Ministerie van Financien

Titel: MINISTERIE VAN FINANCIEN


MINISTERIE VAN FINANCIEN

Afdeling Europese Unie

Verslag Ecofin Raad d.d. 15 juni 2001 in Gotenburg

Op 15 juni jl. vond in Gotenburg en marge van de Europese Raad een Ecofin Raad plaats. Onderstaand wordt hiervan verslag gedaan.

Globale richtsnoeren voor het economisch beleid

Door de Voorzitter werd overeenstemming geconstateerd over de Globale Richtsnoeren waarover reeds eerder tijdens Ecofin-zittingen en de Europese Raad was gesproken. De definitieve versie van de richtsnoeren is bijgevoegd.

Door EPC-vertegenwoordiger Cotis werd aandacht gevraagd voor de rollen van de verschillende comité's (Economic Policy Committee respectievelijk Social Protection Committee) in het kader van de behandeling van het thema vergrijzing. Hij gaf aan het van groot belang te achten dat in de conclusies van de Europese Raad sprake is van voldoende evenwicht tussen beide comité's.

Gedurende een korte tafelronde ondersteunde een aantal lidstaten, waaronder Nederland, deze wens. Ook Commissaris Solbes gaf aan een goede werkverdeling van groot belang te achten en verwees daarbij naar de door de Europese Raad van Stockholm (maart jl.) getrokken conclusies ten aanzien van vergrijzing. De Voorzitter gaf aan goede nota te hebben genomen van de gemaakte opmerkingen.

VS-opstelling inzake "tax havens"

Door de Voorzitter werd de VS-opstelling in OESO-verband met betrekking tot tax havens aan de orde gesteld. Daarbij legde hij aan de Ecofin Raad de vraag voor of de signalen over een mogelijk gewijzigde opstelling van de VS sinds het aantreden van de nieuwe regering aanleiding zou moeten zijn voor het sturen van een brief van de EU aan de VS.

Door een aantal lidstaten, waaronder Nederland, werd aangegeven dat inmiddels in de besprekingen op werkniveau in OESO-verband een dusdanige vooruitgang is geboekt dat het sturen van een brief in dit stadium niet opportuun zou zijn. Eerst zou afgewacht moeten worden hoe de besprekingen in OESO-kader verder verlopen.

Andere lidstaten, waaronder een grote, zouden daarentegen geen bezwaar hebben tegen het afgeven van een signaal op dit moment.

Door de Voorzitter werd geconcludeerd dat het eventueel sturen van een brief op dit moment niet door iedereen opportuun wordt geacht en dat hier later zo nodig op wordt teruggekomen.