Titel: DOUANEVERDRAG TUSSEN NEDERLAND EN ZUID-AFRIKA ONDERTEKEND
Persberichtnr.
01/154
Den Haag
30 mei 2001
DOUANEVERDRAG TUSSEN NEDERLAND EN ZUID-AFRIKA ONDERTEKEND
Vandaag is een douaneverdrag ondertekend tussen Nederland en de
republiek Zuid-Afrika. De ondertekening gebeurde aan het slot van de
douane workshop tijdens het Global Forum on Fighting Corruption and
Safeguarding Integrity dat deze week in Den Haag wordt gehouden. Het
verdrag is, in aanwezigheid van vele vertegenwoordigers van
douanediensten uit de hele wereld, namens Nederland ondertekend door
de heer drs. W.J. Bos, Staatssecretaris van Financiën en namens de
Republiek Zuid-Afrika door mw. Pricilla Jana, de ambassadeur van
Zuid-Afrika in Nederland.
Het verdrag biedt een juridische basis voor een nauwere
administratieve samenwerking tussen de douanediensten van beide
landen. Hiermee wordt de voor de nationale douanewetgeving kenmerkende
territoriale beperktheid doorbroken. De beoogde samenwerking betreft
zowel het toezicht op de juiste naleving van de douanewetgeving als
het voorkomen, opsporen en bestrijden van inbreuken op die wetgeving.
Hierbij staat het tegengaan van douanefraude door snelle en efficiënte
informatie-uitwisseling voorop. Verder voorziet het verdrag in
wederzijdse bijstand bij het innen van douaneschulden en geeft het de
mogelijkheid tot het geven van technische bijstand en samenwerking.
De overeenkomst is geënt op een binnen de Wereld Douane Organisatie ontwikkeld modelverdrag dat voor alle leden van deze organisatie als uitgangspunt dient voor onderhandelingen bij het sluiten van douaneverdragen voor wederzijdse administratieve bijstand.
Het verdrag met de Republiek Zuid-Afrika bakent de verschillende overheidsdiensten die met elkaar kunnen samenwerken af. In Nederland zijn naast de douane ook andere diensten die in het kader van de douanewetgeving in brede zin actief zijn, zoals FIOD/ECD en de AID. Verder bevat het de definitie van een aantal vormen van samenwerking. Zo is onder andere geregeld welk gebruik van de gegevens kan worden gemaakt en de voorwaarden waarop en waaronder ambtenaren in de andere staat aanwezig mogen zijn. Ter voorkoming van misbruik van informatie bepaalt het verdrag dat de staat die de informatie ontvangt daaraan minimaal hetzelfde niveau van bescherming en vertrouwelijkheid moet bieden als aan soortgelijke informatie van de eigen administratie.
De samenwerking in dit verdrag beperkt zich uitdrukkelijk tot administratieve (bestuurlijke) bijstand en bestrijkt dus niet het terrein van de internationale rechtshulp in strafzaken. Het gaat primair om het verzamelen van informatie omtrent het verloop van de internationale goederenstromen. Wanneer zich een vermoeden van onregelmatigheden voordoet kan de douaneadministratie van het andere land verzocht worden om bijstand voor nader onderzoek.
Nadat de Raad van State advies heeft uitgebracht zal het verdrag ter
goedkeuring aan de Staten-Generaal worden voorgelegd. Naar verwachting
zal het verdrag aan het einde van jaar of begin 2002 in werking kunnen
treden.