Persbericht, 30 mei 2001

ONDERZOEK RISICO GENETISCH GEMODIFICEERDE PLANTEN VOOR BODEM GESTART

"FEITEN NODIG, NIET ALLEEN MENINGEN"

HETEREN (Gld.) - Zijn genetisch gemodificeerde planten gevaarlijk voor hun omgeving of niet? "In deze discussie zijn zowel meningen voor als tegen niet altijd gebaseerd op feiten, maar vaak slechts op emotionele argumenten," stelt George Kowalchuk van het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek (NIOO-KNAW). Het NIOO probeert nu achter de feiten te komen voor wat betreft de effecten van genetisch gemodificeerde planten op de bodem. "De waarheid is dat we gewoonweg niet weten hoe zulke planten het functioneren van bodemecosystemen beïnvloeden. Wij zoeken nu naar methodes om risico's voor het bodemleven te testen." Ook via een oproep...

Steeds vaker vinden we genetisch gemodificeerde gewassen op de Nederlandse akkers - voor proeven of commerciële teelt. Biotech-bedrijven bouwen steeds vaker nieuwe genen in, bijvoorbeeld tegen schimmelziektes. De effecten van zulke planten op hun omgeving moeten we zorgvuldig bestuderen. Een van de risico's is het overdragen van ingebouwde vreemde genen van het gemodificeerde gewas op wilde planten. Maar dat is niet het enige mogelijke gevaar. Over andere ongewenste neveneffecten, in de bodem, is helaas nog maar weinig bekend. Microbioloog Kowalchuk betoogt dat bij de risicobepaling van gemodificeerde gewassen ook ondergrondse effecten thuishoren. "In de huidige procedures is VRIJWEL GEEN ENKELE TEST voor bodemprocessen of bodem(micro-)organismen te vinden."

Maaike Bruinsma, George Kowalchuk en Hans van Veen van het NIOO voeren hun onderzoek uit in opdracht van de Commissie Genetische Modificatie (COGEM). COGEM houdt zich namens het Ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) bezig met regelgeving over genetische modificatie. De overheid streeft naar duidelijke en hanteerbare regelgeving, maar heeft KENNIS NODIG OM DEZE REGELGEVING OP TE BASEREN. Kowalchuk: "Er bestaat nu nog geen toets voor de veiligheid van genetisch gemodificeerde organismen voor de bodem." Het NIOO zal dus eerst alle beschikbare kennis bundelen en de gaten in die kennis aangeven. Eind 2001 zijn de resultaten bekend. Daarna volgen zonodig praktische proeven.

Micro-organismen - zoals bacteriën en schimmels - zijn een onmisbaar onderdeel van ecosystemen op het land. We vinden in de bodem veel soorten. Zij zijn DE MOTOR voor de kringlopen van elementen (koolstof, stikstof, fosfor, zwavel) en zorgen voor afbraak van plantenresten maar ook van verontreinigingen. Ze zuiveren grond- en zo drinkwater. Bovendien bestaan er micro-organismen die de plantengroei beïnvloeden: ziekteverwekkers of juist 'plantenhulpjes'. De genetisch gemodificeerde planten kunnen een verstoring van deze processen tot gevolg hebben. Sleutelprocessen en sleutelmicro-organismen kunnen straks helpen milieueffecten van genetisch gemanipuleerde planten te bepalen.

Het probleem speelt natuurlijk ook in andere landen. Tijdens een workshop komen experts en belangstellenden vanuit heel Europa bijeen. Dit is een belangrijk onderdeel van het project. Het doel is om de stand van zaken vast te stellen en aanbevelingen voor de Europese Unie op te stellen over het testen van effecten op de bodem. De NIOO-onderzoekers willen graag inventariseren welke ideeën hierover bestaan. Speciaal mensen uit de agrarische en biotechnologische sector roepen ze op om ideeën en gewenste toetsen te melden. Reacties op deze OPROEP zijn welkom bij: bruinsma@cto.nioo.knaw.nl.

Het NIOO-KNAW is het onderzoeksinstituut voor ecologie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Het bestaat uit drie centra: het Centrum voor Estuariene en Mariene Oecologie (CEMO), het Centrum voor Limnologie (CL) en het Centrum voor Terrestrische Oecologie (CTO). Op het CTO in Heteren richten de onderzoekers zich op het leven op het land.