Partij van de Arbeid

Den Haag, 19 juni 2001

VRAGEN VAN DE LEDEN DUIJKERS, NOORMAN-DEN UYL EN DEPLA (ALLEN PVDA) AAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

1. Is het waar dat de leden van de directieraad van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) te Heerlen een salarisverhoging is toegekend die leidt tot een inkomensverbetering die varieert tussen de 35 en 45%?

2. Is het waar dat die salarisverhoging terugwerkt tot 1 januari 1999?

3. Heeft het bestuur van het ABP, dat samengesteld is uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemersorganisaties binnen de o-verheid, ingestemd met deze salarisverhoging?

4. Hoe beoordeelt de minister deze situatie gelet op het feit dat het hier de directieraad van een (weliswaar geprivatiseerd) bedrijfspensioenfonds van werknemers binnen de overheid betreft?

5. Hoe beoordeelt de minister het besluit, rekeninghoudend met de machtiging en de bevoegdheden die de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft op basis van de Wet privatisering ABP?

6. Stemt het besluit tot inkomensverbetering van de directieraad bij het ABP overeen met de gedragslijn die in de Stichting van de Arbeid met de sociale partners over een evenwichtige inkomensontwikkeling is afgesproken?