persbericht
Nummer:
71
Directie:
voorlichting
30-05-2001
Status:
informatie
Verschillen student universiteit - student hogeschool
Merendeel studenten komt goed rond
Het merendeel van de studenten (80%) in het hoger beroepsonderwijs
(HBO) en wetenschappelijk onderwijs (WO) vindt dat zij voldoende
inkomsten hebben. Hbo-studenten hebben minder te besteden dan
Wo-studenten. Zij compenseren dit door meer tijd in bijbaantjes te
steken. Wo-studenten krijgen ten opzichte van Hbo-studenten meer geld
van hun ouders. Dit is één van de conclusies uit de studentenmonitor
2000. Deze monitor bevat tal van gegevens over de hedendaagse student.
Minister Hermans (OCenW) stuurt de monitor vandaag naar de Tweede
Kamer.
De studentenmonitor bundelt voor het eerst allerlei deelonderzoeken
naar "de student" en is een middel om de studentenpopulatie en haar
kenmerken in kaart te brengen en trends te traceren. Het onderzoek is
gedaan onder studenten in het hbo- en wo en is uitgevoerd door drie
onderzoeksbureaus: het Rotterdams Instituut voor
Sociaal-wetenschappelijk Beleidsonderzoek (RISBO), het SCO-Kohnstamm
instituut en de Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO). Zij hebben
een steekproef onder ruim 10.000 studenten uitgevoerd; de respons was
37%.
Schets van de studentenpopulatie
Vergeleken bij ouders van hbo-studenten, verdienen ouders van
wo-studenten maandelijks gemiddeld meer (1000 gulden netto) en hebben
gemiddeld een hogere opleiding. Bijna 15% van de studenten in het
hoger onderwijs heeft tenminste één ouder met een ander geboorteland
dan Nederland.
Studiekeuze en motieven
Aan de daadwerkelijke inschrijving voor een studie gaat een aantal
keuzes vooraf. Aankomende studenten bepalen eerst of ze een hbo- of
wo-opleiding willen volgen. Daarna kiezen ze een specifieke opleiding.
Bij deze keuze zijn bezoeken aan instellingen tijdens
voorlichtingsdagen of uitwisselingsprogramma's de belangrijkste
factoren die de aankomende student ondersteunen in zijn/haar
studiekeuze. Wo-ers informeren zich breder dan hbo-studenten.
Wo-studenten maken vaker overzichten van het aanbod aan opleidingen,
bezoeken vaker instellingen, gebruiken vaker informatiepakketten en
hebben meer steun door gesprekken met ouders en vrienden dan hbo-
studenten. Inhoud en ontplooiing zijn belangrijkere drijfveren om te
kiezen voor een opleiding dan een bepaald beroep of betaling. Dit
laatste weegt voor hbo-ers zwaarder dan voor wo-ers.
Na de keuze voor een bepaalde opleiding, komt het belang van de
instelling kijken. Wo-studenten kiezen er vaker bewust voor om hun
opleiding aan een bepaalde instelling te volgen dan hbo-studenten. Bij
de keuze voor een bepaalde instelling is de reistijd het belangrijkste
criterium. Daarna volgt de reputatie van de instelling. Wo-studenten
kijken daarbij meer naar de onderwijsmethode terwijl hbo-studenten
meer door aansprekende voorlichting vanuit de instelling gestuurd
worden. Tot slot nemen aankomende studenten de stad waar de opleiding
wordt aangeboden in hun overweging mee.
Oordeel over de opleiding
Aan het begin van de studie is de motivatie van zowel hbo- als
wo-studenten vrij hoog (ruim 8 op een schaal van 0 tot 10). In de loop
van de studie loopt dit iets terug. In het hbo is dit sterker dan in
het wo. Dit is niet in alle sectoren gelijk. Afnemende motivatie komt
het meest voor in de hbo- sectoren onderwijs en taal en cultuur. Over
werkdruk hebben noch hbo-ers noch wo-ers te klagen. Zij hebben wel
aanmerkingen op de sfeer op de instelling, het contact met docenten en
de begeleiding; deze factoren krijgen van de studenten maar net een
voldoende.
Tijdsbesteding
Hbo-studenten studeren meer (38 uur per week) en werken meer (10 uur)
dan studenten aan de universiteit (respectievelijk 29 uur en 8 uur per
week). De bijbaantjes van de studenten dienen vooral om extra uitgaven
te kunnen doen en te voorzien in de kosten van het levensonderhoud.
Inkomsten en uitgaven
Het gemiddelde maandinkomen van alle studenten (uit en thuiswonend,
wel en niet recht op studiefinanciering) is fl. 1188,- (exclusief OV
jaarkaart). Het inkomen bestaat voor 40% uit betaald werk, voor 30%
uit studiebeurs, voor 20% uit bijdragen van ouders (in geld en in
natura) en voor 10% uit leningen en overige bronnen. Studenten die bij
de IB Groep lenen, lenen gemiddeld fl. 64,- per maand. Studenten die
geen gebruik maken van studiefinanciering, compenseren dit door
betaald werk waardoor ze een gemiddeld maandinkomen van fl. 1500,-
hebben. Hbo-ers hebben per maand minder te besteden dan wo-ers vanwege
de lagere ouderbijdrage. Tegelijkertijd is het zo dat er meer hbo-ers
dan wo-ers thuis wonen.
De gemiddelde maanduitgaven van studenten zijn fl. 1160,-. Het
grootste deel zit in levensonderhoud (fl. 639,-). Daarna volgen
studiekosten (fl. 332,-) en tot slot ontspanning (fl. 148,-).
80% van de studenten vindt hun financiële positie redelijk of goed tot
zeer goed. 20% van de studenten vindt hun financiële positie slecht
tot zeer slecht. Het merendeel (60%) lost dit op door of snel af te
studeren of door te werken.
Zie ook:
Studentenmonitor 2000