Partij van de Arbeid

Den Haag, 13 juni 2001

BIJDRAGE VAN JAAP JELLE FEENSTRA (PVDA) AAN HET ALGEMEEN OVERLEG OVER DE STRATEGIENOTA OMGAAN MET STOFFEN (SOMS)

Kern van het probleem in het stoffenbeleid vormt de veelheid aan chemische stoffen die in omloop zijn en hun onzekere risico's voor mens en milieu. Het huidige beleid schiet op verschillende onderdelen tekort: slechts van een klein percentage van de ca. 100.000 stoffen zijn de gevaren bekend, matige invulling preventie en voorzorg door het bedrijfsleven, de bewijslast ligt nu bij de overheid in plaats van bij bedrijven, tijdrovend proces van risicobeoordeling, m.n. in Europa.

Daarom wil het kabinet het stoffenbeleid vernieuwen met als doel in 2020: zorgdragen voor een zodanig veilig gebruik van stoffen, in alle fasen van de levenscyclus, dat mens en milieu geen- of verwaarloosbare gevaren en risico's lopen. Ook in de werkomgeving dienen veiligheids- en gezondheidsrisico's als gevolg van beroepsmatig gebruik van stoffen te worden geminimaliseerd.

Het nieuwe stoffenbeleid omvat: implementatie van het voorzorgprincipe, 'public right to know', op korte termijn verzamelen van gevaarseigenschappen van stoffen, kwaliteitslag bij bedrijven, invulling ketenverantwoordelijkheid, verbod van stoffen en producten die een onaanvaardbaar risico vormen, geen carcinogene, mutagene, reprotoxische (CMR) stoffen en persistente, bioaccumulerende, toxische (PBT) stoffen in consumentenproducten en open toepassingen en zoveel mogelijk vermijden van dergelijke stoffen in industriële toepassingen, streven naar beëindigen van emissies van PBT stoffen in uiterlijk 2020, bedrijfsleven wordt verantwoordelijk voor de bewijslast en de overheid voor beleidskader, toezicht en handhaving.

Het programma SOMS kent het volgende tijdschema:


- 2004: bedrijfsleven heeft alle stoffen ingedeeld in 5 categorieën (zie tabel) en de daarbij behorende maatregelen worden genomen;


- 2010: alle ernstige zorgstoffen van bepaald volume voorzien van risicobeoordeling;


- 2015: alle stoffen voorzien van basisgegevens en zonodig van risicobeoordeling;


- 2020: programma afgerond.

Gevaarscategorie

Beleidsuitspraak: stof aanvaardbaar;

Zeer ernstige zorg

Nee

Ernstige zorg

Nee, tenzij voldaan aan strenge voorwaarden

Zorg

Ja, mits voldaan aan voorwaarden

Vooralsnog geen zorg

Ja

Geen gegevens

Nee, tenzij binnen bepaalde tijd uit gegevens blijkt dat er geen reden tot zorg is (no data-no market)

Voor PvdA vormt de combinatie van veel chemische stoffen en vele onbekende risico's aanleiding voor het vernieuwen van het stoffenbeleid. De geschiedenis met asbest, DDT en dioxine leert ons dat goed afgewogen beleid met voorzorg noodzakelijk is. Ook de consument vraagt terecht steeds meer om veilige producten. Hierbij speelt mee dat de overheid tot op heden probleemeigenaar is geweest; die rol past bij het bedrijfsleven. De overheid moet beleidskaders vaststellen, controleren en handhaven. De algemene lijn van de nota spreekt de PvdA aan; een drieslag via 2004-2010-2015 als inhaalslag om risico's van alle stoffen in kaart te brengen als basis voor het beleid van reguleren en saneren, een indeling in vier gevaarscategorieën en vijf stofsoorten. Het stoffenbeleid moet vernieuwd worden, met een snellere aanpak van risicovolle stoffen, met bewijslast bij bedrijfsleven maar ook geen ongenuanceerde visie 'alles verbieden' of 'alles toestaan' maar een gedegen rationele afweging. De PvdA wil hier bovenop ook heel nadrukkelijk maatschappelijk ondernemen benoemen; dat moet betekenis en inhoud krijgen. Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk en aanspreekbaar op het door hen gevoerde stoffenbeleid, moeten hiervoor pro-actief initiatief nemen, openlijk navolgbaar door het publiek.

Op EU-niveau is het Witboek chemische stoffen vastgesteld. Wat wat betekent dat voor de SOMS? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen? De PvdA bepleit via de EU een snelle aanpak en harmonisatie (zie de motie Feenstra/Schreijer, 27 161 nr. 6). Dit combineert de grootste milieuwinst met de minste nationale verstoring. Over de trage Europese aanpak zijn we bezorgd. Hoe kan de EU op tempo worden gebracht?

De grote hoeveelheid stoffen brengt lange termijnen met zich mee. De PvdA ziet de SOMS als een inhaalslag; daarbinnen bepleiten wij prioriteitstelling en tempo. Kan het RIVM een top 10 opstellen van de wat veiligheid en gezondheid betreft meest omstreden stoffen, die via quick scan versneld wordt beoordeeld?

De nota kent een indeling van 4 gevaarsklassen en 5 categorieën. Wie stelt op basis van welke criteria de indeling vast? Wie stelt de afweging voor én vast tussen maatschappelijke kosten en baten? Hoe wordt de Kamer daarbij betrokken? Is voorzien in een beroepsprocedure, gelet op de grote milieu- en veiligheidsbelangen versus de grote economische belangen?

Na de eerste inventarisatie worden bepaalde stoffen nader onderzocht als er reden voor zorg is of bij een bepaald productievolume. Waarom pas bij een bepaald volume? Is beperkt volume met groot risico ook reden tot nader onderzoek?

Goed punt van de nota is de publieke verantwoording. Onduidelijk is echter hoe dit gestalte gaat krijgen. Wie wordt verplicht tot wat, wat gebeurt bij verzaken, wat zijn de sancties? PvdA wil garanties van het kabinet dat het bedrijfsleven deze taak serieus neemt en zonder voorwaarden de relevante gegevens voor een ieder op een toegankelijke wijze beschikbaar stelt. Wat is rol van het Stoffenbureau? Is dat RIVM? Het bedrijfsleven biedt een intentieverklaring aan. Wat zijn overeenkomsten en verschillen met Witboek en SOMS. Wat gaat VROM doen?

Minister Pronk stelt in de nota voor een apart onderzoeksprogramma te starten naar de gevolgen van de hormoonontregelende stoffen. Lopen deze stoffen niet ook mee met het gangbare stoffenbeleid? Waarom wordt hiervoor een apart traject ingesteld?

De bescherming van de mens in de gehele keten staat voor de PvdA centraal. Dus consument én ook werknemer. Bij veiligheid voor de werknemer wordt genoemd; goede communicatie over veiligheidsmaatregelen plus risico's tussen leverancier en professionele gebruiker plus adequate training van de werknemer. PvdA bepleit dat materieel geen onderscheid in beschermingsniveau mag optreden tussen burger en werknemer. Is daarin voorzien?