Wageningen Universiteit

Persbericht

29 mei 2001, nr. 038

Pieter Vereijken van Wageningen UR: De landbouw verdwijnt uit Nederland

De traditionele landbouw zal tussen tien en twintig jaar verdwijnen en vervangen worden door een zeer technologische, efficiëntere vorm van voedselproductie. Met deze toekomstvisie ging senior onderzoeker Pieter Vereijken van Wageningen UR op maandagavond 28 mei de discussie aan met vertegenwoordigers uit de politiek, landbouworganisaties, biologische landbouw en een Wageningse collega.

Uitgangspunt van de discussieavond van het Maatschappelijk Platform Duurzaam Wageningen was een duurzame voedselvoorziening op mondiaal en regionaal niveau. Vereijken van Plant Research International (een instituut van Wageningen UR) kan zich voorstellen dat we duurzaam voedsel gaan produceren in bijvoorbeeld kleine fabriekjes of voedsel zullen winnen uit de oceaan. In ieder geval heeft de huidige landbouw haar langste tijd gehad. "Het is een heel inefficiënte productiewijze. Eén procent van alle benodigde energie wordt omgezet in voedsel."

Sowieso zal de landbouw uit Nederland verdwijnen, voorspelt Vereijken. De boerenstand vergrijst en het merendeel heeft geen opvolger. Zijn discussiepartners delen zijn mening niet. Jos Roemaat van de landbouworganisatie GLTO ziet dat er in Nederland weliswaar teelten zullen verdwijnen, veel boeren hun toekomst in het buitenland zullen zoeken en de productie hightech kan worden, maar verdwijnen doet de landbouw niet. Er zal altijd ruimte zijn voor hoogwaardige producten voor de Europese markt en voor landbouwvormen die primaire productie met andere functies combineren, zoals landschap- en natuuronderhoud en zorglandbouw. Tweede-Kamerlid Annie Schreijer bevestigt dat je boeren op het platteland nodig hebt, alleen al voor de instandhouding van het landschap. Ook Monique Veraart van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) ziet de toekomstschets van Vereijken geen werkelijkheid worden. "Langzamerhand vindt juist een ommekeer plaats. Mensen uit Amsterdam willen weten waar producten vandaan komen en hoe het geproduceerd is."

Vereijken wil af van zon koppelverkoop. "Consumenten zijn verder dan we denken. Er is al een ontkoppeling aangebracht tussen voedsel, platteland en landbouwproductie. Dat zien we onder meer aan de stagnatie in de groei van de biologische landbouw. Het wordt consumenten door de strot geduwd. Ook denken consumenten bij melk niet aan boerenbedrijven in Waterland. In de supermarkt liggen gewoon de beste producten voor de laagste prijs. Het is dus de vraag in welke mate we voedselproductie en platteland moeten blijven koppelen. We zullen wel platteland nodig hebben voor waterberging, recreatie en dergelijke. Voedsel kunnen we overal halen, ruimte niet."

In zijn ogen is regionale voedselvoorzienig dus een volstrekt achterhaald en op emoties gebaseerd idee. Niek Koning van leerstoelgroep Agrarische economie en plattelandsbeleid van Wageningen Universiteit (ook onderdeel van Wageningen UR) wil emoties niet opzij schuiven en vindt dat we juist moeten streven naar regionale voedselproductie. Het is heel belangrijk dat gebieden als Nederland in ieder geval proberen hun eigen voedsel te produceren met hoogproductieve, grondgebonden landbouwsystemen. Mocht er op de wereldmarkt een voedseltekort ontstaan, dan hoeven we in ieder geval niet het voedsel uit derdewereldlanden, bestemd voor de eigen bevolking, op te kopen. Tegelijkertijd waarschuwt Koning dat we onze hoogproductieve landbouwsysteem niet moeten inzetten voor export naar arme landen. Daarmee verpesten we de derdewereldeconomie. Koning ziet in deze twee wensen weliswaar een tegenstrijdigheid, maar spreekt de verantwoordelijkheid van het rijke westen aan om arme landen een ontwikkelingskans te geven. En in zijn ogen is elke economische ontwikkeling altijd bij ontwikkeling van de landbouw begonnen. "Het is de motor voor verdere economische ontwikkeling." Intussen ziet Koning dat Europa juist op weg is om het beleid van de Verenigde Staten van directe inkomenssteun aan boeren te volgen: in de VS komt dertig procent van het boereninkomen direct uit de schatkist. Inkomenssteun vindt hij niet duurzaam, omdat westerse boeren zo hun producten tegen lage prijs op de wereldmarkt kunnen zetten. Andere landen kunnen daarvan de dupe worden. "We moeten inkomenssteun niet gebruiken om de export stiekem op te voeren. Dat doen we wel."