit dan wel zuinig ruimtegebruik ongunstig beinvloeden. Het gaat mij hier om de grondquotabenadering, waarbij men gestraft wordt voor het bouwen van kwaliteit en de stapelingsfactor, waarbij meervoudig ruimtegebruik niet wordt beloond. Beide worden uitvoerig beschreven in de nota met alle voors en tegens maar het leidt niet tot voorstellen van de zijde van de regering. Waarom niet? Juist nu we het er over eens zijn, dat kwaliteit en zuinig ruimtegebruik de sleutelwoorden zijn voor het ruimtelijke ordeningsbeleid vind ik dit teleurstellend. D66 wil streven naar afschaffing van de grondquotabenadering en de stapelingsfactor.

Tenslotte wil ik nog iets vragen over de overdrachtsbelasting bij herstructureringsoperaties. Bij meervoudig ruimtegebruik wordt wordt 6% overdrachtsbelasting in rekening gebracht voor een extra functie. Hiermee wordt dit beleid niet beloond. Ook wordt in de Nota Wonen voorgesteld om de vrijstelling van overdrachtsbelasting voor toegelaten instellingen af te schaffen. Ons bereiken juist signalen dat het goed zou zijn deze vrijstelling uit te breiden naar de wijkontwikkelingsmaatschappijen, die vaak een belangrijke rol spelen bij de herstructurering van binnensteden. Zou het kabinet het standpunt ten aanzien van de overdrachtsbelasting willen heroverwegen?

Samenvattend kan ik zeggen dat D66 het op hoofdlijnen eens is met de voorstellen van het kabinet, maar op een aantal punten graag een aanscherping van het voorgenomen beleid zou zien, waardoor het mogelijk wordt om een zo succesvol mogelijk ruimtelijke ordeningsbeleid te kunnen realiseren, waarbij effectief ruimtegebruik, kwaliteit en leefbaarheid voorop staan.