Ministerie van Defensie



Kamervragen en antwoorden


Verplaatsing van marinevliegkamp Valkenburg

12-06-2001

Antwoord van minister Pronk (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), mede namens de staatssecretaris van Defensie op vragen van de leden Van der Steenhoven, Harrewijn en Van Gent (allen GroenLinks) over de verplaatsing van marinevliegkamp Valkenburg.

1 Herinnert u zich uw antwoorden op onze vragen van 13 februari jl. over de verplaatsing van het marinevliegkamp Valkenburg? (1 Aanhangsel Handelingen nr. 946, vergaderjaar 20002001.) Heeft u daarnaast kennisgenomen van het artikel (2 Telegraaf, 24 april jl.) «Verhuizing Orions kan goedkoper»?

Ja.

2 Kunt u de inhoud van het genoemde artikel bevestigen? Is het waar dat er een interne studie van het ministerie van Defensie bestaat over de kosten van de verplaatsing van de Orions? Zo ja, bent u bereid deze studie aan de Kamer aan te bieden?

Zoals aangekondigd in het regeerakkoord, heeft Defensie een verkenning uitgevoerd naar een alternatieve locatie voor de Orions van de marineluchtvaartdienst. Hierbij is enerzijds gekeken naar de gevolgen van een verplaatsing voor het personeel, de organisatie en de bedrijfsvoering. Anderzijds is gekeken naar de benodigde infrastructuur, de kosten, de geluidszonering, de in het geding zijnde natuurwaarden en het lokale draagvlak. Ik ben bereid deze verkenning vanwege de commerciële gegevens, die erin zijn opgenomen, vertrouwelijk aan de Kamer aan te bieden (1 Bijlage ter vertrouwelijke inzage, alleen voor de leden, gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer). Mogelijk omdat het dagblad, dat over deze zaak publiceerde en stukken had opgevraagd in het kader van de Wet Openbaarheid van Bestuur, niet beschikte over alle relevante cijfers vanwege die vertrouwelijkheid, zijn niet alle interpretaties van de financiële aspecten in het artikel juist.

3 Kan nu worden geconcludeerd dat Woensdrecht en vliegbasis Eindhoven als reële alternatieven worden beschouwd? (3 In uw antwoorden op genoemde vragen spreekt u over «reële alternatieve locaties voor De Kooy»)

In deze interne verkenning zijn de meest voor de hand liggende locaties voor stationering van de Orions bezien: Valkenburg, De Kooy, Woensdrecht en Eindhoven. Voor een definitieve besluitvorming over de verplaatsing dienen twee producten gemaakt te worden: een project-pkb incl. MER, waarin De Kooy en andere potentiële locaties conform de pkb Waddenzee aan een vergelijking worden onderworpen, waarbij zowel economische, maatschappelijke, operationele en
bedrijfsvoeringsaspecten als ruimtelijke en milieuaspecten aandacht krijgen. wijziging van de aanwijzing in het kader van de Luchtvaartwet, incl. MER. Bedoeling is om met beide producten tegelijk te starten en 1 MER te laten opleveren. Deze MER is dienstig voor besluitvorming in beide trajecten. De alternatieven, die in dat kader bekeken gaan worden, staan nu nog niet vast. In het kader van het project-pkb/startnotitie MER zal worden bepaald welke alternatieven zullen worden bezien naast De Kooy. Het vergelijken van meerdere alternatieven is de beste waarborg voor een goede besluitvorming en het voorkomen van vertraging in de besluitvorming over de nieuwe locatie voor het marinevliegkamp Valkenburg. Aan het eind van dat traject zal het kabinet de uitkomsten wegen en een besluit nemen.

4 Uitgaande van een juiste weergave van het interne Defensie-rapport, hoe zwaar weegt voor u het belang van de clustering van de marine-activiteiten in Den Helder? Rechtvaardigt dit belang naar uw mening een additionele kostenpost van zon 250 miljoen gulden?

De marineluchtvaartdienst is nu op twee locaties gestationeerd. Concentratie op één locatie kent grote voordelen, zowel wat betreft operationele synergie als wat betreft doelmatigheid. Dit, gevoegd bij de stimulering van de economie in de kop van Noord-Holland die het gevolg is van deze verplaatsing, heeft ertoe geleid dat het kabinet in pkb-deel 1 van de 5 e Nota Ruimtelijke Ordening een voorkeur heeft uitgesproken voor De Kooy. Zoals bij vraag 3 al gemeld, zal het kabinet op basis van de uitkomsten van de project-pkb incl. MER een definitief besluit nemen.

5 Bent u van mening dat, naast de belangen van het ministerie van Defensie met betrekking tot de interne bedrijfsvoering, ook de belangen van milieu, natuur, ruimtelijke ordening dienen te worden gewogen bij het besluit over de verplaatsing van de tien Orions?

Ja; zie verder het antwoord op vraag 3.

6 Bent u bereid om voor de zomer 2001 een afwegingskader over de verplaatsing van de Orions aan de Kamer voor te leggen, gekoppeld aan 1. de voorwaarden van de PKBs Waddenzee en Vijfde Nota en 2. De financiële aspecten van de operatie?

De afwegingskaders die van toepassing zijn op de verplaatsing van de Orions zijn bekend. Ze zijn verwoord in de pkbs Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening en Waddenzee. Ze zullen worden ingevuld in het kader van de uit te voeren project-pkb «Verplaatsing Marinevliegkamp».