Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Toespraak minister Van Boxtel bij de uitreiking van de Bemoei je dr mee Prijs
Een toespraak bij het onderwerp Integratie
16 juni 2001
Dames en heren,
Ik ben dol op bemoeials.
Helaas heeft bemoeien nogal eens een negatieve ondertoon. We kennen niet alleen bemoeials, maar ook bemoeizieken en bemoeizuchtigen.
Hoe dan ook: je steekt je neus in andermans zaken. En inderdaad: wanneer je in de supermarkt iemand vertelt dat deze persoon de binnenzakken van zijn jas beter niet als winkelmandje kan gebruiken, is de kans groot dat je te horen krijgt je met je eigen te bemoeien. Hetzelfde risico loop je wanneer je iemand aanspreekt die de telefooncel als boksbal gebruikt, of de balustrades van een flat als een glijbaan voor vuilniszakken. Afgelopen dinsdag nog schetste een nieuwe columniste van NRC Handelsblad, Amanda Kluveld, een beeld van zichzelf als mogelijke Beste Buur van Nederland. Dit naar aanleiding van de prijsuitreiking, ook vandaag, van Humanitas en Aedes in het kader van de Nationale Burendag.
Het was een negatief beeld: betrokkenheid als vijand van het individualisme.
Nu heb ik het individualisme hoog in het vaandel staan. Het biedt ons de ruimte eigen keuzes te maken en naar die keuzes te leven, binnen de grenzen van de wet.
Het type beste buur van Kluveld kwam op mij vooral over als een kokette roddeltante - niet mijn type bemoeial.
Intussen zijn er o zo veel mensen die roepen om iemand die zich met hen bemoeit. Hardop of in stilte. Bewust of onbewust. Om uiteenlopende redenen.
Helaas is lang niet elke bemoeial een vrijwilliger. Maar wel elke vrijwilliger is een bemoeial. Want de vrijwilliger bekommert zich om dingen en mensen om zich heen. En vooral dàt, vooral bekòmmeren, is de betekenis van bemoeien.
Daarom ben ik dol op bemoeials.
Ik was dan ook apetrots toen het Humanistisch Verbond mij vroeg de juryvoorzitter te zijn voor de Bemoei je dr mee Prijs 2001. Ik heb de eer straks de winnaars bekend te maken en de prijzen uit te reiken. Zo vaak als ik betrokken ben geweest bij de selectie voor een prijsuitreiking, zo vaak heb ik gemerkt dat dit geen eenvoudige klus is.
Ook nu weer niet. Elk van de 78 ingezonden projecten is van grote waarde. Men bereikt mensen, jong en oud. Mensen krijgen perspectieven geboden, tellen mee, hebben contact. Voor u allen geldt: mijn complimenten. Mijn complimenten ook voor de commissie die uit de inzendingen de 10 genomineerden heeft geselecteerd. En voor de mede-juryleden die samen met mij op zoek zijn gegaan naar de beste bemoeials, de opperbemoeials van 2001.
Alle genomineerde projecten, hoe verschillend ook, hebben duidelijk raakvlakken met het thema dat het Humanistisch Verbond voor dit jaar gekozen heeft: omgaan met diversiteit. Maatschappelijke participatie voor iedereen.
Het is een thema dat me aan het hart gaat.
Nederland heeft een hoog vrijwilligersgehalte. Grote kans, in het multi-etnische Nederland anno 2001, dat je als vrijwilliger te maken krijgt met mensen van een andere etnische afkomst, met een andere culturele achtergrond.
Sommige vrijwilligers hebben etnische minderheden als specifieke doelgroep: zij geven Nederlandse les aan nieuwkomers, begeleiden minderjarige asielzoekers of waarborgen contacten tussen allochtone en Nederlandse vrouwen. Ze helpen minderheden een weg te vinden in de Nederlandse maatschappij. We hebben hier bij de inzendingen verschillende voorbeelden van kunnen zien. Maar ook bij het meer traditionele aanbod, zoals aanvullende zorg, zullen vrijwilligersorganisaties meer en meer rekening moeten houden met mensen van niet-Nederlandse komaf.
De eerste generatie wordt ouder. Heeft mogelijk hulp nodig. Hulp die vroeger, en veelal ook nu nog, wordt geboden door kinderen en andere familieleden.
Maar biedt dit voldoende garantie voor de toekomst? Kinderen en kleinkinderen gaan naar school, of hebben werk. Krijgen het - net als autochtone Nederlanders - druk, druk, druk. Bovendien is mantelzorg fysiek en emotioneel zwaar.
Net zoals ik tegen de reguliere zorginstellingen heb gezegd, zeg ik ook tegen vrijwilligersorganisaties: je moet er klaar voor zijn in te springen wanneer verwanten zeggen het zelf niet meer aan te kunnen.
Of liever nog: op zoek gaan naar de behoefte die achter de voordeur schuilgaat.
De traditionele vrijwilligersorganisaties zijn nog altijd te wit. Onderzoekers geven als één van de mogelijke redenen aan dat etnische minderheden als doelgroep onvoldoende worden bereikt. Dat betekent niet dat etnische minderheden niet een hoop werk verzetten wat wij vrijwilligerswerk noemen. Ik noemde net al de mantelzorg. Maar ook is er in Nederland een breed scala aan zelforganisaties waar minderheden geheel vrijwillig en onbetaald actief zijn.
Dat is vaak voor de eigen etnische groep, of op een gemeenschappelijke religieuze basis. Sommigen beweren dat dat niet bevorderlijk is voor de integratie.
Ik zie dat toch anders. Want integratie vraagt om participatie. En vrijwilligerswerk ís participatie. Bovendien betekent integratie vaak ook emancipatie. Dat is wat ik vaak terugzie bij zelforganisaties: Hier zijn we, dit vinden we belangrijk, en daar willen we Nederland van doordringen.
Net zozeer als reguliere vrijwilligersorganisaties staan zelforganisaties midden in de maatschappij. Dat moet ook wel. Want willen zij, op wat voor terrein dan ook, hun werk goed kunnen doen, dan is het een praktische voorwaarde dat zij netwerken vormen, ook buiten de eigen kring; dat zij de Nederlandse instellingen kennen, voor hulp of subsidie, kortom: dat zij de wegen kunnen vinden die hen helpen doelen te realiseren. Bovendien doen vrijwilligers ook bij deze organisaties vaardigheden op die zo belangrijk zijn in de Nederlandse maatschappij: organiseren, onderhandelen, presenteren. Zeker de jongeren onder ons weten dat het altijd aardig staat op je CV. De pas opgerichte Hindoe Raad Nederland erkent in haar beleidsplan expliciet het belang van vrijwilligerswerk als opstap voor een baan. De Raad is dan ook van plan vrijwilligerswerk door Hindoes te stimuleren en hen daarbij te ondersteunen.
Dit alles neemt niet weg dat ik het belangrijk vind dat etnische minderheden ook binnen de traditionele organisaties meer vrijwilligerswerk gaan doen: Je werkt weer ns met andere mensen. Je doet nieuwe vaardigheden op.
Bovendien kunnen we daarmee de huidige kip-ei-situatie doorbreken, de situatie dat jongeren uit etnische groepen deze organisaties niet leren kennen doordat organisaties hun ouders of gehandicapte broertje niet kennen, en de situatie dat organisaties de behoefte van allochtone ouders of gehandicapte broertje niet kennen, of niet weten hoe hen te bereiken doordat zij geen etnische minderheden als vrijwilliger binnen de gelederen heeft. Interculturalisatie van instellingen, waaronder
vrijwilligersorganisaties, heeft een absolute meerwaarde voor de Nederlandse samenleving. Denkt u aan een medewerker van de Jellinekkliniek, Driss Kaamouchi, die imams inwijdt in de wereld van de verslavingszorg. Hij brengt twee werelden bij elkaar, informeert en maakt het onderwerp verslaving bespreekbaar. Ik vind dat klasse.
Wellicht is het een aardig begin als traditionele vrijwilligersorganisaties en zelforganisaties elkaar wat vaker opzoeken. Dat is ook gebeurd na de aardbeving in Turkije in 1999. In Nederland ontstond er een nauwe samenwerking tussen de overheid, het Inspraak Orgaan Turken en het Rode Kruis om slachtoffers en hun verwanten te helpen.
Heb ik u nu al lang genoeg in spanning laten zitten? Mijn betoog is niet alleen bedoeld om tijd te rekken. Daarvoor vind ik het te belangrijk dat etnische minderheden participeren in het vrijwilligerswerk, en daarmee in de samenleving. En dat vrijwilligersorganisaties interculturaliseren, ook met hun aanbod. Bovendien kwam ik deze verschillende vormen van vrijwilligerswerk tegen onder de genomineerde projecten.
Laat ik beginnen met de prijsuitreiking.
Helaas kunnen niet alle tien genomineerden winnaars zijn. Ik begin met de derde prijs.
De jury kent de derde prijs toe aan een project waar mensen die dreigen te vereenzamen of op een of andere manier worden achtergesteld centraal staan. Vrijwilligers bieden hen de helpende hand, stimuleren hen deel te nemen aan de samenleving. Zij nemen de oorzaak van de vereenzaming weg, onder meer door conversatielessen met anderstaligen. Kortom, een project waar mensen van elkaar leren.
Dames en heren,
de derde prijs gaat naar Maatjes, oftewel Leren van elkaar van T Gilde Eemland.
De tweede prijs:
Vrijwilligers die zich in eerste instantie richten op de eigen groep, ik sprak er eerder al over. Net zoals ik al sprak over het leervermogen van vrijwilligerswerk. Want wat is er mis om eerst zelf te leren, jezelf te versterken, om vervolgens anderen daarin mee te trekken?
In dit geval gaat het om jong en Marokkaans. Zoals u ongetwijfeld heeft gehoord, ben ik deze week fel van leer getrokken tegen bepaalde groepen jong en Marokkaans.
Jongeren, die met treiterijen, crimineel gedrag en geweld een aanslag plegen op het leefklimaat. Waarop niet alleen de jongeren zelf, maar een hele gemeenschap wordt aangekeken. Deze jongeren moeten beseffen dat wat zij hiermee aanrichten, niet mis is. Gelukkig zijn er ook Marokkaanse jongeren - de meerderheid - die voor zichzelf veel positievere doelen stellen. Een aantal van hen is hier.
Ik heb het over mogelijke toekomstige journalisten - de pers kan nog wel een stoot minderheden gebruiken - of toekomstige hulpverleners. Want deze genomineerden ontwikkelen zich op verschillende terreinen. 12 jonge Marokkaanse vrijwilligers, allen dames, maken een blad waarmee zij een brug willen slaan tussen Marokkaans-Amsterdamse meisjes, hun eigenheid en hun multiculturele omgeving.
Daarnaast zijn er ook engeltjes die mensen die dat nodig hebben een steuntje in de rug geven. Wie heeft dat steuntje in de rug het hardst nodig? Zeker in een stad als Amsterdam is dat niet gemakkelijk te bepalen: zwervers, illegalen, kinderen in een asielzoekerscentrum. Of toch slachtoffers van een ramp ver weg? De engeltjes doen onderzoek, en maken een weloverwogen keuze. Zeker omdat dit project nog maar kort loopt, en de geldpot nog lang niet vol is.
Dames en heren,
de tweede prijs is voor Chebba, met ruggensteun van het Stedelijk Jongerenwerk Amsterdam, voor het Chebba Magazine en de Chebba Angels.
Ik hoop dat de meiden, die zich ontplooien en tegelijkertijd andere Marokkaanse meiden een blik op Amsterdam bieden, er ook in slagen anderen te bereiken. Hindoestaanse, Ghanese of Nederlandse klasgenootjes bijvoorbeeld. Niet alleen om hen te laten meewerken aan de goede initiatieven van de Angels. Nee, geef ook hen een blik op de islam, geef ook hen een plek in het magazine. Werk samen, en ga met elkaar in debat.
Veel succes.
En nu ben ik bij de winnaar aangekomen, bij de allerbeste bemoeial van 2001.
Laat ik de spanning maar meteen wegnemen, anders luisteren jullie toch niet meer. Nadeel is dat je nog wel even moet blijven zitten. De jury heeft tot winnaars van de Bemoei je dr mee-prijs 2001 verkozen: de Jongeren Advies Raad (Amsterdam) met The Site. Met de activiteiten van de Jongeren Advies Raad hebben we te maken met participatie ten top. Overal in Nederland dwingen jongeren op lokaal niveau beleidsmakers naar zich te luisteren. Terecht. Nog geen stemrecht betekent niet dat je niet meetelt. Wat, al die mensen in nette pakken die beslissen wat goed voor je is. Niks ervan. Meepraten.
Nu krijgt dat meepraten ook op landelijk niveau een extra impuls. Volgende week wordt namelijk de Nationale Jeugdraad opgericht. Collega Vliegenthart heeft dit bij het nationale jeugddebat, in april, bekendgemaakt.
De Nationale Jeugdraad zal gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de regering. Op 6 juli heb ik zelf een gesprek met jongeren van de Jeugdraad over participatie en internet. Dat jongeren uitermate zinnig bezig kunnen zijn, zien we bij de activiteiten van de Jongeren Advies Raad, de JAR, in Amsterdam. Ik noemde net het project The Site al. Als digitale minister denk ik dan automatisch aan een website.
The Site heeft inderdaad een website, maar dan onder www.infocafe.nl. The Site zelf is ook een project met een fysieke locatie aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Jongeren kunnen hier terecht voor een praatje en een film. Of voor een debat. Zoals gisteren, over gemengde relaties. Bezoekers van The Site weten dat hun ideeën serieus worden genomen. Dit vergroot het draagvlak van de Adviesraad. Maar jongeren kunnen er ook zelf terecht voor advies: persoonlijk, over studie of over werk.
Daarnaast heeft de jongerenadviesraad een boom met vruchtprojecten. Deze vruchtprojecten kunnen weer door andere jongeren worden geplukt. Eén van de projecten heet Durf anders te kijken. Dat is een project waar schoolgaande jongeren kennismaken met andere culturen, op dit moment de Ghanese cultuur. Een terechte keuze. Want het aantal Ghanezen in Nederland neemt toe. En wie weet waar chocola vandaan komt? En wie is de baas van de Verenigde Naties, waar komt die donkere, vriendelijke man vandaan? De Jongeren Advies Raad heeft aangekondigd het prijzengeld te willen gebruiken om Durf anders te kijken verder uit te breiden. Een prima initiatief.
Maar ik heb nóg een suggestie. Ik heb de site van The Site eens bekeken. En ik vind dat internet best nog strategischer mag worden ingezet om de vele activiteiten van de adviesraad verder te dragen. Niet alleen op het gebied van informatie-overdracht, maar ook in de vorm van interactie, bijvoorbeeld een discussie. Dan kunnen jongeren, volwassenen en politici van buiten Amsterdam ook nog iets van jullie leren.
Maar al met al: petje af voor de 15 jongeren van The Site. Mag ik jullie vragen naar voren te komen?
NB: Alleen het gesproken woord geldt.

Relevante links:
De website van minister Van Boxtel
De website van The Site