Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

http://www.minvrom.nl

MINVROM: Factsheet NMP4

FACTSHEET NMP4

DUURZAME ENERGIEHUISHOUDING

Doeleinden
Een energiehuishouding is pas duurzaam als de gebruikte energiebronnen nu en in de toekomst in voldoende mate beschikbaar zijn, als de effecten van het energiegebruik nu en in de toekomst onschadelijk zijn voor de natuur en de mens, als de levering betrouwbaar en veilig is en als iedereen toegang heeft tot energie tegen een redelijke prijs.

Lange termijn doelstellingen
Om een duurzame energiehuishouding op gang te brengen moet West-Europa, waaronder Nederland, in 2030 de volgende richtinggevende reductiedoelstellingen ten opzichte van 1990 realiseren. . 40 - 60% minder CO2 (70 - 100 Mton)
. 80 tot 90% minder NOx (70-120Kton ) en SO2 (25-40Kton ) . 75 - 90% minder vluchtige organische stoffen (VOS) (50 -120 Kton)
. 85 - 95% minder fijn stof (5-10Kton)
. 75 - 85% minder NH3 (30-55Kton )

Initiatieven op korte en middellange termijn . niet duurzame subsidies en andere daarmee vergelijkbare instrumenten voor diverse sectoren, zoals het verkeer en vervoer en de energiesector zullen worden afgeschaft.
. de uitputting van grondstoffen en het energieverbruik van verschillende materiaalstromen zullen gemonitord worden. Hiervoor wordt een .dematerialisatie-indicator.ontwikkeld. . er komen criteria voor het tegengaan van niet-duurzame neveneffecten bij onder andere grootschalige teelt van biomassa, toepassing van waterstof, ondergrondse CO2-opslag en grootschalige windenergie.
. de milieukosten zullen geïnternaliseerd worden in de energieprijzen door het verder invoeren van missiehandel of belastingen en heffingen op milieugrondslag. In 2003 zal een fiscale regeling voor klimaatneutrale energiedragers van kracht worden. . Nederland zal op Europees niveau trajecten voor (bijna)nul-emissie aandrijftechnologie ontwikkelen. Ook zal geëxperimenteerd worden met bijnanultechnieken voor de binnenvaartschepen.
. er zal een premie voor zuinige auto.s (A- en B-label) worden ingevoerd zoals nu al het geval is bij zuinige koelkasten en wasmachines.
. gekeken wordt of ook binnenvaart onderdeel kan zijn bij de introductie van NOx emissiehandel. Datzelfde geldt voor dieseltreinen. Als dat voor dieseltreinen niet lukt dan zal zo mogelijk in 2006 emissienormen voor dieseltreinen gaan gelden.
. de NOx emissies bij de rijksoverheid zullen door inzet van hernieuwbare energiebronnen, stadsver-warming en door aanpassing of vernieuwing van verwarmingsketels gereduceerd worden. . voor verkeer en vervoer zal een kilometerheffing worden ingevoerd.
. Nederland zet zich in EU verband in voor een CO2-normering voor personenauto.s.
. Nederland zal in EU-verband het initiatief nemen om via normstelling de emissieprestaties van dieselmotoren zodanig te verbeteren dat deze de emissieprestaties van benzinemotoren benaderen
. het kabinet wil samen met de gemeenten milieuzones in binnensteden instellen die daarna alleen nog toegankelijk zijn voor vrachtwagens en bussen die voldoen aan een nader vast te stellen EURO-norm.
. transportpreventie wordt bevorderd door het verminderen van het volume of het gewicht van vervoerde producten en het verkorten van transportafstanden.
. de toepassing van emissie-arme energiedragers in de gebouwde omgeving zal worden bevorderd. Hiervoor worden experimenten gestart en bestaand instrumentarium aangepast.
. bij alle rijksdiensten zal het percentage elektriciteitsverbruik dat is opgewekt met hernieuwbare energie in de periode 2002-2004 moeten toenemen tot tenminste 50%. Voor Defensie gelden aanvullende voorwaarden.
. uitvoering van een binnenkort te ondertekenen klimaatconvenant met provincies en gemeenten (als uitwerking van het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl, BANS).
. het verder stimuleren van drie deelgebieden voor onderzoek, ontwikkeling en demonstratie: hernieuwbare energiebronnen, schoon fossiel (bijvoorbeeld waterstof en .nul.-emissietechnologie) en energie-efficiency
. bij de komende begrotingsbehandeling van Economische Zaken zal verder antwoord worden gegeven op de Kamermotie Crone c.s., die de regering vraagt een percentage duurzame energie verplicht te stellen door een systeem van verhandelbare groene stroomcertificaties.

FACTSHEET NMP4

DUURZAAM GEBRUIK VAN BIODIVERSITEIT EN NATUURLIJKE HULPBRONNEN

Doeleinden
Om te garanderen dat ook in de toekomst iedereen op deze wereld kan leven, wonen, werken, consumeren en produceren is een duurzaam gebruik van biodiversiteit en de natuurlijke hulpbronnen noodzakelijk. Hiervoor zijn veranderingen nodig in de huidige consumptie- en productiepatronen, de verdeling van welvaart, de toegang tot de technologie en de slagvaardigheid van internationale instellingen. Het is dus niet alleen een ecologische, maar ook een sociaal-economische opgave. Onze toegenomen welvaart bestaat niet alleen uit materiële rijkdom, maar ook uit de beschikbaarheid van technologie, kennis en mogelijkheden om onderzoek te doen. Als we een deel van die welvaart voor andere doelen inzetten, kan aan het interen op biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen een eind worden gemaakt.

Daarom streeft Nederland naar de totstandkoming van een Mondiale Ecologische Hoofdstructuur en duurzaam beheer van global commons, zoals oceanen. Dit aangevuld met het wereldwijd verduurza-men van de landbouw, bevorderen van een grotere solidariteit tussen rijke en arme landen en een andere manier van consumeren en produceren, waar het vervullen van behoeften gepaard gaan met minder materiaalverbruik (dematerialisatie).
De beleidsvoornemens geven een globale richting aan, aangezien veel gegevens nog niet voorhanden zijn en de gevolgen voor mens en maatschappij onzeker. Daarom bevatten ze geen volledig tijdspad, geen indicatie van benodigde bedragen en voor een groot deel geen afrekenbare doelstellingen.

Initiatieven
. Nederland streeft naar de totstandkoming van een Mondiale Ecologische Hoofdstructuur voor 2020. Deze bestaat uit de natuurreservaten en bufferzones. In de natuurreservaten staat de bescherming van de daar aanwezige waardevolle biodiversiteit en natuurlijke processen voorop. In bufferzones mag duurzaam medegebruik door de lokale bevolking wel leiden tot beperkte verandering in het ecosysteem maar niet tot onherstelbare schade.
. Nederland zet zich in om wereldwijd op regionaal niveau uiterlijk in 2015 afspraken te maken over duurzame vangst van vis, krill en andere zeeorganismen.
. Nederland zal innovatiecentra voor duurzame landbouw in ontwikkelingslanden helpen versterken
. Nederland zet zich in voor afspraken over eigendomsrechten en gebruik van genetisch materiaal. Ook zal Nederland een gedragscode opstellen voor het gebruik van genetisch materiaal en die als experiment toepassen bij Costa Rica, Bhutan en Benin. . Nederland zal samen met het bedrijfsleven initiatieven ontplooien om productieketens als van koffie, cacao, bananen, katoen en sierplanten te verduurzamen.
. ook zal Nederland werken aan internationale afspraken over certificering en over het afschaffen van onterechte prikkels die niet-duurzame producten een voorsprong geven op de markt. . om meer inzicht in kosten en baten van functieveranderingen van ecosystemen te krijgen en hierin te herinvesteren zullen hiervoor methodieken worden ontwikkeld
. om het aandeel duurzaam hout in 2005 op 25% te brengen zal het kabinet meer instellingen de gelegenheid geven om duurzaam geproduceerd hout op basis van minimumeisen te certificeren . er zullen met het ABP en andere pensioenfondsen afspraken gemaakt worden over het verduurzamen van de investeringsportefeuille. Binnen de EU en de OESO zal Nederland de discussie over verduurzaming van de pensioenfondsen aanzwengelen.
. in 2002 zal de First Mover faciliteit in werking treden. Dit is een soort verzekering tegen risico.s en kinderziektes voor de eerste afnemers van een technologische innovatie met grote vooruitzichten voor duurzaamheid
. een dematerialisatie-indicator zal ontwikkeld en toegepast worden met een indicatieve factor 10 voor het jaar 2050 en indicatieve factor 2 tot 4 voor het jaar 2030
. in 2003 zullen afspraken over de ontwikkeling van een duurzaamheidvergelijking voor toerisme met de branche worden gemaakt . voor 2005 zal met de branche worden afgesproken om negatieve milieueffecten van toerisme door te berekenen om de opbrengsten ten goede te laten komen aan de instandhouding van ecosystemen . samen met Nederlandse organisaties zal een nationale bewustwordingscampagne rond biodiversiteit worden gestart . in aanloop naar Rio plus 10 zal Nederland zich inzetten voor een efficiëntere en effectieve inzet van alle beschikbare middelen voor duurzame ontwikkeling en een versterking van UNEP . Nederland zal samen met andere landen werken versterking van milieuverdragen, geschillenbe-slechting binnen milieuverdragen en aanpak van grensoverschrijdende milieucriminaliteit via een Green Interpol

FACTSHEET NMP4

DUURZAME LANDBOUW

Doelstellingen
Via een lange termijn spoor tot 2030 wordt een duurzame landbouw binnen ecologische, sociale en economische randvoorwaarden gerealiseerd. Op de korte termijn tot 2010 worden eerste stappen gezet om deze omschakeling van de landbouw te realiseren. Hiervoor is bijstelling van het huidige beleid nodig. Zo kunnen de natuurambities van het kabinet uit de nota Natuur voor Mensen, Mensen voor Natuur gerealiseerd worden. Hiervoor wordt een onderscheid gemaakt tussen: . grondgebonden landbouw en niet-grondgebonden landbouw. . grote aaneengesloten natuurgebieden en kleine natuurgebieden.

Om de huidige milieudoelen voor de landbouw in 2010 zoveel mogelijk te halen, is ook op korte termijn een aanpassing van een deel van het milieubeleid voor de landbouw noodzakelijk. Het gaat hierbij om het generieke beleid voor ammoniak, stikstof, fosfaat, zware metalen en bestrijdingsmidde-len en om gebiedsgericht beleid gericht op ammoniak, fosfaat en het bestrijden van verdroging in grote aaneengesloten natuurgebieden.

Doeleinden voor 2030
. de totale emissie van ammoniak mag in Nederland in 2030 niet hoger zijn dan 30-55 kiloton. Dit betekent een verhuizing van de intensieve (melk)veehouderij naar emissievrije stallen en dat weide-gang wordt beperkt. Alle dierlijke mest wordt bewerkt tot goed doseerbare meststof. De veestapel is ruim 50% kleiner dan nu. . 200.000 tot 300.000 hectare landbouwgrond in de directe omgeving van de EHS zal moeten .vernatten..
. het grond- en oppervlaktewater moet gaan voldoen aan de normen voor de productie van drink-water. De nitraatconcentratie in grondwater mag dan niet meer dan 50 mg per liter bedragen. Voor zware metalen gelden streefwaarden van 0,8 mg tot 140 mg per kg grond en 0,06 microgram tot 24 microgram per liter grondwater. . mogelijke verlaging van de blootstelling aan bestrijdingsmiddelen tot een Verwaarloosbaar Risico (VR) niveau, certificering, heffingen en aanscherping van het Lozingsbesluit.

Bijstelling korte termijnbeleid tot 2010 . naast het generieke ammoniakbeleid (86 kton minder emissie in 2010) komt een extra vermindering van de emissies binnen en rond de grote natuurgebieden. Hierdoor krijgt een aanzienlijk groter deel van het areaal natuur volledige bescherming tegen verzuring en vermesting.
. om de bestaande verdrogingdoelstelling voor 2010, 40% minder verdroogd natuurgebied, te halen is een forse extra inspanning nodig. Voor extra maatregelen zal worden aangesloten bij het waterbeleid 21e eeuw.
. tot 2010 krijgt de bescherming van grote natuurgebieden prioriteit. De provincies stellen samen met gemeenten en partijen uit de regio integrale gebiedsprogramma.s op.
. overheden zullen bezien of het mogelijk is om grote delen van het landelijk gebied onder te brengen in een uit te bouwen Reconstructiewet concentratiegebieden varkenshouderij en om de herziening van de Landinrichtingswet op deze vernieuwing af te stemmen.
. het financieel instrumentarium zal vernieuwd worden door onder meer een investeringsbudget landelijk gebied, stimulering van nieuwe arrangementen tussen boeren en burgers/consumenten, structurele financiering voor groene diensten en ruimte voor exclusieve woningbouw.
. de adviezen van de Commissie-Koopmans om de veehouderij versneld te extensiveren en de ammoniakemissie rond kwetsbare natuurdoelen te verminderen worden overgenomen. . de Hervestigingsregeling wordt uitgebreid tot de kwetsbare gebieden.

. evaluaties van het mestbeleid in 2002 en 2004 zullen de noodzaak en de mogelijkheden duidelijk maken van gebiedsgerichte aanscherping van de generieke verliesnormen voor nitraat. Aanscher-ping van de fosfaatverliesnorm van 20 kg tot 1 kg fosfaat per hectare per jaar in 2030 is gewenst. Er komen voorstellen voor de opname van fosfaatkunstmest in het Mineralen Afzet Systeem (MINAS). Door de aanscherping van de normen zal het landbouwbedrijfsleven meer mest moeten afzetten en dus voor een goede mestverwerking moeten zorgen. Lukt dit niet of onvoldoende, dan is inkrimping van de veestapel onvermijdelijk.
. de rijksoverheid zal een aantal initiatieven nemen om de afhankelijkheid van bestrijdingsmiddelen te verminderen. De overheid wil zo snel mogelijk de toelating van een aantal sterk milieubelasten-de maar als .landbouwkundig onmisbaar. beschouwde bestrijdingsmiddelen beëindigen. Tenslotte zal de rijksoverheid een aantal maatregelen nemen tegen ernstig milieubelastende bestrijdingsmid-delen.

FACTSHEET NMP4

EXTERNE VEILIGHEID
In het externe veiligheidsbeleid wordt gewerkt met de begrippen plaatsgebonden risico (vroeger individueel risico) en groepsrisico.

Plaatsgebonden risico
Plaatsgebonden risico geeft per locatie per jaar de kans aan dat een persoon op die plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij risicovolle activiteiten. De huidige norm voor het plaatsgebon-den risico bedraagt voor woningen en andere kwetsbare objecten als scholen en ziekenhuizen in nieuwe situaties één op de miljoen per jaar (10-6 per jaar). Voor bestaande situaties is dit één op de honderdduizend per jaar (10-5).
Nieuw is dat deze normen wettelijk zullen worden vastgelegd als .grenswaarden. die in beginsel niet overschreden mogen worden. De minister van VROM zal hiervoor nog in 2001 een voorstel indienen voor een AMvB .Kwaliteitseisen externe veiligheid inrichtingen.. Zo snel mogelijk maar uiterlijk in 2010 moeten ook bestaande situaties aan de norm 10-6 voldoen.
Daarnaast zal de minister van Verkeer en Waterstaat een voorstel indienen voor een AMvB .Externe veiligheid van transport.. Aan de nieuwe AMvB.s moeten milieuvergunningen en ruimtelijke plannen worden getoetst. In de AMvB.s wordt de grenswaarde in bepaalde gevallen uitgewerkt in afstanden die tussen categorieën van bedrijven en transportroutes van gevaarlijke stoffen tot objecten in de omgeving in acht moet worden genomen.

Groepsrisico
Groepsrisico gaat uit van het aantal mogelijke slachtoffers wanneer zich een ongeval voordoet. De hierbij gehanteerde waarde is: . 10 of meer doden: kans van éénmaal per 100.000 jaar (10-5 per jaar)
. 100 of meer doden: kans van éénmaal per tien miljoen jaar (10-7 per jaar)
. 1000 of meer doden: kans van éénmaal per een miljard jaar (10-9 per jaar)

Bij aanvaardbaarheid van groepsrisico.s gaat het om een politieke afweging van de risico.s tegen de maatschappelijke baten en andere kosten van een risicovolle activiteit. Bij maatschappelijke kosten spelen bijvoorbeeld de kosten van indirect ruimtegebruik en de maatregelen die de overheid moet nemen om dat ruimtegebruik te minimaliseren een rol. Ook het beschikbaar zijn van veiliger alternatieven, mogelijkheden van rampenbestrijding komen in die afweging aan de orde. Er komt in de wetgeving een verantwoordingsplicht met betrekking tot de keuzes over de aanvaardbaarheid van groepsrisico.s. In de nieuwe AMvB.s zullen de ruimtelijke maatregelen ook gebaseerd zijn op het groepsrisico en de afweging daarvan tegen maatschappelijke baten.

Uitgangspunten
Het nieuwe externe veiligheidsbeleid zal voldoen aan zeven uitgangspunten:

1. burgers krijgen in hun woonomgeving een basis beschermingsniveau voor gevaarlijke stoffen

2. het bestuur en de politiek zullen veel bewuster om moeten gaan met het accepteren van risico.s in relatie tot de omvang van mogelijke rampen, waarbij het beschikbaar zijn van veiliger alternatieven en de mogelijkheden van rampenbestrijding worden meegewogen
3. de maatschappelijke kosten van gevaarlijke stoffen zullen zoveel mogelijk in het gebruik van die stoffen worden geïnternaliseerd

4. het beleid voor inrichtingen zal veel meer rekening houden met de risico.s van transport

5. het aantal routes waarover omvangrijk vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt zal worden beperkt, waarbij voor de veiligheidseisen die aan het vervoer zelf worden gesteld wordt aangesloten bij de internationale regelgeving

6. de afstemming en toedeling van verantwoordelijkheden zal worden verduidelijkt zodat waardoor de veiligheidsketen wordt versterkt

7. er komt een wettelijke registratieplicht voor risicovolle situaties en de uitvoering van de informatievoorziening over risico.s aan de burger zal worden verbeterd.

Maatregelen
. als de maatschappelijke baten gering zijn, als er veiliger alternatieven zijn of als er onvoldoende mogelijkheden voor een adequate rampenbestrijding zijn, dan mag voor de betrokken activiteit geen groepsrisico worden geaccepteerd.
. groepsrisico dat acceptabel is, wordt vertaald in ruimtelijke maatregelen, bijvoorbeeld in aan te houden afstanden of in het aantal mensen dat in een risicozone aanwezig mag zijn. . vervoer van gevaarlijke stoffen brengt maatschappelijke kosten in de vorm van indirect ruimtebe-slag met zich mee. Onderzocht zal worden, allereerst bij de vervoersstromen van chloor, ammoniak en LPG, hoe deze kosten inzichtelijk gemaakt kunnen worden en kunnen worden doorberekend.
. voor bepaalde, nader te omschrijven bedrijven kunnen vergunningen vanwege transportrisico.s geweigerd worden of slechts onder voorwaarden worden verstrekt.
. voor chloor, LPG en ammoniak zal afzonderlijk veiligheidsbeleid worden gemaakt dat per nota aan de Tweede Kamer zal worden voorgelegd. In die nota.s staan onder meer een integrale beoordeling van de veiligheidssituatie, een beoordeling van de maatschappelijke kosten en baten van de activiteiten en hoe de risico.s beperkt moeten worden.
. in 2001 wordt een onderzoek gestart welke transportroutes niet noodzakelijk zijn voor het transport van gevaarlijke stoffen. Transporten kunnen hierop beperkt dan wel verboden worden. . langs de andere transportroutes worden zones ingesteld die verplicht doorwerken in ruimtelijke ordeningsplannen. . voor MKB bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken komen aanvullende wettelijke voorzienin-gen voor afdoende veiligheidsmanagement en risicoaansprakelijkheid.

FACTSHEET NMP4

MILIEUBELEID VOOR DE LEEFOMGEVING

Uitgangspunten
Burgers beoordelen hun leefomgeving mede door de aanpak van de vervuiling van bodem, lucht en water, veiligheidsrisico.s van bedrijvigheid, geluidsoverlast en afvalinzameling. Maar de kwaliteit van de leefomgeving wordt ook bepaald door het aanbod van woningen, werkgelegenheid, winkels en andere voorzieningen in de omgeving of door de aanwezigheid van groen, natuur, ruimte en afwisseling van karakteristieke gebieden. Milieubeleid moet bijdragen aan de algemene kwaliteit van de leefomgeving. Om dit te bereiken is meer samenwerking tussen overheidslagen nodig en moeten de lokale en regionale overheden meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden krijgen voor het lokale milieubeleid. Het rijk stelt de kaders vast waarbinnen deze verantwoordelijkheden een plaats krijgen. Deze kaders geven minimale milieucondities aan voor de gezondheid en veiligheid van mensen en de kwaliteit van de natuur.

Geluidsbeleid
Als nieuwe doelstelling voor het geluidsbeleid is in het NMP4 opgenomen dat in 2010 de grenswaarde van 70 dB(A) bij woningen niet meer overschreden wordt. Deze grenswaarde is in het Wetsvoorstel Modernisering Instrumentarium geluidshinder opgenomen dat naar verwachting in het voorjaar 2002 aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden.
Zowel voor stad, landelijk gebied als de natuur zal in 2030 de gewenste akoestische kwaliteit worden gerealiseerd. Dit betekent dat de geluidsniveaus in 2030 overal in Nederland aansluiten bij de functie van de verschillende gebieden in ons land, zodanig dat de gebiedseigen geluiden overal zijn te horen en het geluidniveau aansluit bij het karakter van een gebied (akoestische kwaliteit).

Maatregelen
. rijk, provincies en gemeenten stellen voor 2005 de gewenste akoestische kwaliteit op voor de gebieden in ons land. . in de periode tot 2010 worden maatregelen getroffen aan de rijksinfrastructuur waardoor heel veel knelpunten in akoestische kwaliteit in de woonomgeving van mensen in deze periode worden weggenomen. Ook worden ruimtelijke maatregelen (ontsnippering) getroffen die ertoe leiden dat in deze periode de akoestische kwaliteit in de natuur in verslechterd (stand still). Ook wordt in deze periode bezien welke aanvullende maatregelen, onder meer aan de infrastructuur, nodig zijn om de gewenste akoestische kwaliteit in 2030 te realiseren.
. er komt een innovatieprogramma voor het vinden van nieuwe en effectievere geluidsmaatregelen
. Nederland zet zich in voor de invoering van stillere banden . Nederland streeft naar een verandering in de Europese typekeuring voor voertuigen, zodat onder-scheid gemaakt kan worden tussen stille en lawaaiige voertuigen. Zo komen er meer mogelijkheden om stille voertuigen fiscaal te stimuleren.
. een brommerkenteken wordt ingevoerd en er komt een keuring voor bestaande bromfietsen
. Nederland wil internationale normen voor geluidsbelasting door goederentreinen
. Nederland streeft naar een internationaal uitfaseringsprogramma voor lawaaiige goederenwagons

Verzuring en grootschalige luchtverontreiniging; nieuwe doelstellingen voor 2010
Met het NMP4 zal het Themadocument verzuring en grootschalige luchtverontreiniging 2001 verschijnen. Het gaat hierbij om de stoffen zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), ammoniak (NH3), vluchtige organische stoffen (VOS) en fijn stof.
De nationale emissiedoelstellingen van deze stoffen worden aangescherpt ten opzichte van de internationale afspraken (Gothenburgprotocol en NEC-richtlijn).

Daar zijn drie redenen voor:

1. Het is nodig om een veiligheidsmarge in te bouwen om ook bij tegenvallers de internationale verplichtingen na te kunnen komen. De benodigde veiligheidsmarge is groter, naarmate het resultaat van mogelijke maatregelen onzekerder is.

2. Verdergaande doelstellingen passen bij de voortrekkersrol die Nederland, samen met een aantal landen binnen Europa, wil vervullen. Dit verschaft Nederland ook diplomatieke speelruimte bij verdere onderhandelingen over emissiereducties.

3. Een verdergaande reductie kan extra bescherming bieden voor de Nederlandse natuur. Dit laatste geldt vooral voor ammoniak, omdat deze stof zich minder verspreidt dan de andere stoffen.

getallen zijn in Kton

a)Nationale emissiedoelstelling
b)Emissieplafond Gothenburg
c)Emissieplafond NEC-richtlijn
d)NMP3 doelstelling

a) b) c) d)
SO2 46 50 50 56
NOx 231 266 260 120
NH3 100 2 128 128 54
VOS 163 (155)3 191 185 117

De emissiedoelstelling voor fijn stof moet nog nader worden bepaald. 2Correctie op de NH3 doelstelling is mogelijk naar aanleiding van het verdere onderzoek aan het .NH3 gat.
3Voor deze VOS doelstelling tussen haken zijn EU richtlijnen nodig voor VOS houdende producten (verf, lakken, lijmen, cosmetica e.d.) en voor motoren, scooters en bromfietsen

Maatregelen
. de industrie begint in 2003 met de handel in NOx-emissie . voor kleinere bedrijven worden de emissie-eisen aangescherpt via het Besluit Emissie-eisen Stookinstallaties en de Nederlandse Emissierichtlijnen)
. financiële prikkels worden ingevoerd voor aanschaf van schonere motoren door vervoersbedrijven en binnenvaart . de keuringsnormen voor verwarmingsapparatuur voor huishoudens, handel, diensten, overheid en landbouw worden verscherpt . het zwavelgehalte in brandstoffen voor wegverkeer en binnenvaart wordt verlaagd
. het Besluit Huisvesting zal normen stellen voor ammoniakemissie uit stallen
. het Besluit Gebruik dierlijke meststoffen wordt aangescherpt . naast generiek beleid voor ammoniak is gebiedsgericht beleid nodig. De nationale emissiedoelstel-lingen voor stikstof- en zuurneerslag in neerslagnormen per provincie
. Nederland heeft initiatief genomen om te komen tot Europese productrichtlijnen voor reductie van VOS-uitstoot bij verven, lakken, lijmen, cosmetica, motoren, scooters en bromfietsen.

13 jun 01 13:52