Centrum voor Arbeidsverhoudingen

Gezamenlijke cao-inzet Defensie

De vier centrales, waaronder de CMHF, hebben op 19 juni hun gezamenlijke inzet ingediend voor de nieuwe cao defensie.

Integrale tekst 4 Centrales-brief aan de voorzitter van het Sectoroverleg Defensie

Onderwerp: Arbeidsvoorwaarden 2001 -2002

Per 1 oktober a.s. eindigt de looptijd van onze vorige arbeidsvoorwaardenovereenkomst, die na langdurige en moeizame onderhandelingen in februari j.l. met slechts 2 van de 4 centrales van overheidspersoneel tot stand kwam.
Deze smalle basis onder dat akkoord was het gevolg van de zeer uiteenlopende waardering van met name die elementen, die samenhingen met de gewijzigde diensteinderegelingen.

De in het SCO-defensie samenwerkende centrales zijn van oordeel dat een dergelijk resultaat geen goed doet aan de homogeniteit, die voor een goed functionerend bedrijf zo brood nodig is. Het is om die reden dat wij -in goed overleg met U - willen streven naar een aansluitend arbeidsvoorwaardenakkoord dat op een zo breed mogelijke steun van alle betrokkenen kan rekenen.

Het gaat goed in Nederland. Er is nog steeds sprake van een fors groeiende economie, al lijkt die groei op wat langere termijn iets af te vlakken. De sector defensie wordt geconfronteerd met een krappe arbeidsmarkt, hetgeen een grote druk op de gehele defensie-organisatie legt.
Aan de andere kant wordt in toenemende mate de indruk gewekt dat ook defensie zich wil gaan gedragen als een gewone werkgever, die zijn medewerk(st)ers graag wil behouden en een aantrekkelijke werkgever is voor nieuw personeel. Bij een dergelijke opstelling past ook een marktgerichte aanpak en marktgerichte beloning.

De centrales maken zich ernstige zorgen over de personele situatie bij defensie. Niet alleen blijkt defensie niet in staat voldoende nieuw instromend personeel van de arbeidsmarkt te halen, ook de niet bedoelde uitstroom van zittend personeel heeft een - voor het voortbestaan van een voor haar taak berekende defensieorganisatie - onaanvaardbare omvang gekregen.

Deze ontwikkelingen moeten worden omgebogen.

De centrales zijn zich er daarbij duidelijk van bewust dat deze noodzakelijke ombuiging niet alleen langs de weg van arbeidsvoorwaarden kunnen worden gerealiseerd. Daartoe zijn ook andere maatregelen die tot een verbetering van het welbevinden van de defensiemedewerker en het imago van defensie als werkgever leiden noodzakelijk.
De besprekingen die U en de bevelhebbers daarover met de centrales voeren dienen daartoe met kracht te worden voortgezet. De in dat kader te nemen maatregelen kunnen echter alleen tot succes leiden indien zij worden ondersteund door een arbeidsvoorwaardenpakket dat voldoende aantrekkelijk is om de harde concurrentie op de arbeidsmarkt te kunnen doorstaan en waarvan de verdere ontwikkeling ten minste arbeidsmarktconform is.

Vanuit deze optiek hebben de centrales zich beraden op hun inzet voor de komende arbeidsvoorwaardenonderhandelingen en stellen zij U voor de volgende onderwerpen op de agenda te plaatsen.


1. Looptijd van de overeenkomst
De centrales hebben een voorkeur voor de looptijd van één jaar, te weten van 1 oktober 2001 tot en met 30 september 2002. De hieronder nader genoemde agendapunten zijn ook op deze looptijd gebaseerd.
Deze voorkeur is ingegeven door de navolgende overwegingen. Het in februari jl. gesloten akkoord kent een groot aantal ingrijpende wijzigingen, waarvan de implementatie thans nog in volle gang is. De centrales menen dat een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst om die reden geen ingrijpende wijzigingen van regelgeving moet bevatten, die een goede implementatie van de vorige afspraken zou kunnen verstoren. Daarnaast kan een te lange looptijd ons ook hinderen tijdig zowel door U als door ons gewenste verdergaande modernisering van het arbeidsvoorwaardenpakket ter hand te nemen.
Ook menen wij dat er op dit moment nog onvoldoende zicht bestaat op de wijze waarop de economie zich verder zal ontwikkelen. Om deze redenen geven wij de voorkeur aan een looptijd van één jaar, zonder evenwel een langere looptijd op voorhand onbespreekbaar te verklaren. Voorstellen van Uw zijde voor een langere looptijd zullen door ons worden beoordeeld tegen de inhoudelijke voorstellen, waarbij wij ons het recht voorbehouden de door ons voorgestelde agenda aan te passen.


2. Loonontwikkeling
Sedert 1993 zijn de sectoren ook zelf verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de primaire arbeidsvoorwaarden in hun sector. Blijkens de vergelijkende overzichten van de acht overheidssectoren in de jaarlijkse Trendnota is defensie daarbij een goede middenmoter, hoewel daarbij niet uit het oog mag worden verloren dat loonstijgingen
-bij defensie meer dan in de andere sectoren -mede zijn gefinancierd uit herschikkingen binnen het arbeidsvoorwaardenpakket en dat bij deze vergelijkingen de norm voor de arbeidsduur voor defensie 38 en voor de andere relevante sectoren 36 uur was.
Een vergelijking met de ontwikkeling van de gemiddelde CAO-lonen in het bedrijfsleven leert echter dat de loonontwikkeling bij defensie onvoldoende concurrerend is.
Daarbij dient dan nog te worden aangetekend dat in het bedrijfsleven bij de huidige krapte op de arbeidsmarkt in een groot aantal gevallen beloningscomponenten worden gegeven welke niet in de CAO zijn verwerkt en derhalve ook niet in de door het CBS gepubliceerde cijfers tot uitdrukking komen.
Het voorgaande in combinatie met de prijsontwikkeling gedurende dit jaar is voor de centrales aanleiding U voor te stellen de totale loonmutatie voor de komende onderhandelingen te stellen op 6 %, nader te verdelen in een percentage voor de verhoging van de maandelijkse bezoldiging en een toevoeging aan de structurele eindejaarsuitkering teneinde uiteindelijk te komen tot een 13e maand. De centrales merken daarbij op dat zij u geen voorstellen doen voor een eenmalige eindejaarsuitkering omdat deze gelet op het gebruik dat daarvan de laatste jaren is gemaakt feitelijk een structureel karakter heeft gekregen en de centrales er de voorkeur aan geven dit thans ook in formele zin structureel een plaats te geven door opname van deze component in het hiervoor genoemde voorstel.

Naast deze algemene loonmaatregel vragen de centrales aandacht voor het feit dat voor middelbaar en hoger personeel extra aandacht nodig is. Gelet op de grote problemen in deze categorie nieuw personeel aan defensie te binden stellen wij U voor de schalen 8 tot en met 12 zodanig te herstructureren dat aan de onderzijde 3 periodieken worden geschrapt en aan de bovenzijde 3 periodieken worden toegevoegd.


3. Woon- werkverkeer en weekeindreizen.
De verhuisbereidheid na een verplaatsing van het defensiepersoneel neemt zienderogen af.
Het feit dat een verhuizing niet alleen de defensiemedewerker treft, maar ook diens elders aan het arbeidsproces deelnemende partner leidt er steeds meer toe dat men niet wenst te verhuizen. Daarbij klinkt als algemene klacht steeds luider dat er onvoldoende evenwicht bestaat tussen de voor het reizen te maken kosten en de vergoeding die daarvoor van de werkgever wordt ontvangen. In het bijzonder dat personeel, dat niet dagelijks heen en weer reist maar een zogeheten "midweekse reis" maakte, is daarbij ook nog eens getroffen door het afschaffen van de mogelijkheid de daaraan verbonden kosten af te trekken voor de belastingen.
Wij stellen U derhalve voor de vergoedingen in dit kader te verruimen. Daarnaast stellen wij U voor de nu nog geldende maximale reisafstand voor het burger defensiepersoneel weg te nemen.


4. Reiskostenvergoeding bij dienstreizen.
Hoewel er in het vorige arbeidsvoorwaardenakkoord reeds een beperkte verbetering heeft plaatsgevonden voor de vergoeding voor het gebruik van de eigen auto bij dienstreizen blijft ook dit punt een steen des aanstoots voor dat personeel, dat voor het maken van een dienstreis zonder machtiging gebruik maakt van de eigen auto. In de beleving van het personeel blijkt het reizen per openbaar vervoer niet populair. Wij nemen waar dat ten gevolge daarvan er een toenemende druk onstaat op het te beschikking stellen van dienstvervoer, veelal bestaande uit ingehuurde auto's. Wij verwachten dat een substantiële verhoging van de kilometervergoeding deze druk aanzienlijk zal doen afnemen, waardoor de kosten voor een verhoging van de vergoeding van de eigen auto in belangrijke mate wordt gecompenseerd door besparingen bij het inhuren van dienstvervoer. Om die reden stellen wij U voor de vergoeding voor het gebruik van de eigen auto te stellen op f. 0,40 per kilometer.


5. Toelage onregelmatige dienst.
Anders dan de overige vergoedingen uit de VROB-regeling is de toelage voor onregelmatige dienst voor militairen gedurende langere tijd niet geïndexeerd.
Wij menen dat het huidige niveau daarvan thans een verhoging met 25% rechtvaardigt, waarbij wij tevens overeen wensen te komen dat na deze verhoging deze toelage wordt geïndexeerd overeenkomstig de loonontwikkeling.

Ten aanzien van het burgerpersoneel stellen wij U voor de toelage onregelmatige dienst voortaan af te leiden van het maximum van schaal 7.


6. Kledingvergoeding.
Ook de kledingvergoeding staat al gedurende een lange reeks van jaren op een zelfde niveau, terwijl de kosten van de kleding wel zijn gestegen. Wij stellen U voor deze kledingvergoeding te verhogen met f. 100,- en deze vergoeding vervolgens jaarlijks te indexeren aan de hand van de consumenten prijsindex, zoals deze door het CBS wordt vastgesteld.


7. Premiespaarregeling
Wij stellen U voor de werkgeversbijdrage voor de premiespaarregeling te verhogen met
f. 250,-


8. Wetsontwerp Arbeid en Zorg
Hoewel de parlementaire behandeling van het wetsontwerp Arbeid en Zorg nog niet geheel is voltooid, wensen wij met U de afspraak te maken dat die onderdelen van de wet, welke
geen nader overleg tussen de sociale partners vereisen, vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet ook onverkort op het defensiepersoneel van toepassing zullen zijn. Die onderdelen, die wel nadere afspraken tussen de werkgever en de werknemers vereisen, zullen alsdan worden beoordeeld op hetzij tussentijdse bespreking, hetzij verwijzing naar het eerstvolgende arbeidsvoorwaardenoverleg


9. Flexibele arbeidstijd burgerpersoneel.
Voor burgerpersoneel dat de wens daartoe te kennen geeft wordt naast de mogelijkheid tot directe verroostering ook de mogelijkheid tot deelname aan de spaarvariant naar analogie van die voor het militair personeel geopend.


10. Interimregeling ziektekosten burgerpersoneel. Burgerpersoneel ontvangt als bijdrage in de ziektekosten een interim-uitkering. Voor deeltijdwerkers wordt deze uitkering pro-rata vastgesteld.
Voor deeltijders, die niet elders aanspraak op een vergoeding van hun ziektekosten kunnen maken, betekent dit dat zij een in vergelijking met deeltijders buiten de overheid een onevenredig groot deel van hun ziektekosten voor eigen rekening moeten nemen.
Ook militairen die in deeltijd werken hebben via de SZVK volledige aanspraken, terwijl de door hen te betalen premie wordt berekend over het deeltijd loon.
De centrales menen dat hierdoor een extra drempel wordt opgeworpen voor personeel dat in deeltijd bij defensie wil gaan werken en stellen U derhalve voor in die gevallen, waarin geen aanspraken elders bestaan, tot toekenning van de volledige interimvergoeding over te gaan.


11. Afronding onderwerpen voorgaande overeenkomsten. Uit voorgaande arbeidsvoorwaardenakkoorden staan nog een aantal zaken open, waarvan wij in gezamenlijk overleg willen vaststellen of deze op de agenda dienen te blijven staan, in welk geval wij concrete afspraken over de voortgang wensen te maken, danwel dat besloten wordt deze punten van de agenda af te voeren.


12. Positie reservepersoneel.
Separaat van de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen zal in de werkgroep AP nader overleg worden gevoerd over een aantal onderwerpen, welke specifiek van belang zijn voor de reservisten.
Onderwerpen van gesprek zullen in ieder geval zijn: a. omrekeningsfactor tijd/geld;
b. vademecum voor de reservist;
c. inzet reservisten in vredesmissies;
d. opleiding en training reservisten;

e. pensioenopbouw- en aanspraken reservisten;
f. centrale professionele registratie van en voor reservisten.


13. Overige onderwerpen.
Naast de hierboven genoemde onderwerpen willen de centrales aandacht besteden aan de volgende zaken:
a. een integraal ouderenbeleid voor defensie;
b. wet financiering loopbaanonderbreking;
c. mogelijkheden telewerken;
d. ZZF-compensatie bij incidentele bijstand;
e. overwerkvergoeding hogere inkomensgroepen;
f. toekenning toelage buitenland i.p.v. dientreis bij verblijf in het buitenland van 15 dagen of langer in samenhang met het karakter van de werkzaamheden.

En marge van de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen zouden wij het op prijs stellen met U nadere afspraken te maken over de toegang van de centrales tot het defensie-intranet en over elektronische postverzorging ten behoeve van het SOD, de daaronder liggende werkgroepen en de bijzondere commissies met behulp van het CAOP.

Met het bovenstaande hopen wij een belangrijke aanzet te hebben gegeven voor de komende discussie, welke wij op een open en constructieve wijze met U hopen te voeren.
Wij zouden het op hoge prijs stellen op korte termijn Uw opvattingen over de agenda van dat overleg te mogen vernemen.

NAMENS DE IN HET SCO-DEFENSIE SAMENWERKENDE CENTRALES

AC
J. Witvoet

ACOP
W. van den Burg

CCOOP
H.J. Kleian

CMHF
W.H.C. van Straten

bron: CMHF