Bilthoven, 30 mei 2001
VPR-pb11/2001
EU-Klimaatbeleid betaalt zichzelf terug, met of zonder de Verenigde
Staten
Ondanks verbeteringen van het milieu in Europa op een aantal terreinen
is een aangescherpt milieubeleid in de Europese Unie noodzakelijk om
de gezondheidsschade en het natuurverlies te beperken. Een
kosten-batenanalyse voor de EU wijst uit dat een dergelijk beleid
zinvol is en dat de macro-economische gevolgen beheersbaar zijn.
Belangrijkste aandachtspunten voor het EU-milieubeleid zijn
klimaatverandering, vermesting, fijn stof, ozon en biodiversiteit. Dit
zijn de belangrijkste bevindingen van een internationaal onderzoek
onder leiding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
(RIVM). De studie is verricht op verzoek van de Europese Commissie als
bijdrage voor het zesde Milieu-Actieprogramma, dat de Europese
Commissie onlangs presenteerde.
De conclusies van dit onderzoek komen overeen met de resultaten van
een parallelle studie over geheel Europa (inclusief Centraal en
Oost-Europa en de republieken van Centraal Azië), uitgevoerd door het
RIVM voor het milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP). Die
studie concludeert dat er in heel Europa veel kan worden bereikt met
betaalbaar beleid dat gericht is op verstandig energiegebruik en
-productie. Maar uitbreiding van de EU zal in de toetredingslanden
niet alleen een erfenis aan milieuproblemen moeten oplossen. Door
extra verkeersgroei en intensivering van de landbouw brengt vergroting
van de EU ook extra milieudruk met zich mee.
Conclusies
Het huidige milieubeleid in de Europese Unie is redelijk succesvol,
mits dit beleid volledig wordt uitgevoerd en nageleefd. Belangrijke
dissonant is de uitvoering van het huidige Europese klimaatbeleid
(zonder uitvoering van de Kyoto- afspraken). Dit beleid leidt tot een
8% hogere uitstoot van broeikasgassen in de EU in 2010 in plaats van
de afgesproken 8% vermindering. De kloof tussen doel en raming is het
grootst in Nederland.
Grootschalige luchtverontreiniging door fijn stof en ozon zal in grote
delen van Europa nog boven de gestelde doelen uitkomen, vooral in de
steden. Nieuw beleid is onvoldoende om deze problemen op te lossen.
Dit geldt ook voor de bedreiging van de biodiversiteit van soorten,
leefgebieden en ecosystemen in de EU. De oppervlakte natuurgebied
neemt maar zeer beperkt toe en de afname van onder andere verzuring ?
pagina 1 van 3 gaat in het algemeen te langzaam. De negatieve gevolgen
van klimaatverandering op ecosystemen nemen zelfs toe.
Vanuit economisch gezichtspunt zijn er geen bezwaren om het
EU-milieubeleid verder aan te scherpen: voor het merendeel van de
milieuthema's zijn waarschijnlijk de geldelijke baten voor de
samenleving meer dan twee maal zo hoog als de kosten. En de
macro-economische gevolgen zijn beperkt.
De gevolgen van de toetreding van nieuwe landen tot de EU zijn in
beginsel positief. Het volledig invoeren van EU-milieuregelgeving in
deze landen zal de milieutoestand daar, maar ook in de EU zelf
verbeteren. In sommige gevallen zal de milieutoestand echter
verslechteren. Dat is het geval wanneer bijvoorbeeld
EU-landbouwsubsidies onverkort van kracht worden in de
toetredingslanden.
Integraal milieubeleid is zeer effectief en efficiënt. Zo zou een
Europees klimaatbeleid zoveel positieve neveneffecten kunnen opleveren
voor Europa (zoals vermindering van verzuring, smog en fijn stof), dat
dit alleen al in economische zin gerechtvaardigd is. De baten van zo'n
beleid zijn fors hoger dan de kosten, zelfs als er geen rekening wordt
gehouden met de positieve klimaateffecten en de uitvoering van de
Kyoto-afspraken door landen buiten de EU.
Ondanks het succes op deelterreinen zijn er nog veel milieuproblemen
waarvoor nieuw beleid nodig is.
Mogelijke beleidsmaatregelen zijn emissiehandel in broeikasgassen,
heffingen op de uitstoot van verzurende stoffen, een verdergaand
transportbeleid (verhoging parkeertarieven, differentiatie in
accijnzen, handel in rechten voor energiezuinige auto's), hervorming
van het EU-landbouwbeleid, aanpassing van kerncentrales in
Oost-Europa, waterheffing en retoursystemen om hergebruik van afval te
stimuleren.
Achtergrond
Omdat het Europese milieubeleid van groot belang is voor Nederland,
heeft het Ministerie van VROM beide studies mede mogelijk gemaakt. De
Nederlandse milieukwaliteit is voor een deel afhankelijk van het
buitenland. Denk hierbij aan grensoverschrijdende verontreinigingen.
Daarnaast is de invloed van het EU-beleid op de Nederlandse
milieuwetgeving in de laatste dertig jaar sterk gegroeid. Momenteel
wordt circa driekwart van de Nederlandse milieuwetgeving direct of
indirect door EU-beleid bepaald.
Het RIVM verrichtte de EU-gerichte studie in samenwerking met EFTEC
(Groot-Brittannië), NTUA (Griekenland) en IIASA (Oostenrijk).
Daarnaast hebben de Nederlandse instellingen TNO en TME bijdragen
geleverd en is intensief samengewerkt met het Europese
Milieuagentschap in Kopenhagen. ? pagina 2 van 3 De pan-Europese
studie werd verricht door het RIVM, op basis van uitkomsten van
RIVM-modellen en literatuur. Het rapport geeft achtergrondinformatie
bij de tweede Global Environment Outlook (GEO-2000) die in 1999 is
gepubliceerd. Het bevat informatie die ten tijde van GEO-2000 nog niet
beschikbaar was, onder andere over effecten op menselijke gezondheid
en ecosystemen.
De twee RIVM-studies zijn gebaseerd op dezelfde uitgangspunten en
scenario's.
EINDE BERICHT
Noten voor de redactie:
De rapporten:
European environmental priorities: an integrated economic and
environmental assessment (rapportnummer 481505010) en
GEO-2000 Alternative Policy Study for Europe and Central Asia:
Energy-related environmental impacts of policy scenarios
(rapportnummer 402001019)
zijn gratis te downloaden via www.rivm.nl/ieweb of te bestellen bij
het RIVM.