European Commission

IP/01/790

Brussel, 6 juni 2001

De Commissie heeft besloten het optreden van de Waalse autoriteiten ten aanzien van de groep Beaulieu in het kader van de zaak Verlipack te onderzoeken

De Europese Commissie heeft besloten de formele onderzoeksprocedure inzake staatssteun in te leiden tegen een optreden van de Waalse autoriteiten ten aanzien van de in Vlaanderen gevestigde Belgische groep Beaulieu, één van de belangrijkste Europese tapijtenfabrikanten.

De Commissie herinnert eraan dat zij bij beschikking van 4 oktober 2000 besloten had de procedure die was ingeleid tegen de steunmaatregelen die België in 1997 aan de NV Verlipack had verleend, te beëindigen met een negatieve beschikking waarbij de terugvordering van de steun werd gelast.(1)
Tevens herriep zij de in 1998 vastgestelde beschikking waarin zij besloten had geen bezwaar aan te tekenen.(2)

In het kader van dit onderzoek is de Commissie in kennis gesteld van een mogelijke steunverlening ten gunste van de groep Beaulieu. Aangezien het een nieuw optreden van het Waals Gewest betreft, heeft de Commissie België aangemaand de informatie te verstrekken die haar in staat moet stellen de betrokken maatregelen te toetsen aan de toepasselijke voorschriften. Op grond van die informatie heeft de Commissie vastgesteld dat de groep Beaulieu in december 1998 een schuld van 113.712.000 BEF aan het Waals Gewest voldaan heeft door de inbetalinggeving van 9.704 aandelen Holding Verlipack II waarvan de nominale waarde 100 miljoen BEF bedroeg, maar waarvan de reële waarde aanzienlijk lager moest zijn gezien de vermogenstoestand van deze vennootschap op het tijdstip van de transactie.

Op 8 januari 1999, enkele dagen na die transactie, vroeg de onderneming Verlipack immers een gerechtelijk akkoord aan voor de fabrieken te Jumet en Ghlin en kondigde zij de stopzetting van de activiteiten in de fabriek te Mol aan.

Op grond van de beschikbare gegevens kan de Commissie dit optreden ten gunste van de groep Beaulieu niet beschouwen als reddings- en/of herstructureringssteun. Zij kan dit optreden evenmin beschouwen als steun die de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën moet vergemakkelijken.

In het kader van de thans ingeleide procedure maant de Commissie de Belgische autoriteiten aan haar binnen een maand hun opmerkingen alsook alle dienstige informatie voor de beoordeling van de steunmaatregelen te doen toekomen.