http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=416242
Ministerie van Buitenlandse Zaken Ministerie van Defensie
Postbus 20061 Postbus 20701
Aan:
De Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Kopie:
De Voorzitter van de
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 22
Den Haag
Onderwerp:
UNMEE / Stand van Zaken
Den Haag, 6 juni 2001
Zeer geachte Voorzitter,
In vervolg op onze toezegging U op de hoogte te houden van de Nederlandse
deelname aan UNMEE informeren wij U hierbij over de situatie in Ethiopië en
Eritrea in de maand mei. Inzake het besluit van de Veiligheidsraad om het
wapenembargo tegen Ethiopië en Eritrea niet te verlengen, zal de Vaste
Commissie voor Buitenlandse Zaken van Uw Kamer naar aanleiding van haar
verzoek terzake (no. Buza 2001/50 d.d. 23 mei 2001), separaat een notitie
toegaan.
Vredesproces
Temporary Security Zone en milities
Direct na afkondiging van de Temporary Security Zone (TSZ) op 18 april is
Eritrea, conform de afspraken, overgegaan tot herstel van zijn civiel gezag
in de zone. Als onderdeel hiervan keerden ook de milities terug. Eritrea wil
echter, ondanks aandringen van UNMEE, geen openheid van zaken geven over het
aantal milities. UNMEE schat dat het thans gaat om ongeveer 10.000
militieleden. In het akkoord van Algiers, noch in het protocol dat UNMEE en
Eritrea op 17 april over de milities tekenden, is de totale omvang
vastgesteld. In het protocol van 17 april werden alleen afspraken gemaakt
over de (lichte) bewapening, de identificatie en de herkenbaarheid. UNMEE
stelt dat 1 militielid of politiefunctionaris per 300-400 inwoners een
redelijke verhouding is.
In het begin van deze maand verklaarde Ethiopië de TSZ niet te kunnen
accepteren. Volgens Ethiopië was er geen sprake van een gedemilitariseerde
zone, aangezien Eritrea de terugkeer van milities uitvoerde op een voor
Ethiopië onaanvaardbare wijze.
De Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de Verenigde
Naties, Legwaila, lichtte de Veiligheidsraad over dit onderwerp in op 8 mei.
De leden van de Veiligheidsraad spraken vervolgens hun zorg uit over de
situatie. Op 15 mei nam de Veiligheidsraad een presidentiële verklaring aan
(bijlage 1) waarin wordt onderstreept dat de TSZ volledig gedemilitariseerd
dient te zijn en dat het aantal militieleden en politiefunctionarissen
gepast, doch beperkt, dient te zijn.
In de presidentiële verklaring wordt tevens waardering en steun uitgesproken
voor UNMEE, zijn passages over het wapenembargo opgenomen (zie hieronder) en
wordt van partijen geëist UNMEE in het gehele territoir, inclusief de TSZ en
de stroken van 15 km aan weerszijden daarvan, volledige bewegingsvrijheid te
verlenen. Op de kwestie van de milities en de bewegingsvrijheid wordt later
(onder "Militair") ingegaan.
Bijeenkomst Group of Friends
Op de dag dat de presidentiële verklaring door de Veiligheidsraad werd
aangenomen verzorgde Force Commander Generaal Majoor Cammaert een briefing
voor de vriendengroep van UNMEE. Tijdens deze briefing kwamen de volgende
punten aan de orde:
a. Grenzen TSZ
Cammaert deelde mee dat, hoewel de grenzen van de TSZ waren vastgesteld, de
discussie over het precieze verloop van de TSZ 'on the ground' blijft
voortduren. Hij illustreerde dit aan de hand van het feit dat Ethiopië
kaarten van verschillende detailgrootte had gebruikt en op die kaarten de
grenzen zo dik had weergegeven dat deze 'op de grond' wel 100 meter verschil
uitmaakten. Cammaert verwachtte dat de discussie de komende maanden nog
regelmatig zou terugkeren.
Milities
Cammaert bevestigde dat Eritrea duizenden voormalige militairen als milities
de TSZ laat binnentrekken. Ethiopië heeft hiertegen bezwaar gemaakt en
gezegd dat er zo geen sprake was van een 'real separation of forces'.
Cammaert heeft in februari per brief aan Eritrea gevraagd hoeveel milities
men voorafgaand aan de oorlog in het gebied had, maar daar is nog geen
antwoord op verkregen. Cammaert had geen aanwijzingen dat het Ethiopische
leger op enigerlei wijze zal reageren, integendeel: daar was eerder sprake
van een uitdunning van de strijdmachten.
Freedom of Movement
Het probleem van de bewegingsvrijheid voor UNMEE is nog steeds niet
opgelost, met name niet in de gebieden grenzend aan de TSZ. Cammaert heeft
zijn commandanten opdracht gegeven bij eventuele checkpoints zich terug te
trekken en confrontaties uit de weg te gaan.
Mijninformatie
Inmiddels beschikt UNMEE na de nodige inspanningen over informatie over
diverse mijnvelden. Cammaert hoopt dat de partijen op dit punt zullen
blijven meewerken.
Ten slotte wees Cammaert er nog eens op dat de eerste troepenrotatie in juni
zal plaatsvinden, waarbij Nederland en Canada door India worden vervangen en
de Deense soldaten door Franse militairen. Hij sprak in dit verband nog eens
zijn grote waardering uit voor het SHIRBRIG-concept dat bij UNMEE zijn
waarde duidelijk had bewezen.
Politieke ontwikkelingen
Bezoek President Isayas aan Nederland
Op uitnodiging van de Minister-president, gedaan tijdens diens verblijf in
Eritrea in februari, bracht de Eritrese President Isayas Afewerki op 24 en
25 april een werkbezoek aan Nederland. Eenzelfde uitnodiging is gedaan aan
de Ethiopische Minister-president Meles. De President werd ontvangen door
Hare Majesteit en voerde overleg met de Minister-president, de Minister van
Buitenlandse Zaken, de Minister van Defensie en met leden Vaste Commissies
voor Buitenlandse Zaken van de Eerste en Tweede Kamer. Tenslotte bezocht
hij, vergezeld door burgemeester Opstelten, de Rotterdamse haven. Isayas
toonde zich zeer erkentelijk voor de omvangrijke Nederlandse inzet in UNMEE,
die niet alleen van belang is voor de beëindiging van conflict met Ethiopië,
maar ook lijkt bij te dragen aan een veel nauwere band tussen Eritrea en
Nederland. Isayas erkende dat de Hoorn een instabiele regio is en dat deze
instabiliteit regionale samenwerking en integratie in de weg staat. Hij gaf
echter tevens aan dat Eritrea na dertig jaar oorlog lessen diende te
trekken. Het land zou zich nu gaan richten op de gezamenlijke belangen van
Ethiopië en Eritrea.
Bezoek Minister de Grave aan Ethiopië
Op 22 mei jl. bracht Minister De Grave een bezoek aan Ethiopië, waar hij een
ontmoeting had met de Chef Defensiestaf Tsadkhan en vertegenwoordigers van
het ministerie van Buitenlandse Zaken. Minister De Grave bracht aan de
Ethiopische autoriteiten zijn waardering over voor de constructieve
opstelling die ertoe geleid had dat aanzienlijke vorderingen konden worden
gemaakt in het vredesproces. De Ethiopische Chef Defensiestaf prees de
Nederlandse rol in UNMEE en de snelheid waarmee het Nederlands-Canadese
bataljon operationeel inzetbaar was geweest.
In het bijzonder ging hij vervolgens in op het probleem met de milities; hij
vond dat Eritrea zich niet hield aan de desbetreffende afspraken van
Algiers, van 18 juni 2000. Verder deed hij ten aanzien van het gevoelige
probleem van de toegang tot de zee een beroep op de internationale
gemeenschap om Ethiopië's kwetsbaarheid op dit punt te minimaliseren. Ten
slotte werd gesproken over het onderwerp krijgsgevangenen. Minister De Grave
wees nadrukkelijk op de eenduidigheid van de internationale verdragsregels
terzake, die ongeconditioneerde vrijlating van krijgsgevangenen
voorschrijven. Volgens de Ethiopische Chef Defensiestaf zou Ethiopië de
vrijlating niet hervatten voordat ook Eritrea meer openheid had gegeven over
het lot van een aantal Ethiopische krijgsgevangenen. De internationale
gemeenschap zou druk moeten uitoefenen op de Eritrese autoriteiten. Minister
De Grave toonde zich daartoe bereid, maar handhaafde onverkort zijn
standpunt over de onvoorwaardelijkheid van vrijlating.
Politieke ontwikkelingen Ethiopië
De binnenlands politieke situatie in Ethiopië is nog steeds onzeker. De
tweespalt binnen het TPLF (Tigray People's Liberation Front) duurt voort en
dit zal in ieder geval zo blijven totdat het TPLF-congres wordt gehouden,
waarvan de datum nog steeds onbekend is. Op 3 mei jl. kwam het parlement
weer bijeen. Leden van de 'Mekele-groep' dienden een motie in waarin zij de
behandeling die hen ten deel was gevallen, veroordeelden. Deze motie kreeg
weinig steun, zodat hun politieke rol lijkt uitgespeeld. Of dit ook achter
de schermen het geval zal zijn, valt nog te bezien, getuige de recente moord
op het hoofd van de nationale veiligheid, immigratie en vluchtelingen, die
rechterhand was van Meles en prominent lid van de 'Paleisgroep'. Hij was
onder meer verantwoordelijk voor de aanpak van de studentenrellen. De
motieven van de dader - een majoor - zijn niet duidelijk, maar het gevolg is
wel dat de leden van de 'Paleisgroep' zich nog onzekerder zijn gaan voelen.
Vooralsnog blijft het echter rustig.
De studentenonrust in Addis Abeba sluimert voort. Weliswaar is het rustig in
de stad, maar de kwestie is nog steeds niet opgelost. Een vijftigtal
studenten schijnt nog steeds vast te zitten en de collegeboycot wordt
gecontinueerd. Ook de arrestatie van oppositieleiders gaat door, onder wie
zich twee bestuursleden van de Ethiopian Human Rights Council (EHRCO) -
prominente opinieleiders in de Ethiopische oppositie - bevinden. In het
zuiden van het land, waar de oppositie sterk is en in juli districts- en
subdistrictsverkiezingen zullen worden gehouden, voert de overheid een
beleid van afschrikking en intimidatie.
De situatie met betrekking tot de mensenrechten en democratisering is thans
somber en verslechtert: het ene incident na het andere vindt plaats. Gezien
de machtsstrijd die op dit moment gaande is, is het moeilijk in te schatten
of deze trend zich voort zal zetten. Nederland volgt de situatie op de voet
en vraagt in EU-kader aandacht voor de binnenlands politieke situatie in
Ethiopië.
Grenscommissie en claimscommissie
Hoewel de informele voorbereidingen voor het werk van de grenscommissie,
zoals overleg over procedurele en logistieke aangelegenheden, in volle gang
zijn, konden de formele activiteiten niet aanvangen door wraking van de
leden van de commissie. De zaak is, conform het akkoord van Algiers,
verwezen naar de SGVN, die overleg voerde met de partijen. De partijen
hebben het bemiddelingsvoorstel van SGVN aanvaard. Dit betekent dat Eritrea
de gewraakte kandidaat in de grenscommissie zal terugtrekken, terwijl
Ethiopië de als eerste gewraakte kandidaat voor de claimscommissie zal
vervangen. Beide partijen zullen hun wraking tegen de andere kandidaten van
de claimscommissie intrekken. De SGVN heeft toegezegd dat actieve sondering
van de partijen zal plaatsvinden voordat nieuwe kandidaten worden benoemd.
Het werk van met name de grenscommissie is van essentieel belang, omdat die een definitieve oplossing moet vinden voor de grensproblematiek, waarmee ook het einde van de inzet van UNMEE wordt bereikt. De cartografische eenheid van de VN heeft in april het gebied bezocht en heeft op basis van oude koloniale kaarten een basisstudie verricht. Zodra de benoemingen rond zijn, moet de commissie een definitief plan van aanpak, met daarin opgenomen de benodigde financiële middelen, presenteren. Op dat moment kan ook een inschatting worden gemaakt of nog extra middelen van de internationale gemeenschap benodigd zullen zijn. Nederland heeft voor dit doel een bijdrage van 500.000 dollar aan het VN-Trustfund toegezegd.
Ontwikkelingssamenwerking
Met de ontdooiing van de OS-relatie is een positief signaal gegeven naar
beide partijen ter ondersteuning van de voortgang van het vredesproces. Bij
de onderhandelingen over de hervatting van de hulp met beide overheden is
het essentieel dat de OS-relatie wordt geplaatst binnen het kader van de
politieke dialoog over het democratiseringsproces en de normalisatie van de
relatie tussen beide landen. Zowel de politieke discussie als de OS-relatie
zullen landenspecifiek worden ingevuld, maar tegelijkertijd evenwichtig
zijn, ook in de perceptie van beide landen. Nu projectfinanciering weer tot
de mogelijkheden behoort, is het van belang deze aan te laten sluiten bij de
toekomstige sectorkeuze. Het overleg over de sectorkeuze zal niet alleen met
de autoriteiten worden gevoerd, maar ook met NGO's,
medefinancieringsorganisaties en donoren. De betrokkenheid van (lokale en
internationale) NGO's is van belang voor het verwezenlijken van de
hoofddoelstelling van het Nederlandse OS-beleid: armoedebestrijding, op een
effectieve wijze bijdragen aan het democratiseringsproces en bevordering van
de mensenrechten en goed bestuur. NGO's kunnen ook een bijdrage leveren aan
het streven naar normalisatie van de relatie tussen beiden landen.
Humanitaire situatie
De humanitaire hulpprogramma's, die in eerdere brieven werden aangekondigd,
zullen dit jaar parallel aan de te hervatten projecthulp uitgevoerd kunnen
worden. De besluitvorming over te financieren programma's is in een
vergevorderd stadium. De voorstellen betreffen voor Ethiopië voedselhulp,
gezondheidszorg (incl. HIV/Aids en bescherming vrouwen en kinderen), water
en sanitatie alsmede het uitvoeren van mijnensurveys en humanitair
ontmijnen. Voor Eritrea wordt financiering van (reproductieve)
gezondheidszorgprogramma's, 'non-food' humanitaire hulp, noodonderwijs en
psychosociale zorg alsmede repatriëring van vluchtelingen voorgesteld. Voor
beide landen is er een specifieke focus op programma's gericht op opvang van
en zorg voor terugkerende ontheemden naar de TSZ en Noord-Ethiopië.
De ontwikkelingen met betrekking tot terugkeer van ontheemden naar de TSZ
zijn tot op heden beheersbaar. De aanvankelijke vrees van sommigen dat de
Eritrese overheid voor politieke doeleinden een versnelde terugkeer van de
ontheemden zou doorvoeren werd tot op heden niet bewaarheid. Hoewel de wens
tot terugkeer bij vooral de ontheemden in de kampen (schattingen rond de
180.000 personen, waarvan 70 tot 80.000 in de centrale sector) groot is, is
het eveneens zo dat de mijnendreiging, het gebrek aan infrastructuur en het
ontbreken van voldoende terugkeerprogramma's door de Eritrese overheid tot
gevolg heeft dat slechts kleine groepen mensen het aandurven om de reis aan
te vangen. Inmiddels zijn in Eritrea 26.500 ontheemden georganiseerd
teruggekeerd naar hun plaats van herkomst. Mogelijk versnelt de terugkeer na
de onafhankelijkheidsviering. Het is evenwel ook mogelijk dat het
terugkeerscenario over een periode van een aantal maanden uitkristalliseert.
De verwachting is dat de humanitaire situatie in beide gevallen redelijk
onder controle zal zijn.
Militair
Milities
Het NECBAT is vooral bezorgd over de ontplooiing van de milities in
gevoelige gebieden nabij Ethiopische posities. In deze gebieden heeft het
NECBAT zijn patrouilles geïntensiveerd. Verder controleert het NECBAT
regelmatig of de milities voldoen aan de criteria van het protocol. Hierbij
zijn enkele malen wapens (waaronder handgranaten) in beslag genomen die
volgens protocol niet zijn toegelaten. Er zijn geen aanwijzingen dat het
Ethiopische leger op enigerlei wijze zou reageren op de milities. De
militaire situatie in het operatiegebied blijft rustig.
Bewegingsvrijheid
UNMEE heeft bij de Eritrese autoriteiten geklaagd over beperkingen in de
bewegingsvrijheid in gebieden die net buiten de TSZ liggen. Deze beperkingen
doen zich sinds enkele weken regelmatig voor, vooral aan de Eritrese zijde.
Zo was er op 3 mei een incident waarbij een Nederlands logistiek konvooi
even ten noorden van de TSZ werd tegengehouden door Eritrese militairen. Bij
dit incident vuurde een Eritrese militair enkele waarschuwingsschoten af. De
betrokken Nederlandse militairen voelden zich op geen moment op enigerlei
wijze bedreigd. Op instructie van de Force Commander, en in overeenstemming
met het mandaat, gebruiken UNMEE-eenheden in dit soort gevallen geen geweld,
maar onderhandelen zij over hun vrije doorgang.
De Veiligheidsraad heeft, zoals reeds vermeld, in de presidentiële
verklaring van 15 mei een in scherpe bewoordingen gestelde passage
opgenomen, waarin beide partijen worden opgeroepen UNMEE onbeperkte
bewegingsvrijheid te verlenen.
Redeployment
De einddatum voor de Nederlandse deelname aan UNMEE is vastgesteld op 11
juni. Er is een speciaal team gevormd, met specialisten uit het NECBAT en
uit Nederland, dat belast is met de uitvoering van de terugtrekkingsplannen
van de Nederlandse eenheden. Hr. Ms. Rotterdam is uit Nederland vertrokken
en zal naar verwachting op 3 juni in Massawa aankomen. Vanaf 4 juni zal het
materieel van het NECBAT geleidelijk worden verplaatst naar Massawa, naar
een daartoe speciaal ingericht, tijdelijk verzamelgebied. Nadat op 11 juni
India de operatie in de Centrale Sector heeft overgenomen, zullen de
Nederlandse militairen tussen 14 en 22 juni uit Ethiopië en Eritrea
vertrekken. De Chinook-transporthelikopters zullen tot 15 juni operationeel
blijven. Het laatste schip zal op 21 juni Massawa verlaten.
De Indiase 'advance-party' zal op 30 mei in het operatiegebied arriveren. De
Indiase militairen zullen vanaf begin juni gefaseerd op de
Nederlands-Canadese compagnieslocaties aankomen, zodat zij 11 juni in
voldoende mate aanwezig zijn om de taken van het NECBAT over te nemen. Op
dit moment wordt overlegd op welke wijze de drie compagnieslocaties en de
logistieke basis van de Nederlandse eenheden kunnen worden overgedragen aan
de VN.
Djibouti
Het Apache-detachement in Djibouti traint zijn militaire vaardigheden door
middel van oefeningen, waarvan sommige met het Franse detachement. De
temperaturen kunnen overdag in de zon oplopen tot boven de 50 graden
Celsius. Door middel van een aantal maatregelen, zoals aanpassing van de
werktijden, wordt de overlast voor het personeel zoveel mogelijk beperkt. Er
hebben zich geen medische problemen voorgedaan en de Apaches blijven
operationeel inzetbaar.
Voor het Apache-detachement is 15 juni de laatste operationele dag. Daarna
zal het materieel gereed worden gemaakt voor vervoer per schip naar
Nederland.
Op 21 mei bracht Minister De Grave aan het Apache-detachement in Djibouti.
Hij ontmoette tijdens het bezoek de president van Djibouti, de minister van
Buitenlandse Zaken en de Chef Defensiestaf. Minister De Grave dankte
president Ismael Guelleh voor de genoten gastvrijheid. De president stelde
dat de stationering van het Apache-detachement in Djibouti een bijdrage
leverde aan het herstel van de vrede en veiligheid in de Hoorn van Afrika.
Er werden vervolgens afspraken gemaakt over de bewaking van de Apaches
tijdens de redeployment. Minister De Grave zegde verder toe mogelijke
deelneming van een Djiboutiaanse militair aan een internationale cursus in
Nederland te zullen onderzoeken.
De Minister van De Minister voor De Minister van
Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking Defensie
Bijlage:
-
Presidentiele Verklaring van 15 mei
===