Gemeente Amsterdam


|
De staat van de stad: hoe gaat het met de Amsterdammers?

De staat van de stad: hoe gaat het met de Amsterdammers?

In de afgelopen tien jaar is 2/3 van de bevolking uit Amsterdam vertrokken en vervangen door nieuwe Amsterdammers. Ook binnen de stad wordt er veel verhuisd. Vooral in delen van de binnenstad en Oud-Zuid verwisselen zo'n 20% van de woningen elk jaar van eigenaar. Deze dynamiek in de stad is een van de opmerkelijkste uitkomsten van de onderzoeksrapportage 'De Staat van de Stad Amsterdam', een stadsbrede sociale monitor van Amsterdam. Het is een uniek instrument voor beleidsmakers en bestuurders en een basis voor beleidsontwikkeling. Nog nooit eerder is voor een stad zo'n compleet overzicht gepresenteerd van de factoren die het welzijn van mensen bepalen.

Het onderzoek kijkt naar de mate waarin Amsterdammers deelnemen aan de samenleving door bijvoorbeeld te sporten, uit te gaan, te werken of naar school te gaan. Er zijn zes zogenaamde participatiedomeinen gedefinieerd: onderwijs, arbeid, inkomen, maatschappelijke participatie (bijvoorbeeld vrijwilligerswerk), culturele participatie en politieke participatie.

Ook is Amsterdammers naar hun mening gevraagd over de leefbaarheid en veiligheid van hun buurt en stad. Gecombineerd bieden de uitkomsten een samenhangend beeld over hoe Amsterdam er in sociaal opzicht voorstaat. Het laat zien of er groepen en gebieden zijn die in een voor- en/of achterstandssituatie verkeren en het ontkracht bestaande mythes. Daarnaast is de totale leefsituatie van Amsterdammers: 'Hoe gaat het met de Amsterdammers', beschreven.

Werk loont
Het uitgangspunt dat werk loont, in meer opzichten, wordt bevestigd: mensen die betaald werk hebben scoren qua leefsituatie bovengemiddeld. Opleiding en hoogte van inkomen zijn echter, naast werk, evenzeer bepalend voor het welzijn van de Amsterdammer. Mensen met een laag inkomen uit betaald werk en weinig scholing scoren duidelijk beneden gemiddeld. Bepalend wordt dan de huishoudsamenstelling. Heeft iemand geen werk, weinig scholing en geen partner, dan is zijn of haar leefsituatie fors lager dan gemiddeld. Het hebben van een partner kan die score weer doen toenemen.

Over de gehele linie scoren Amsterdammers uit niet-geïndustrialiseerde landen (bijvoorbeeld Afrika en Azië) een fractie boven het gemiddelde van hun groep, maar Surinamers, Turken en Marokkanen duidelijk beneden het gemiddelde. In absolute zin liggen de kritische grenzen qua opleiding bij MAVO-niveau en bij netto-inkomen op 2200 gulden per maand.

Een stapeling van problemen
In een aantal gebieden van de stad is sprake van een stapeling van problemen. Hier komen problemen als armoede, werkloosheid, schoolverzuim, krap wonen, veel jeugdzorgcliënten en (jeugd)criminaliteit samen. De Bijlmermeer (centrum en oost), de Transvaalbuurt, Dapperbuurt en Indische Buurt, de Spaarndammer-, Zeehelden- en Staatsliedenbuurt, Landlust (een gebied in Bos en Lommer ), Hoofdweg en omgeving, Overtoomse Veld en Geuzenveld hebben als gezamenlijk kenmerk een concentratie van non-participatie op verschillende terreinen. Het merendeel van Amsterdam bestaat uit gebieden waar een optimale participatie is geconstateerd. Deze delen van Amsterdam kenmerken zich door een lage werkloosheid, geen noemenswaardige jeugdproblematiek, hoge electorale participatie en ruim(er) of passend wonen.

Grote delen van de Binnenstad en Amsterdam-Noord (uitgezonderd Burgwallen Oude Zijde en Nieuwendam-Noord), de zuidsector (Oud-Zuid en ZuiderAmstel), de Watergraafsmeer en de nieuwbouw- en dorpse gebieden aan de rand van de stad, zoals Nieuw Sloten, de Aker, Driemond en het Amsterdamse Waterland zijn in relatieve termen probleemloos.

Hoe gaat het met de Amsterdammer?
Het is niet alleen van belang om te weten of het goed gaat met de Amsterdammer op het gebied van bijvoorbeeld werk, onderwijs of cultuur. Interessanter is om te kijken hoe deze gebieden zich onderling tot elkaar verhouden en elkaar beïnvloeden. Analoog aan de leefsituatie-index van het Sociaal Cultureel Planbureau is nu een Amsterdamse leefsituatie-index opgesteld.

Bij vergelijking van de scores blijkt dat de gemiddelde Amsterdam een score van 94 haalt tegen een gemiddelde Nederlander 100. Lager opgeleide Amsterdammers scoren 6 punten lager dan lager opgeleide Nederlanders. Hoger opgeleide Amsterdammers scoren 4 punten minder dan hun Nederlandse tegenhangers. Oudere Amsterdammers (75 jaar en ouder) scoren echter 1 punt hoger dan oudere Nederlanders.