Actueel
Accountants hebben onrechtmatig gehandeld jegens (oud)polishouders Vie
d'Or
Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 13-06-2001
PERSBERICHT
De Haagse rechtbank heeft vandaag, 13 juni 2001, uitspraak gedaan in
de zaak die de Stichting Vie d'Or en de curatoren in het faillissement
van Vie d'Or hebben aangespannen tegen de Verzekeringskamer, de
(toenmalige) accountants van Vie d'Or en de (toenmalige) actuaris van
Vie d'Or. De Stichting treedt in deze procedure op als behartiger van
de belangen van gedupeerde (oud)polishouders van Vie d'Or. De
curatoren hebben hun vorderingen ingesteld namens de gezamenlijk
crediteuren van Vie d'Or (zowel de polishouders als de andere
crediteuren).
De rechtbank heeft in het vonnis van vandaag:
1. de vorderingen van de Stichting jegens de Verzekeringskamer
afgewezen;
2. de vorderingen van de Stichting jegens de actuaris afgewezen;
3. de vorderingen van de Stichting jegens de accountants grotendeels
toegewezen;
4. de curatoren niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.
Toelichting
Ad 1. De vorderingen jegens de Verzekeringskamer zijn gebaseerd op de
stelling dat de Verzekeringskamer destijds heeft gefaald als
toezichthouder.
Volgens de rechtbank is er geen aanleiding tot het oordeel dat de
Verzekeringskamer zich niet heeft gedragen als een redelijk handelend
toezichthouder. De handelwijze van de Verzekeringskamer is daarom niet
onrechtmatig.
Ad 2. De Stichting verwijt de actuaris dat hij ten onrechte de schijn
van solvabiliteit van Vie d'Or in stand heeft gehouden.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de actuaris heeft gehandeld in
strijd met de voor zijn beroepsgroep geldende normen en gedragsregels
en dat dit onrechtmatig is jegens de polishouders van Vie d'Or. Aan de
tekortkomingen van de actuaris komt echter onvoldoende zelfstandig
gewicht toe om de conclusie te rechtvaardigen dat die tekortkomingen
(mede) hebben geleid tot het faillissement van Vie d'Or.
Ad 3. De Stichting maakt de accountants het verwijt dat zij destijds
zijn tekortgeschoten in hun controlerende en informerende taak. Dit
betreft met name het ten onrechte afgeven van goedkeurende
verklaringen over een aantal jaarrekeningen.
De rechtbank is van oordeel dat de accountants hebben gehandeld in
strijd met de voor hun beroepsgroep geldende normen en gedragregels en
dat dit onrechtmatig is geweest jegens de polishouders van Vie d'Or.
Tussen dit onrechtmatig handelen en de schade die de (oud)polishouders
door het faillissement van Vie d'Or hebben geleden bestaat wel een
causaal verband. De rechtbank verklaart voor recht dat de accountants
onrechtmatig hebben gehandeld jegens de (oud)polishouders.
Ad 4. De rechtbank verklaart de curatoren niet-ontvankelijk in hun vorderingen omdat niet is gebleken dat de handelingen van gedaagden hebben geleid tot benadeling van de gezamenlijke schuldeisers.
mr. R. Elkerbout,
persrechter
(tel. 070 - 381 1943/Anja Berens, voorlichter)