Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Brief aan de Tweede Kamer over de voortgang van het project Kiezen op Afstand (KOA)

Een parlementair stuk bij het onderwerp Kiezen op afstand 29 mei 2001
Inleiding
In oktober 20001 hebben wij de Tweede Kamer geïnformeerd over de wijze waarop aan het project Kiezen op Afstand (KOA) uitvoering zal worden gegeven. Kort samenvattend richten wij ons op:


* een experiment bij de verkiezingen voor Provinciale Staten op 11 maart 2003 waarbij de uitgebrachte stemmen daadwerkelijk meetellen voor de verkiezingen. In dit experiment zullen twee modaliteiten worden beproefd, te weten stemmen vanuit ieder willekeurig stemlokaal en stemmen vanuit stemzuilen geplaatst in openbare ruimtes;

* een wettelijke grondslag voor het experiment in 2003;
* pilots, schaduwverkiezingen en testen voorafgaand aan het experiment;

* onderzoek naar verdergaande modaliteiten (kiezen vanuit iedere willekeurige locatie) van kiezen op afstand;

* monitoring van initiatieven en ervaringen in het buitenland.
Met deze brief informeren wij de Kamer over de vorderingen die inmiddels zijn gemaakt bij het uitvoeren van onze voornemens. Daarmee geven wij tevens uitvoering aan de motie Scheltema-de Nie2 waarin wordt gevraagd voor 1 juni 2001 te rapporteren over de mogelijkheden en vorderingen met betrekking tot het gebruik van nieuwe en moderne media bij het deelnemen aan stemmingen.

Doelstelling project KOA

Het primaire doel van het project KOA is na te gaan hoe door toepassing van informatietechnologie het stemmen voor landelijke-, provinciale- en gemeenteraads-verkiezingen alsmede voor referenda minder plaatsafhankelijk gemaakt kan worden. De lange termijn doelstelling van KOA is, zoals ook aangegeven in de brief van 4 oktober 2000, het mogelijk maken dat de burger vanuit iedere willekeurige plek zijn/haar stem kan uitbrengen.

Langs twee sporen wordt aan de realisatie van deze doelstelling gewerkt. Het eerste spoor betreft de voorbereiding en uitvoering van een groot experiment in 2003 waarbij het in meerdere gemeenten mogelijk zal zijn om met de huidige mogelijkheden te stemmen in een stembureau van eigen keuze en via stemzuilen. Het tweede spoor wordt ingevuld door onderzoek en pilots naar verdergaande modaliteiten van KOA.

Stand van zaken uitvoering project KOA


1. Wettelijke grondslag voor het experiment in 2003 In de brief van 4 oktober 2000 is uitvoerig ingegaan op de juridische aspecten van het experiment en de noodzaak om daarvoor een (aparte) wettelijke voorziening te treffen. Eind april 2001 hebben wij een concept-wetsvoorstel voor advies aan de Kiesraad voorgelegd. Naar verwachting zal de Kiesraad in juni 2001 haar advies uitbrengen.


2. Landelijk raadpleegbaar kiezersregister, Virtueel stemlokaal, Elektronische stembus en elektronische identiteitskaart (eID) Kiezen op afstand vereist, zoals ook reeds in onze eerdere brief en in het daarbij gevoegde definitierapport Kiezen op Afstand uiteen is gezet, een aantal technische voorzieningen. De belangrijkste daarvan zijn het Landelijk raadpleegbaar kiezersregister, het Virtueel stemlokaal, de Elektronische stembus en de eID. Een Landelijk raadpleegbaar kiezersregister is bij verkiezingen nodig om de kiesgerechtigheid van een burger na te gaan en om aan te tekenen of een kiezer heeft gestemd. Het Virtueel stemlokaal maakt het mogelijk voor de kiezer om zich langs elektronische weg aan te melden en om een stem uit te brengen. Het Virtueel stemlokaal verzorgt verder de (elektronische) communicatie tussen en met de andere onderdelen van KOA. De Elektronische stembus is nodig voor het bewaren van de op elektronische wijze uitgebrachte stemmen. Met de eID kan (in ieder geval bij de stemzuilen) de identiteit van de kiezer worden vastgesteld.

Het Landelijk raadpleegbaar kiezersregister, het Virtueel stemlokaal en de Elektronische stembus moeten specifiek voor KOA ontwikkeld worden. De eerste stap daartoe is het (laten) maken van een functioneel ontwerp (FO). In het FO worden de functionaliteiten en relaties (interfaces) met andere onderdelen uitputtend beschreven. Verder moet het FO inzicht bieden in de wijze waarop de beveiliging en de beschikbaarheid van het systeem te waarborgen is. Het FO vormt de basis voor het technisch ontwerp dat voorafgaat aan de bouw van het systeem.

In april 2001 is opdracht gegeven om de functionele ontwerpen te maken voor het Landelijk raadpleegbaar kiezersregister, Virtueel stemlokaal en Elektronische stembus. Gepland is dat de functionele ontwerpen (minimaal op hoofdlijnen) uiterlijk 1 juli 2001 beschikbaar zullen zijn.

In de maanden juli en augustus 2001 is een contra-expertise over deze ontwerpen voorzien. Een contra-expertise achten wij noodzakelijk om te waarborgen dat in de ontwerpen de samenhang afdoende is gedefinieerd. Aan de hand van de resultaten van de contra-expertise zullen de FOs afgerond worden. In de periode september 2001 tot februari 2002 zullen vervolgens de technische ontwerpen worden gemaakt en zal de bouw van de systemen plaatsvinden ten behoeve van het experiment in 2003. Vervolgens zullen de "laboratoriumtesten" plaatsvinden.

De ontwikkeling van de eID verloopt parallel aan het hiervoor beschreven proces. Over de opzet van het haalbaarheidsonderzoek naar de elektronische identiteitskaart heeft de Kamer recent3 een voortgangsrapportage ontvangen. In deze rapportage is de stand van zaken weergegeven van de kleinschalige pilots die in 2001 zullen plaatsvinden en de (grootschalige) proeven die voor 2002 gepland zijn. Op basis van de ervaringen die worden opgedaan bij de voorbereiding van de kleinschalige pilots zal dit najaar de samenstelling van de eID voor het KOA-experiment worden bepaald.

Overigens gaan wij ervan uit dat de voor het opstellen van de technische ontwerpen en de bouw van Landelijk raadpleegbaar kiezersregister, Virtueel stemlokaal en Elektronische stembus en de ontwikkeling van de eID ten behoeve van het experiment een Europese aanbesteding nodig zal zijn.


3. Schaduwverkiezingen, proeven en testen
Reeds in de brief van 4 oktober 2000 is aangegeven dat in 2002 bij de gemeenteraadsverkiezingen (6 maart 2002) of bij de landelijke verkiezingen (15 mei 2002) schaduwverkiezingen zullen plaatsvinden met de elementen van KOA. De ontwikkeling van het Landelijk raadpleegbaar kiezersregister, het Virtueel stemlokaal, de Elektronische stembus en eID (zie onder punt 2) is hierop afgestemd, waarbij wij ervan uitgaan dat de schaduwverkiezingen bij gelegenheid van de landelijke verkiezingen zullen plaatsvinden.

Naast de schaduwverkiezingen zullen gedurende 2002 verschillende proeven en testen plaatsvinden om er zeker van te zijn dat het experiment (waarbij de uitgebrachte stemmen ook meetellen) in 2003 bij de provinciale-statenverkiezingen kan plaatsvinden. Die proeven en testen zullen niet alleen betrekking hebben op de meer technische aspecten maar ook op de organisatie (zowel de voorbereiding als de uitvoering) van het stemproces.

Wij zijn ook voornemens om op verschillende momenten, bijvoorbeeld na de geplande schaduwverkiezingen, audits te laten plaatsvinden. De resultaten daarvan zullen, om risicos met de verkiezingen in 2003 te voorkomen, bepalend zijn voor de beslissingen die wij nemen ten aanzien van de inrichting en de omvang van het experiment in 2003.

Voor het traject van praktijktesten en schaduwverkiezingen wordt in de tweede helft van dit jaar een plan van aanpak opgesteld.


4. Onderzoek
KOA-monitor
Reeds vorig jaar hebben wij aan de Universiteit Twente opdracht gegeven voor een meerjarige monitor (lopende tot en met medio 2003) naar internationale ontwikkelingen op het terrein van KOA. Na eerst een inventarisatie op hoofdlijnen te hebben uitgevoerd is in februari 2001 gerapporteerd over de resultaten van het vooronderzoek. Dit rapport bevat naast een analysekader voor de monitor ook een beschrijving van de ontwikkeling op KOA-gebied in zes landen (Australië, Brazilië, Canada, Duitsland, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten).

De onderzoekers stellen in het rapport vast dat er wereldwijd nog maar weinig concrete plannen bestaan om te experimenteren met elektronisch kiezen op afstand4. Voor zover er wordt gedacht aan experimenten met eKOA blijkt dat betrekking te hebben op varianten met stemcomputers op vaste locaties.

Gelet op het geringe aantal concrete voornemens elders in de wereld om met (officiële) verkiezingen te experimenteren is de onderzoekers opdracht gegeven om de monitor ook te richten op experimenten met verkiezingen die niet onder formele wetgeving (zoals in Nederland de Kieswet) vallen. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan verkiezingen voor universiteitsraden. Ook dergelijke initiatieven kunnen immers interessante informatie opleveren voor het KOA-project.

Het rapport over het vooronderzoek treft u als bijlage bij deze brief aan. Het volgende (deel)rapport verwachten wij na de zomer van de onderzoekers te ontvangen.

Onderzoek naar de verkiezingen universiteiten Groningen, Delft en Osnabrück
Vorig jaar is er in de universiteiten van Groningen, Delft en Osnabrück geëxperimenteerd met elektronisch stemmen voor de verkiezingen van universiteitsraden. In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het bureau CapGemini en de Technische Universiteit Eindhoven deze experimenten onderzocht. Naar verwachting zal dit onderzoek binnen enkele weken worden afgerond.

Klankbordgroep, afstemming en communicatie

Reeds vorig jaar is een klankbordgroep ingesteld waarin betrokkenen uit de Kiesraad, de Nederlandse Vereniging van Burgerzaken, Electronic Highway Platform Nederland en Platform Elektronisch Stemmen zitting hebben. Inmiddels maakt ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten deel uit van de klankbordgroep. Meer dan de afgelopen tijd het geval is geweest, zal de komende maanden de klankbordgroep periodiek bijeen komen om de voortgang in het project KOA te bespreken en om informatie over de lopende ontwikkelingen te bespreken.

Voor de ontwikkeling van de FOs voor het Landelijk raadpleegbaar kiezersregister, het Virtueel stemlokaal en de Elektronische stembus is een begeleidingscommissie gevormd. Hierin participeert ook een deskundige uit de gemeentelijke praktijk.

In de tweede helft van dit jaar zal, mede gerelateerd aan het plan van aanpak voor de praktijktesten, pilots en schaduwverkiezingen, een communicatieplan worden ontwikkeld. Op basis daarvan zal op meer systematische wijze invulling worden gegeven aan
informatie-uitwisseling met gemeenten, provincies en andere betrokkenen.

Tenslotte

Met het KOA-project is een zeer innovatief traject ingezet. Een traject waarmee Nederland, zoals blijkt uit de KOA-monitor, ook vooruitloopt ten opzichte van andere landen. Het innovatieve karakter van het project betekent echter dat niet op voorhand alle kansen en knelpunten bekend zijn. Deze zullen gaandeweg, daar is het project ook op ingericht, geïdentificeerd worden. Door tot kort voor maart 2003 praktijktesten, pilots en schaduwverkiezingen uit te voeren hebben wij de mogelijkheid om onze plannen met betrekking tot het experiment in 2003 bij te stellen. Bij de afwegingen daaromtrent zal steeds voorop staan dat de legitimiteit van het kiesproces tijdens provinciale-statenverkiezingen gewaarborgd dient te zijn.

Het is ons voornemen om de Kamer periodiek te informeren over de uitvoering van het project KOA. Een volgende voortgangsrapportage kan de Kamer in november 2001 tegemoet zien.

DE MINISTER VOOR GROTE STEDEN- EN INTEGRATIEBELEID
R.H.L.M. van Boxtel

DE MINISTER VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

K.G. de Vries


1. Brief d.d. 4 oktober 2000, TK 2000-2001, 27 400 VII, nr 6.
2. Motie ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Tijdelijke regels inzake het raadgevend correctief referendum (Tijdelijke referendumwet), TK 2000-2001, 27033/27034, nr 16
3. Brief van de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid d.d. 11 mei 2001

4. Door de onderzoekers als eKOA aangeduid