Persbericht 29, 13 juni 2001
Openingswoord voorzitter PVV/PPE Ir. R.J. Tazelaar, bij de
bestuursvergaderingen van 13 en 14 juni 2001
Varkenspest en MKZ. Dat -als het even kan- nooit meer! Dat zou -een
eindweegs- kunnen met preventieve vaccinatie. Dat is een
Europees-politieke beslissing. En een internationale. Want de EU zal
scherp kijken naar wat de OIE daarvan vindt. De EU-politiek zal verder
goed luisteren naar de veterinaire diensten. En zal -hier meer, daar
minder- het standpunt van de industrie meewegen. Eerst voldoende
betrouwbare markervaccins. Dat lijkt noodzakelijk om de discussie
überhaupt te beginnen. Maar ook dan. Ook dan gaan de handen niet snel
op elkaar. De afgelopen weken heb ik vele gesprekken gevoerd met
vertegenwoordigers van de industrie. De Europese industrie
(Denemarken, Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Oostenrijk, België,
Frankrijk) en met de collegae in de USA en Canada. Op een enkele
uitzondering na, is mij gebleken dat men absoluut niets voelt voor het
invoeren van een algemene preventieve vaccinatie. Het lijkt mij
trekken aan een dood paard om op deze wijze de discussie Europees aan
te gaan. Waar meer begrip voor bestaat -alhoewel ook nog lang geen
consensus- is de behandeling (al/niet ruimen) van dieren die bij een
uitbraak een ring- of noodvaccinatie krijgen. Het lijkt mij raadzaam
de discussie binnen de EU en OIE hiermee te beginnen. Dan kunnen we
later wel zien of iets meer mogelijk is.
Geen preventieve vaccinatie. Dus zijn verdergaande maatregelen nodig
op ander gebied. Verdergaand op de weg die de veehouderij is
ingeslagen: IKB, KKM, HACCP, enz. Aanscherpingen en versnellingen van
dat beleid. Dat is niet alleen bespreekbaar: dat moet besproken en
aangepakt worden. Ook het langere transport van dieren. Het niet meer
gebruiken van rust- en halteplaatsen. Of de voorwaarden daaraan sterk
aanscherpen. De hele keten zal daarbij een inspanningsverplichting
opgelegd krijgen. Ieder onderdeel van die keten zal eerst moeten
nagaan wat zij zelf moet en kan verbeteren. Wat echter dreigt is weer
het eerst wijzen naar een ander onderdeel van de keten. Als de
handelaar, als de transporteur, als de slachterij, als de veemarkt,
als de boer, als de veevoerleverancier nou eerst eens ....... Daarbij
wordt het spel van de verborgen agenda volop beoefend.
Ik wens daarom alle schakels van de ketens te wijzen op de
eenvoudigste oplossing. Oplossing om ooit nog besmettelijke
dierziekten te krijgen in Nederland. Om in één klap de
milieuproblematiek op te lossen. Eenvoudig: afschaffen van de
veehouderij in ons land. Zo boud wordt het nog niet gespeeld door de
zogenaamde maatschappelijke groeperingen. Natuur- en
milieuorganisaties, dierenbescherming, overheid. Maar erg veel scheelt
het niet. Ik kom daar aanstonds op terug.
Maar als we ons tegen die benadering verzetten, dan betekent dat ook
iets voor ons zelf. Voor iedere schakel in de kolom.
Dat betekent dat we ons houden aan de wettelijke regels. Dat we
bovenwettelijke systemen aanscherpen. Niet omdat de Minister van LNV
-zoals hij zegt- iets dan maar via de achterdeur van IKB wil regelen.
Maar omdat we zelf de noodzaak daarvan inzien. Bereid zijn om dat niet
alleen als wéér een papieren regeltje te aanvaarden. Maar er ook echt
naar leven en werken. Wij zullen de maatschappij en onze afnemers in
binnen- en buitenland laten zien dat we aan de top staan met onze
dierlijke producten. Natuurlijk kunnen ook wij geen ijzer met handen
breken. Het ging, gaat en zal blijven gaan om de prijs - kwaliteit
verhouding. De marges zijn smal. Zeer smal. Dat weten allen die
werkzaam zijn in de veehouderij maar al te goed. Maar dat mag niet
verhinderen dat we een uiterste krachtsinspanning leveren om het
steeds nog beter te doen.
Vandaag staat - ik zou bijna zeggen: eindelijk- een aanscherping van
de IKB-regels op de agenda. Ik reken op Uw steun daarbij.
Vandaag zijn de veemarkten nog steeds niet open. Ik betreur dat. Niet
dat er geen scherpere eisen gesteld mogen worden aan de
bedrijfsvoering van die markten. Ik betreur dat er onvoldoende overleg
met de overheid is geweest. Ik begrijp volstrekt niet dat enerzijds
hoge investeringen van de veemarkten geëist worden en dat anderzijds
gesteld wordt dat na één jaar alles weer wordt heroverwogen. Op die
manier kan je geen zaken doen.
Vandaag is het een week geleden dat de Minister ons meedeelde dat hij
de uitvoering van de I&R regeling bij het Productschap weghaalde en
dat zelf zou gaan doen. Niet omdat het Productschap iets was te
verwijten in de uitvoering van de werkzaamheden tot nu toe. Maar om
politieke redenen. Alleen op die manier, stelt de Minister, kan hij
zijn politieke verantwoordelijkheid waarmaken. De overheid èn de
sectoren wensen één ding: een waterdicht I&R systeem. Het
bedrijfsleven wenst nog wat anders: een systeem waarmee in de praktijk
te werken valt. Zonder dat het leidt tot enige vorm van
onbetrouwbaarheid of gesjoemel. Daarom was gekozen voor de vorm
waarmee we bezig waren: eindverantwoordelijkheid overheid, instructies
aan de beleidskant -het PVV- die op haar beurt een puur uitvoerend
bureau aanstuurt. Het is niet aan het Productschap om op de beslissing
van de Minister verder te reageren. Het gaat niet om prestige of om
werkgelegenheid. Het gaat om de effectiviteit. Dus mag U het zeggen.
Ik wacht wel af.
Vandaag is het al weer ruim twee weken geleden dat de Commissie
Wijffels haar rapport op tafel legde. Juichende commentaren. Onder
andere op de voorpagina van de Volkskrant "Einde intensieve
veehouderij in Nederland!". Juichende Minister van LNV: "Dit rapport
wordt geïmplementeerd. Punt." Enkele dagen later bleek die
implementatie volgens de Minister volstrekt niet op te gaan ten
aanzien van de slotpassage over het mededingingsbeleid. Dat vond ìk
nou weer één van de aardigste punten uit het rapport. Goed het was dus
bij nader inzien geen "implementatie. Punt". maar meer "implementatie.
Puntje".
Na de eerste positieve reacties was het wel stil en allengs tendeerden
de commentaren naar "Vaag. Weinig nieuws. Geen veranderingen waar de
grote bedrijven al niet op inspelen". Dat lijkt me weer het andere
uiterste. Er zijn twee punten uit het rapport waar ik kort iets over
kwijt wil. In de eerste plaats is het doordrenkt van de stelling dat
de burger als consument nu eindelijk eens moet doen wat hij als burger
schijnt te willen. Welnu, daar zijn we het van harte mee eens. Alleen
zo eenvoudig is het niet om dat te bereiken. Je kan het wel zeggen; je
kan het wel opschrijven, maar daarmee gebeurt het nog niet. Jammer
genoeg niet! Dat geldt overigens precies zo voor de 10-20 (wie wil er
meer?) procent biologische landbouw. Het is (misschien helaas) niet
voldoende om dat te bereiken door het steeds te blijven roepen. Daar
zou zoiets bij kunnen horen wat we vroeger "beleid" noemden. Mijn
tweede opmerking betreft de passage over het sluiten van
mineralenkringlopen voor de veehouderij als geheel. Ik kan die passage
niet anders lezen dan tenminste "een halvering van de intensieve
veehouderij". Daar zitten we weer met de verborgen agenda's. De leden
van de Commissie Wijffels uit het bedrijfsleven die het rapport zonder
aantekening mee ondertekenden hebben dat misschien niet zo gelezen,
maar dan moeten zij ons nog eens uitleggen hoe ze het wel hebben
gelezen!
Vandaag een week geleden hield de Minister van LNV de zogenaamde
"Mansholt Lezing". Daarin voert hij de eerdergenoemde ondernemers uit
de Commissie Wijffels één en ander maal ten tonele: zie je, de echte
ondernemers willen het ook volstrekt anders. Zouden die ondernemers
daar nu blij mee zijn? In dezelfde lezing zegt de Minister immers: "We
kunnen ons voor de landbouw niet permitteren ons alleen te richten op
die Europese en internationale eisen en regels. We zullen moeten
accepteren dat we in Nederland productiemethoden gebruiken die ons
misschien in eerste instantie een kostennadeel bezorgen ten opzichte
van het ons omringende buitenland. Dat probleem zullen we in de
toekomst veel meer moeten oplossen via de weg van de profilering op
specifieke deelmarkten. Dat lijkt in eerste instantie economisch
nadelig maar zou ons, naast ecologisch en maatschappelijk, ook
economisch wel eens duurzaam in een betere positie kunnen brengen dan
onze concurrenten. En het zou bepaald geen welvaartsnadeel zijn, als
met een lager volume van de productie een substantieel hogere
toegevoegde waarde per eenheid product wordt bereikt".
Maar hij gaat verder: "We moeten niet meer zeuren dat wij concurrentie
ondervinden van goedkope legbatterij-eieren uit een ander land. Maar
we moeten helder maken dat onze eieren gegarandeerd uit verantwoorde
houderijsystemen komen."
Dat betekent een decimering van de Nederlandse ei-productie. Of
bedoelde de Minister dat niet? Maar hij weet toch (behoort te weten)
dat de meerkosten van alternatieve eieren tenminste 2 à 3 maal het
inkomen voor de boer per ei kosten. Muren om Nederland kan niet meer
(we zijn geen Zwitserland) en onze afnemers in het buitenland dwingen
we ook niet zo makkelijk tot het betalen van hogere prijzen. Deze
opmerking van mij zal wel weer worden afgedaan als "puur - defensief",
het zij zo. Het is wel gebaseerd op jarenlange ervaring.
Maar de Minister laat even later het achterste van zijn tong zien: "Zoals we vanwege het klimaat een comparatief kostennadeel hebben voor de productie van sinaasappelen en bananen, zullen we aan de gedachte moeten wennen dat we vanwege maatschappelijke eisen in een stedelijke samenleving ook voor bepaalde productiemethoden een comparatief nadeel hebben." Dit kan toch niets anders betekenen dan "einde oefening"?
Nu de overheid, de maatschappelijke organisaties zich zo duidelijk
geuit hebben over de toekomst van de veehouderij, zijn wij weer aan
zet. Mijn advies is tweeërlei:
De landbouw - en dat is méér dan de primaire landbouw!- moet zich
eens serieus afvragen of zij zo langzamerhand niet eens beschouwd
wenst te worden als een volwassen sector van bedrijvigheid. Dat
betekent dat bij een volgende kabinetsformatie de departementale
indeling voor de landbouw eens grondig heroverwogen dient te
worden. De èchte landbouw naar EZ, landbouwonderwijs en
landbouwonderzoek naar OCW, voedselveiligheid naar VWS en de rest
naar VROM. Zo ongeveer. Dat wordt niet even tijdens de
kabinetsformatie geregeld. Daarvoor is een goede open,
constructieve voorbereiding nodig. Dat zouden we moeten oppakken.
In de tussentijd moeten we doorgaan met de ingezette verbeteringen
van onze producten en productiemethoden. Zoals onder meer
aangegeven in de notities over varkens en kalveren. Zoals IKB. In
de mate van de mogelijkheden moet bezien worden of -in hoeverre-
daarbij een en ander is te versnellen, aan te scherpen. Een schepje
of wat er bovenop.
Ik verwacht dat de vergadering van Uw bestuur vandaag in dat teken zal
staan.