Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Vaste Kamercommissie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DL. 2001/1986
datum
28-05-2001

onderwerp
Gebruik dierlijk vet uit Duitsland in diervoeders. TRC 2001/3910 doorkiesnummer

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Met uw bovengenoemde brief vraagt u aandacht voor een brief die u heeft ontvangen van het bedrijf Ten Kate Holding Musselkanaal BV. Ten Kate stelt dat in Duitsland gesmolten dierlijk vet, afkomstig van dieren die in Duitsland zijn geslacht en zijn goedgekeurd voor humane consumptie, in Nederland niet gebruikt mag worden voor diervoederdoeleinden. Dit, terwijl vet dat in Nederland wordt verkregen uit vanuit Duitsland geïmporteerde slachtafvallen of uit Duitsland geïmporteerde dieren wel zou mogen worden gebruikt voor diervoederdoeleinden. Ik kan u hierover het volgende melden.

up

datum
28-05-2001

kenmerk
DL. 2001/1986

bijlage

Duitsland heeft het gebruik van dierlijk vet in diervoeder eind vorig jaar heeft verboden. Deze maatregel is door Nederland overgenomen, overeenkomstig het gangbare beleid om eenzijdige maatregelen die andere lidstaten van de Europese Unie treffen in het kader van BSE over te nemen.

Teneinde te voorkomen dat uit Duitsland afkomstig dierlijk vet in Nederland alsnog voor diervoederdoeleinden wordt gebruikt, is het met ingang van 21 december 2000 verboden om in Nederland uit Duitsland afkomstig dierlijk vet, bestemd voor de vervoedering aan landbouwhuisdieren, te verhandelen, te be- of verwerken of te vervoeren.
Het is niet juist dat het wel zou zijn toegestaan om vet, dat in Nederland wordt verkregen uit vanuit Duitsland geïmporteerd slachtafval, alsnog in Nederland te bestemmen voor vervoedering aan landbouwhuisdieren. Ook dan betreft het namelijk dierlijk vet afkomstig uit Duitsland, dat derhalve onder het verbod valt. Vet dat afkomstig is van in Nederland geslachte, vanuit Duitsland geïmporteerde dieren, valt niet onder bovengenoemd verbod.

Overigens acht ik, zoals ik al in mijn brief van 2 november 2000 (VVM/2000/3634) heb aangegeven, het risico op overdracht van BSE via gesmolten dierlijke vetten verwaarloosbaar klein. Aanvullend kan ik u melden dat op 12 januari jl. het advies van het Wetenschappelijke Stuurcomité over de risico's van het gebruik van dierlijke vetten is verschenen. In het advies wordt gesteld dat er in relatie tot BSE geen gevaar bestaat wanneer onder specifieke voorwaarden dierlijke vetten worden gebruikt in diervoeder.
Het gaat hierbij om dierlijke vetten afkomstig van geslachte dieren die zijn goedgekeurd voor humane consumptie. Hierbij zij vermeld dat in het Wetenschappelijk Stuurcomité de discussie over de risico's van dierlijk vet nog niet is beëindigd. Op dit moment zie ik geen aanleiding om ten algemene het gebruik van dierlijk vet te verbieden.

De Europese Commissie heeft Duitsland opgeroepen de nationale maatregelen met betrekking tot dierlijk vet in te trekken. Evenwel is in Duitsland het verbod op het gebruik van dierlijk vet voor diervoederdoeleinden nog steeds van toepassing. Derhalve blijft, geheel overeenkomstig het beleid ten opzichte van lidstaten van de Unie die eenzijdig strengere BSE-maatregelen treffen, het Nederlandse verbod op het gebruik van dierlijk vet afkomstig uit Duitsland vooralsnog onverkort van kracht.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst