Gemeente Breda

06-06-2001

Gemeente beslist op bezwaarschriften uitbouw Dorsvlegel
Het college van burgemeester en wethouders heeft het bezwaarschrift van de bewoners van de Dorsvlegel 30 tegen de stillegging van de werkzaamheden aan de uitbouw op dit adres ongegrond verklaard. Dit geldt tevens voor het bezwaarschrift tegen de weigering van de (aangepaste) bouwvergunning. Het college heeft in een brief aan de bewoners van de Dorsvlegel 30 laten weten de illegale uitbouw op het perceel de Dorsvlegel van gemeentewege te willen afbreken. Zowel de eigenaar van de uitbouw als zijn buurman zijn hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.

Reeds geruime tijd speelt de kwestie rondom de (deels) gerealiseerde uitbouw aan de Dorsvlegel in de wijk Haagse Beemden. De vergunninghouder wilde in eerste instantie een uitbouw realiseren tot op de erfafscheiding met zijn buurman. Op grond van een aangespannen civielrechtelijke procedure bij het Hof in s-Hertogenbosch is het realiseren van dit bouwplan onmogelijk geworden. Om die reden heeft vergunninghouder een nieuwe bouwvergunning aangevraagd om een uitbouw te realiseren tot op vijftien centimeter van de woning van zijn buurman. In september vorig jaar is deze vergunning door het college, in navolging van een uitspraak van de president van de rechtbank te Breda, geweigerd. Daaraan voorafgaand heeft het college de reeds gestarte bouwwerkzaamheden van het bouwwerk stilgelegd.

Het college heeft nu overwogen dat het stilleggen van de bouwwerkzaamheden op goede gronden heeft plaatsgevonden en heeft besloten het bezwaarschrift hiertegen derhalve ongegrond te verklaren. Geconstateerd is namelijk dat de bouwwerkzaamheden hebben plaatsgevonden in afwijking van een eerdere verleende bouwvergunning en dat voor deze werkzaamheden geen nieuwe vergunning was verleend. Dit is in strijd met de Woningwet.

Tevens heeft het college besloten dat ook de weigering van de bouwvergunning op goede gronden heeft plaatsgevonden, aangezien een tussenruimte van vijftien centimeter tussen de uitbouw en de woning van de buurman onvoldoende is om deze ruimte te kunnen onderhouden en schoon te houden. Dit is in strijd met de bouwverordening in Breda. Om die reden heeft het college besloten ook dit bezwaarschrift ongegrond te verklaren.

Tegelijkertijd met de beslissingen op genoemde bezwaarschriften heeft het college zijn voornemen bekend gemaakt om de uitbouw te (laten) afbreken. Wel wordt aan vergunninghouder nog de tijd gegund om een complete en gewijzigde bouwaanvraag in te dienen voor een bouwplan dat in overeenstemming is met de bouwverordening van Breda en voldoet aan de vereisten van de Woningwet.

Breda, 6 juni 2001