Ministerie van Financien

Titel: ANTWOORDEN OP VRAGEN OVER PRIJSSTIJGINGEN DOOR INVOERING VAN DE



Persberichtnr.


01/174


Den Haag

11 juni 2001

Antwoorden op vragen over prijsstijgingen door invoering van de euro

Hieronder volgen de antwoorden van de minister van Financien op Kamervragen over mogelijke prijsstijgingen in verband met de invoering van de euro.

VRAGEN


1


Herinnert u zich onze discussie op 13 maart jl. over prijssstijgingen door de invoering van de euro?


2


Heeft u kennisgenomen van de tussenrapportage van de Consumentenbond waaruit blijkt dat in een groot aantal gevallen foutief wordt omgerekend en in een kleiner aantal gevallen wordt afgerond op mooie europrijzen? Zo ja, blijft u bij uw conclusie van 13 maart jl. dat >?²


3

Is het waar dat uw ministerie inmiddels verwacht dat de invoeringskosten van de euro tot een 0,2 procent hogere inflatie zullen leiden? Zo ja, klopt het dat hierbij nog geen rekening is gehouden met het naar boven afronden van prijzen?³


4

Blijft u naar aanleiding van de tussenrapportage van de Consumentenbond en de lijst van voorbeelden die bij deze vragen zijn gevoegd, geloven dat marktwerking het naar boven afronden naar > europrijzen zal voorkomen?4


5

Heeft u op dit moment nog andere signalen dat de invoering van de euro gaat leiden tot extra prijsstijgingen door afrondingen naar > prijzen?


6

Is het waar dat de overheid geen wettelijke maatregelen achter de hand heeft om omverhoedse prijssstijgingen te voorkomen? Zo ja, bent u bereid een prijzenwet te overwegen om de prijsstijgingen te kunnen aanpakken? Zo neen, bent u dan bereid actie te ondernemen deze >?

Antwoorden


1.


Ja.


2.


Ik heb kennisgenomen van de tussenrapportage van de Consumentenbond
d.d. 22 februari. De conclusie hiervan is dat in 85% van de gevallen waar dubbel wordt geprijsd sprake is van een correcte omrekening van gulden naar euro. In 15% van de gevallen deugt er iets niet aan de omrekening (zowel te hoge als te lage eurobedragen komen voor). In ongeveer evenveel gevallen (15%) is de overgang van 2000 naar 2001 gebruikt om prijzen in guldens te wijzigen naar bedragen die mooi naar euro omrekenen; hierbij komen zowel afrondingen naar boven als naar beneden voor. Bij de meest recente meting (mei) blijkt dat het toeprijzen naar ronde europrijzen in de periode februari-mei incidenteel voorkomt; veel prijzen die op ronde eurobedragen uitkomen blijken overigens ook in guldenprijzen gangbare bedragen te zijn.

De algemene conclusie van de Consumentenbond ten behoeve van het Nationaal Forum van 20 maart was dan ook dat er vooralsnog weinig reden tot zorg is. Ik verwijs u ook naar de Consumentengids van maart waarin door de Consumentenbond wordt geconcludeerd dat er geen massale verhoging van de consumentenprijzen geconstateerd kan worden. De ruime afrondingen naar mooie eurobedragen zijn vooralsnog uitzonderingen. Volgens de Consumentenbond zijn er in elk geval geen aanwijzingen dat winkeliers de overheidsmaatregelen (BTW-verhoging en vermelding europrijzen) aangrijpen om massaal hun prijzen te verhogen.

Bij deze conclusies die ook zijn overgenomen door het Nationaal Forum van 20 maart jl. -sluit ik mij aan.

Het meest recente onderzoeksmateriaal van de Consumentenbond (nog niet gepubliceerd) leidt niet tot andere conclusies dan hierboven vermeld. Dit zal worden besproken in het Nationaal Forum van 14 juni a.s.


3.

In het geciteerde krantenartikel wordt gedoeld op een analyse van De Nederlandsche Bank, die ik reeds tijdens een Algemeen Overleg op 13 februari jl. met de Vaste Commissie voor Financiën (verslag: Kamerstuk 25107, nr. 50) heb genoemd. In deze analyse wordt het effect geschat van een volledige doorberekening van de kosten en baten van de euro-invoering in de consumentenprijzen. Uitkomst van de analyse is dat het partiële effect van de invoering van de euro op de inflatie in 2001 licht positief is (0,1% tot 0,3%) en in 2002 licht negatief (0,1% tot 0,5%). Overigens is het goed denkbaar dat deze effecten in de praktijk nog minder groot zullen zijn omdat de kosten en baten niet volledig in de prijzen worden verdisconteerd. In de genoemde analyse zijn geen additionele effecten als gevolg van psychologische prijszetting opgenomen.


4 en 5

Zoals beloofd tijdens het overleg op 13 maart heb ik de door u toegezonden gegevens ter beschikking gesteld aan de Consumentenbond. In veel gevallen is er sprake van een mooi eurobedrag, maar blijkt niet of er een prijsverhoging is opgetreden. In een deel van de gevallen is inderdaad sprake van een foutieve omrekening c.q. een prijsverhoging. Onbekend is echter in hoeverre dit past binnen het reguliere prijsbeleid van de betrokken ondernemingen. Er kan immers sprake zijn van prijsaanpassingen op een ander moment (tegelijk met de invoering van dubbel prijzen) die in de plaats komt van een reguliere aanpassing; ook is het mogelijk dat prijsverhogingen op sommige producten worden gecompenseerd door prijsverlagingen bij andere producten.

Het is echter niet mogelijk om op basis van incidentele waarnemingen conclusies te trekken ten aanzien van het structurele effect van de euro op de prijzen. Zoals gesteld bevestigt het prijzenonderzoek van de Consumentenbond dat er tot dusverre geen structureel opwaarts effect op de prijzen als gevolg van de invoering van de euro kan worden geconstateerd.

6.

Prijzen komen in de marktsector tot stand door de interactie van vraag en aanbod. Marktwerking geeft in het algemeen de beste garantie voor lagere prijzen. De Prijzenwet wordt daarvoor dan ook al lange tijd niet meer gebruikt, en er zijn geen voornemens dit te veranderen.

Op de mogelijkheden om een prijsopdrijvend effect te voorkomen ben ik reeds ingegaan in antwoord op de vragen van de heer Crone (Vergaderjaar 2000-2001, nr 490 p. 1013-1014). Daar in heb ik gewezen op het belang van transparantie voor de burger, die wordt bevorderd door de afspraak om alle producten en diensten van 1 juli 2001 tot 28 januari 2002 dubbel te prijzen. Zoals ik aangaf heb ik ter bevordering van de transparantie de Consumentenbond een subsidie verstrekt ten behoeve van de eerder genoemde prijzenmonitor. Inmiddels heb ik eveneens een subsidie gegeven ten behoeve van het onlangs door de Consumentenbond geopende EuroMeldpunt waar consumenten terecht kunnen met hun klachten en complimenten over hoe bedrijven en organisaties omgaan met de omschakeling van gulden naar euro.

In het Nationaal Forum van 20 maart jl. is door alle partijen afgesproken aan te dringen op terughoudendheid bij de prijsaanpassingen in verband met de euro. Waar gekozen wordt voor strategische prijsstelling of ronde bedragen zullen prijsaanpassingen zowel naar boven als naar beneden moeten plaatsvinden om een prijsneutraal effect te bereiken. Het NFE volgt de prijsontwikkeling aan de hand van de rapportages van de Consumentenbond, en zal zo nodig stelling nemen.

Tenslotte worden ook in Europees verband initiatieven genomen om prijsstabiliteit bij de euroconversie te bevorderen. De Europese detailhandelsorganisaties hebben zich hieraan gecommitteerd in een overeenkomst met de Europese consumentenorganisaties. Tevens is in de Eurogroep van 4 juni een verklaring aangenomen waarin overheden de intentie uitspreken de omzetting van bedragen neutraal of in het voordeel van de consument te laten plaatsvinden, en winkeliers oproepen een zelfde commitment uit te spreken.

Al deze initiatieven hebben als achtergrond dat iedere organisatie vanuit de eigen verantwoordelijkheid een bijdrage levert aan een bevestiging van het vertrouwen van de consument in de omschakeling naar de euro, wat groot belang is bij een operatie van dergelijke omvang.