Openbaar Ministerie

Den Haag, 22 juni 2001

Asielzoeker was ten tijde van arrestatie in Turkije wel degelijk verdachte

De asielzoeker die in Turkije is aangehouden in het onderzoek Vaatstra, was wel degelijk verdachte. Uit een vandaag door het ANP verspreid persbericht zou de indruk kunnen worden gewekt dat de aanhouding van hem louter was gebeurd onder publieke druk. Die indruk is onjuist.
In een documentaire van Omrop Fryslan, die zondag wordt uitgezonden, heeft de zaaksofficier van justitie, mr. De Graaf, aangegeven dat de man in de loop van het onderzoek een belangrijke verdachte was. Om die reden was zijn aanhouding bevolen en stond hij ook internationaal gesignaleerd. Daarna , maar nog voordat hij was getraceerd, zijn er door het rechercheteam getuigenverklaringen opgenomen die er op neer kwamen dat de man buiten de provincie Friesland zou zijn geweest ten tijde van de moord op Marianne Vaatstra. Dat betekende niet dat de man niet meer verdachte zou zijn, maar dat de mogelijkheid groter werd dat hij wellicht niet de dader zou zijn. Populair gezegd: aanvankelijk was hij een zware verdachte, later een wat minder zware verdachte. Uiteraard zou pas na een aanhouding van de man, na diens verhoor duidelijk worden of de man inderdaad elders had verbleven.

Om die reden is de aanhouding ook doorgezet en heeft het rechercheteam de man getraceerd in Turkije en daar laten aanhouden.Hij was op dat moment nog steeds verdachte.

Mr. De Graaf heeft met zijn uitlating willen aangeven dat in dit onderzoek, gericht op de opsporing van een zeer ernstig misdrijf en welk onderzoek in de media een grote belangstelling had, de aanhouding is doorgezet daar waar in andere gevallen een aanhouding wellicht niet of later had plaatsgevonden. Het was voor de politie en justitie, maar ook voor de familie Vaatstra en andere betrokkenen, in deze zaak van groot belang om op een zo kort mogelijke termijn de man op te sporen en aan te houden. Daarbij heeft ook een rol gespeeld dat het misdrijf in de samenleving grote beroering heeft gewekt.

Na zijn aanhouding heeft mr. De Graaf bij de rechter-commissaris een D.N.A.- onderzoek gevorderd. Ook dat kon alleen, als de man de status van verdachte had. Toen de D.N.A.-vergelijking voor de man positief uitviel, is hij onmiddellijk vrijgelaten.Pas toen stond vast dat hij niet de dader kon zijn.